Paper ten behoeve van het congres: 'Studeren in digitale leeromgevingen'; Organiseren van hoger onderwijs voor de kennismaatschappij;. te Utrecht, op 11 en12 december 1997. Gepubliceerd in de Hoger Onderwijs Reeks van Wolters-Noordhoff Groningen. Titel: 'De Digitale Leeromgeving'. Ed. M. Mirande, J. Riemersma & W. Veen. 1997 ISBN 90-01-88662-0. Hst. 10. pp. 149-159. 'Het WEB als werk-, doe- en leeromgeving en de kracht van applets'. (De sheets die gebruikt zijn bij deze lezing zijn elders op deze WEB-site te vinden.)


Het WEB als werk-, doe- en leeromgeving; De kracht van applets; hun nut en hun impact.

Door Rik Min, Universiteit Twente (UT), Faculteit der Toegepaste Onderwijskunde (TO), vakgroep Educatieve Instrumentatietechnolgie, Postbus 217, 7500 AE Enschede.

INTRODUCTIE

De huidige wereld van de student is niet meer een geïsoleerd zolderkamertje, een rumoerige collegezaal of de doodse stilte van een immense leeszaal in een universiteitsbibliotheek. Deze componenten uit zijn leefwereld zijn er nog wel, maar de functionaliteit van het een en ander is vandaag de dag behoorlijk verschoven. Op de campus van de Universiteit Twente (UT) hebben in principe alle studenten op een of andere manier een voortreffelijke verbinding met de electronische snelweg. Het World Wide Web is zeer populair, zowel bij docenten als bij studenten. Het voorziet in een haast natuurlijke behoefte van jongeren om de totale wereld te willen doorkruisen en begrijpen. Liefst zo goedkoop mogelijk. Bij veel vakken is e-mailen met de docent van een vak gewoon geworden. Publiceren van onderwijsmateriaal op het WEB ook.

WERK-, DOE- en LEEROMGEVINGEN

De collegezaal is al lang niet meer de enige plaats waar informatie-overdacht plaats vindt. Communicatie met een docent en bepaalde interactie tussen student en docent gaat in sommige vakken bij mijn faculteit via e-mail. Als studenten buitenshuis zijn, bijvoorbeeld in het kader van 'internationalisering', kunnen ze nog steeds bij de les blijven of zich verbonden voelen met de moederfaculteit. En wat betreft die universiteitsbibliotheek: op het wereldwijde Web is in sommige vakgebieden al een groter aanbod interessante actuele lees- en studieteksten dan een gemiddelde faculteitsbibliotheek budgettair ooit aan kan schaffen. Leeszalen zullen snel meer en meer worden omgevormd tot zalen met gewone WEB browsers of goedkopen netwerkcomputers (NC's). Collegediktaten, boeken en sheets worden meer en meer via een PC of NC geraadpleegd en zo nodig geprint. In dat laatste geval hebben we te maken met een vorm van 'printing on demand'. De universiteiten en hogescholen kunnen informatie- en lesmateriaal actueel laten zijn en daarbij de kosten van ongebruikt of verouderd drukwerk minimaliseren. Veel docenten zetten graag van alles op het WEB. Dus alle partijen in het onderwijs hebben er objectief een voordeel bij. In principe is er dus bij elke actor op de werkvloer een optimale motivatie. Ideaal om dingen te vernieuwen.

Mijn bijdrage aan het thema "Studeren in digitale leeromgevingen; het organiseren van hoger onderwijs voor de kennismaatschappij" zal gaan over computer ondersteund onderwijs in het algemeen en leermiddelen als computer-based simulaties in de vorm van interactieve 'dynamische graphics' op het WEB in het bijzonder. Op onze faculteit, Toegepaste Onderwijskunde (TO), hebben we inmiddels bij een aantal vakken ervaringen met tele-leersituaties opgedaan. Ondergetekende heeft afgelopen studiejaar een pilot-studie gedaan naar de mogelijkheden en de 'performance' (dat wil zeggen de 'kracht') van HTML en Java; speciaal voor on-line leeromgevingen voor simulatie en probleem oplossen achter een beeldscherm. Er zijn een aantal verschillende soorten interactieve on-line simulaties ontwikkeld en een aantal verschillende soorten online-toetsen ontstaan. Het onderzoek leidde tevens tot een methode en een systeem voor het ontwerpen, ontwikkelen en implementeren van simulaties op het WEB (Min, 1997). Studenten van onze universiteit leren er momenteel - in een practicum - complete leermiddelen mee te maken. Onze ervaringen en conclusies worden hier besproken. Ook de impact die deze methoden en technieken op het onderwijs elders zal hebben, zal de revu passeren.

Leermiddelen

Computer-based simulaties hebben veel toepassingen in het hoger onderwijs. Er zijn vele soorten van computer-based simulaties: patient-simulaties, model-driven simulaties, animaties en simulaties waarbij het modelleren voorop staat. Simulaties die hier aan de orde komen zijn meestal allen gebaseerd op meer of minder complexe wiskundige modellen. Dit soort simulaties kunnen worden gebruikt als leermiddel om inzicht te verkrijgen in bepaalde dynamische fenomenen die je op een andere manier onmogelijk of moeilijk in een klas of op een werkplek kunt demonstreren laat staan bestuderen. Het zijn open leeromgevingen waar in de regel losse instructies en casuïstiek bij wordt geleverd om de lerende te kunnen coachen. Zonder coaching en goede opdrachten is dit geen goed leermiddel (Min, 1995). Dergelijke interactieve leermiddelen kunnen op PC's worden ingezet in alle soorten onderwijs: bij bedrijfsopleidingen of in buitenschoolse leersituaties, zoals bij het LOI, de Open Universiteit of gewoon thuis op CD.ROM of CD-i. Maar de laatste tijd kunnen dit soort leermiddelen ook gewoon worden opgehaald of gebruikt vanaf de electronische snelweg: het world wide web. Het WEB geeft de electronische leermiddelen-industrie en Computer Ondersteund Onderwijs (COO) een tweede kans. We gaan nu met COO de tweede - en beslissende - fase in. De multimedia producten op CD.ROM zijn kenmerkend voor het einde van fase 1; een fase die zich kenmerkte door wanorde. Het WEB is het begin van fase 2; een fase waarin electronische leermiddelen zich een vaste plek op school en op de thuismarkt moet zien te verwerven. COO, en alles wat daarmee samenhangt, komt daarmee in haar tweede jeugd. Werkomgevingen, doe-omgevingen en leeromgevingen lopen op de electronische snelweg in elkaar over. Het on-line werken zal worden afgewisseld met een gepaste off-line manier van werken en leren. Maar of werken en doen ook tot leren leidt zal de tijd moeten leren.

Instructiemiddelen

Een zeer bepaald aspect bij het dagelijks gebruik leermiddelen is de aanwezigheid van adequate coaching. Veel software ontwikkelaars - de goede niet te na gesproken - hebben op dit punt gefaald. Leermiddelen, en vooral simulaties, zijn namelijk pas volledig als leermiddel tot zijn recht komen als er goede, aan een les aangepaste instructies en relevante en actuele opdrachten bij worden gebruikt en/of geleverd. Opdrachten en coachingsmaterialen moeten actueel zijn en makkelijk door een individuele leerkracht of een school kunnen worden veranderd. Een belangrijk punt bij leermiddelen is dat docenten er graag nog iets 'nuttigs' aan toe willen voegen of in ieder geval iets aan de betreffende materialen aan kunnen passen . Er moeten bijbehorende opdrachten bij gemaakt kunnen worden of bestaand instructiemateriaal moet door de leerkracht zelf geschikt kunnen worden gemaakt ('re-engineering'). Al het materiaal moet op een makkelijke manier in te bedden zijn in het geheel van de electronische leeromgeving. Bij leeromgevingen voor simulatie geldt dat de interactieve simulator zelf zodanig moet zijn ontworpen dat niemand er veel aan hoeft te veranderen. Dat software onderdeel wordt standaard opgeleverd door een leermiddelenontwerper of door een speciale educatieve uitgever. De instructie, de opdrachten en het coachingsmateriaal daarentegen dienen veel flexibeler geleverd te worden. Daar moet de leerkracht zich kunnen onderscheiden. Daar moet de leerkracht snel, efficiënt en effectief zijn lesmateriaal en het begeleidingsmateriaal op de doelgroep kunnen afstemmen.

Bepaalde media populair bij leerkrachten

Het WEB is bij voorbaat een medium om zelf instructie te maken op maat en beschikbaar te maken voor iedereen. De juiste balans tussen een open leeromgeving en een zekere mate van coaching (geslotenheid) kan nu mede door de leerkracht zelf worden bepaald en ingesteld. Het WEB is qua opzet een erg gedemocratiseerd medium; te vergelijken met de stencil-machine van eerdaags en het fotokopieer-apparaat van heden. Docenten houden van dit soort laagdrempelige apparatuur. Iedereen kan vandaag de dag iets op het WEB neerzetten of dat anderszins regelen. Het maken van geheel eigen instructiemateriaal van een docent of een school, of bestaand materiaal gemakkelijk te kunnen aanpassen maakt het mogelijk dat leermiddelen een optimale context krijgen. Bij kant en klaar software krijgt de docent of de school veel minder kans om aan een leermiddel (van een ander) nog iets te veranderen dan bij software op het WEB. Omdat men zijn eigen WEB-pages in het geheel kan inschakelen.

De kans dat Computer Ondersteund Onderwijs (in fase 2) een succes wordt is dus groter als men het WEB als leeromgeving gaat gebruiken dan een batterij geïsoleerde PC's, al dan niet met CD.ROM drives. De traagheid van internet blijkt geen onoverkomelijke hinderpaal te zijn. De vooralsnog zwakke performance van het net valt op alle mogelijke manieren op te krikken of te omzeilen.

De schoolleiding moet beseffen dat het WEB op velerlei gebieden en manieren een bijdrage kan leveren aan de studeerbaarheid en de motivatie van de leerlingen. De key-woorden in dezen is standaardisatie, actualisatie en flexibele optimalisering van het moderne leermateriaal. De key-woorden voor de ontwikkelaars zijn platformonafhankelijkheid en Java.

Java

De komst van de programmeertaal Java en andere voor iedereen toegankelijke WEB-technieken geven de leermiddelenontwikkelaars, ongekende mogelijkheden. Met Java kunnen software-ontwikkelaars losse onderdelen ('bouwstenen') voor docenten maken. Bijvoorbeeld kale computer-based simulaties. Het maakt niet uit op welk platform er ontwikkeld wordt: de applicaties (applets) zelf zijn platformonafhankelijk. Bouwstenen, in Java gemaakt, kunnen in willekeurige WEB-pages op genomen worden. Deze kale bouwstenen worden 'applets' genoemd. Applets bevinden zich op een WEB-page en zijn over het algemeen zelf interactief, visueel en dynamisch. Die verschijningswijze geeft onderwijskundig de meeste mogelijkheden. Momenteel komen er steeds meer volwaardige applicaties in applet-vorm. SUN, IBM en Apple, maar ook MicroSoft zijn dag en nacht bezig hun standaard programmatuur te schrijven in java om de slag om het WEB niet te verliezen. Zelfs WP wil binnenkort zijn tekstverwerker als java-applets op het WEB op de markt brengen.

Applets zijn krachtig, ondanks dat dit type software door een browser geïnterpreteerd moet worden. De 'performance' van een simulatieprogramma als applet - ingebed binnen allerlei instructiemateriaal van een WEB-site - is over het algemeen vrij groot. Het hangt van de dimensionering en de manier waarop een applet in het geheel ingebed is.

Een uitgever of een ontwerper kan een applet en een basis instructie met voorbeeldopdrachten maken, terwijl een docent kan beslissen hier volledig van af te wijken. Het afgelopen half jaar heeft de Universiteit Twente gekeken naar de mogelijkheden om nieuwe ideeën van vorm en opzet van de leeromgeving toe te passen en af te tasten. Het speuren heeft geleid tot een werkend prototype voor een simulatiesysteem om op een handige manier model-driven simulaties te maken. De producten die dit systeem in de vorm van applets kan aanleveren zijn platformonafhankelijk en kunnen derhalve op elke computer worden gedraaid.

ONDERWIJS

De faculteit Toegepaste Onderwijskunde is vanwege haar opleidingen op het gebied van leermiddelentechnologie bij bepaalde vakken (op het gebied van programmeren van drill and practice, games, simulaties, etc.) jarenlang practica gegeven waarbij Pascal oriëntatie voorop stond. Studenten leerden - naast ontwerpen en ontwikkelen met auteurs-tool ook eenvoudige multimedia producten programmeerden in hogere programmertalen. Sinds drie jaar is dat geen Pascal meer maar zijn deze oefeningen gebaseerd op Prolog, HyperTalk en HTML. Momenteel is leert men in het eerste jaar ook om te gaan met java-script en in het laatste jaar, bij het keuzevak "Computersimulatie als leermiddel", om om te gaan met java-sjablonen. Er wordt momenteel overwogen - in het verplichte deel van het curriculum van onze vierjarige studie - een cursus java-programmeren neer te zetten. Het hier beschreven pilot-project dient dan mede daarom ook ter voorbereiding op een mogelijke curriculum-wijziging.

Ons team wilde in dit pilot-project twee vliegen in een klap slaan: ten eerste een indruk te krijgen van de mogelijkheden van java en java-applets en ten tweede een systeem ontwikkelen dat zou kunnen worden gebruikt in bovengenoemde vierde jaars cursus: 'computersimulatie als leermiddel'.

ONDERZOEK

Vanwege al de eisen die het moderne onderwijs aan de leerkrachten stelt, dient een volwaardige leeromgeving voor simulaties op een duidelijke manier in elkaar te zitten en op een specifieke manier ontworpen, gerealiseerd en gedistribueerd te worden. Hoe een werkomgeving optimaal functioneert en efficiënt werken mogelijk maakt hoort gebaseerd te zijn op een beproefde filosofie. Het net heeft echter zijn beperkingen. Het WEB heeft een zeer bepaalde en dominante interface concept. Dat geeft bepaalde beperkingen ten opzichten van stand alone software. Dit is weliswaar een nadeel, maar (off-line) stand alone software heeft dat vanwege zijn oneindig grote hoeveelheid vrijheidsgraden ook. Ontwerp-georienteerd onderzoek is nodig om te kijken of deze beperkingen desondanks tot het type leeromgevingen kunnen leiden die wij willen hebben. We komen dan uit op leeromgevingen - op het WEB - die gebaseerd zijn op recente inzichten van parallellisme voor leeromgevingen conform de parallelle instructie theorie. Deze inzichten zijn elders beschreven (Min, 1994; Min,1995). Die inzichten komen er op neer dat leerlingen allerhande informatie binnen hun blikveld en binnen hun (fysieke) bereik moeten hebben. Zo niet dan is er geen optimale leeromgeving en is er meestal geen sprake van een goed leerrendement.

Binnen dit pilot-project hebben we gekeken naar de specifieke mogelijkheden en voordelen van applets af te tasten en de mogelijkheid om onze ideeën over parallellisme binnen het WEB toe te passen.

We begonnen met het uitzoeken hoe animatie op het WEB met Java te realiseren was. We wilden bijvoorbeeld uitzoeken hoe we een bitmapped object over een willekeurige achtergrond konden laten bewegen. Dat experiment lukte. Het volgende experiment was om te kijken of wij een voor simulatie zo belangrijk 'groeiende grafiek' konden maken. We wilden niet zomaar een 'grafieken-teken-programma', daar zijn er honderden van, maar een langzaam groeiende grafiek, zoals op een monitor in een ziekenhuis boven het bed van een patiënt pleegt te hangen, en waarop bijvoorbeeld het ECG en de bloeddruk grafisch is af te lezen. We wilden ook de werkelijke waarde van variabelen en de actuele tijd, in getallen, af kunnen lezen. Dat is in een simulatie-omgeving heel belangrijk.

RESULTATEN

In het kader van eerste geldstroom ontwerp-gericht onderzoek ontwikkelde ons team uiteindelijk een aantal simulatieprogramma's in Java: interactieve applets voor model-driven simulaties met het karakter van 'dynamische graphics' geïntegreerd in een 'content-rijke' WEB-site. Ons team ontwikkelde een aantal programma's in Java: interactieve applets voor model-driven simulaties met het karakter van animatie. We gebruikten de Java Developers Kit Version 1.0.2 voor de Macintosh computer, ontwikkeld door Sun Microsystems Inc. (1992-96). Netscape3.0 werd gebruikt om de applets af te kunnen spelen.

Modellen

Vanaf het begin gebruikten we reële en beproefde simulatiemodellen, zodat we precies wisten waar we mee bezig waren. Maar vooralsnog gebruikten we alleen eenvoudige voorbeelden. Zo gebruikten we hier de wiskundige modellen waar we veel onderzoeks- en onderwijservaring mee hebben opgedaan. De grote modellen bewaarden we voor een latere fase in ons onderzoek. We willen daar onze eigen studenten bij betrekken en hen het implementeren van grotere modellen laten uitzoeken.

Vooraf hadden we als doelstelling genomen dat het ontwikkelen van applets zou moeten leidden tot een universeel simulatie-systeem waarmee anderen ook simulaties in Java mee kunnen ontwikkelen. De promotie van het product hebben we op een op het WEB gebruikelijke manier gedaan, namelijk door producten onmiddellijk op het WEB aan te prijzen en te beproeven. Iedereen kan er nu mee werken en ons onmiddellijke feedback geven.

Programma's

De applets die door ons gerealiseerd zijn, hebben we zowel als open leeromgeving zowel als 'casus' op het WEB neergezet. In een open leeromgeving is een leerling redelijk vrij. Te vrij vinden velen. Bij een casus moet een leerling binnen een redelijke tijd een 'probleem' proberen te signaleren en analyseren. Een leerling leert een diagnose te stellen. Vervolgens moet hij het probleem (de casus) trachten op te lossen. Hij mag daartoe alle informatie die zich op de betreffende pages of in de betreffende site bevindt, gebruiken. Dit is in medische situaties te vergelijken met het geven van de juiste therapie en het direct controleren of de therapie in relatie tot de diagnose de juiste is.



Figuur 1. De leeromgeving op het WEB. De naam van de applet is AORTA. De simulator is ontworpen en ontwikkeld met javaTHESIS; de WEB-pages met WORD 6.0.

We deden een experiment met het wiskundige model aangaande aderverkalking in de bloedvaten. Dat model was ooit door ons uitgewerkt aan Rijksuniversiteit Limburg (nu: Universiteit Maastricht). In deze prototypen hebben we twee scroll bars als interventie-mogelijkheid opgenomen. De performance van het systeem bleek op dit punt ruim voldoende gegeven onze doelstellingen. Van dit prototype hebben we ook een multi-windowing versie gemaakt. Dat prototype kenmerkt zich door twee verschuifbare windows. Dat is een belangrijk aspect binnen de parallelle instructie theorie en het concept van parallellisme. De simulator zelf is in een apart window gesitueerd, los van de WEB-page waarin de opdrachten en de instructie zich bevinden. Al deze verschillende interfaces hebben specifieke voor- en nadelen. Nader onderzoek moet uitwijzen welke interface onder welke condities de beste zal zijn.

Overige lesmateriaal

De WEB-site, waarin onze applets zijn opgenomen, bevatten allerlei vormen van instructie en opdrachten. Deze combinatie van onze interactieve, dynamische simulatieprogramma's en onze min of meer statische teksten lijkt ons voor veel type onderwijs geschikt: MBO, VWO, HBO en WO.

Vooralsnog zijn er alleen maar simulaties gebaseerd op kleine modellen ontwikkeld. Er is nog maar een beperkt hoeveelheid instructie en een beperkt aantal toetsen. Het is een prototypische site. Studenten zijn momenteel bezig om met onze methode en ons systeem grotere modellen op het WEB te testen en de site beter in te richten.

Na afloop van een simulatiesessie kan de docent de leerling desgewenst een toets via het WEB laten maken. We hebben in dit kader drie soorten on-line toetsen getest: twee verschillende soorten toetsvormen met multiple choice-vragen en een toetsvorm met open vragen. De resultaten van de toets worden direct naar de docent gemaild. De locaties van de betreffende WEB-pages staan onderaan deze pagina.

Simulatiesysteem

Het speuren heeft ook inderdaad geleid tot een prototype van een simulatie-systeem voor het WEB: JavaTHESIS. De producten die dit systeem kan aanleveren zijn platformonafhankelijk en kunnen derhalve op elke computer worden gedraaid. Met dit systeem kunnen modellen uit de biologie, de natuurkunde, de economie en de scheikunde op het WEB tot leven worden gebracht. De pages met de simulatieprogramma's erop zijn zowel op een Macintosh als op een Wintel platform getest. WEB-sites van scholen of van leerkrachten kunnen opgevuld of verluchtigd worden met deze dynamische software of dynamische graphics die dit systeem kan genereren.

CONCLUSIES

Op een groot aantal punten kunnen we conclusies trekken: de performance van applets, de performance van het systeem, de verspreiding van software via het WEB, de voordelen voor een leerkracht en kunnen we positief zijn aangaande de mogelijkheden voor multiwindow toepassingen.

1. Applets zijn inderdaad krachtig. Ondanks dat dit type software door een browser geïnterpreteerd moet worden is de performance zoals nodig voor leeromgevingen prima. De 'performance' van een simulatieprogramma als applet - ingebed binnen allerlei instructiemateriaal van een WEB-site - is vrij groot maar hangt wel degelijk af van de dimensionering en de totale inbedding.

Niet alleen is de simulator bij middelgrote wiskundige modellen redelijk snel, maar ook de integratie met de instructie-materialen, in relatie tot andere processen, zoals die welke bij volwaardige leeromgevingen voor simulatie een belangrijke rol spelen, is door deze methode goed.

2. De hypothese dat java tot platform onafhankelijkheid leidt is positief bevestigd. Onze hypothese dat het WEB een goed medium is voor een leerkracht om aan leermiddel (van een ander) nog iets te kunnen veranderen is deels bevestigd. De veronderstelling dat veel applicaties (zoals WORD en WP) ooit binnenkort in een WEB-page-structuur worden gegoten zal binnenkort wel door de feiten worden bevestigd.

3. Aangaande multiwindowing is gebleken dat het WEB daar wel degelijk geschikt voor is. Veel gebruikers en ontwerpers zijn zich nog niet van alle mogelijkheden van parallellisme op het WEB bewust. De gebruiker kan tijdens de simulatiesessie vrij gemakkelijk switchen tussen de ene window en het andere (deels) (overlappende) window. De hanteerbaarheid en de snelheid van deze constructie blijkt op dit punt voldoende, gegeven onze doelstellingen. De drie verschillende testprogramma's functioneren allemaal op het WEB.

Een multi-windowing versie van een programma heeft als voordeel dat er op een beperkt beeldschermoppervlak een grote informatiedichtheid kan worden verkregen. Het effectieve kijk- en werkoppervlak van deze vorm van dimensionering van een leeromgeving wordt groter. De gebruiker kan door een zodanige manipulatie met twee of drie windows steeds alleen die informatie naast elkaar leggen, die hij op dat moment voor een taak nodig heeft. Er komen - voor de gebruiker die daar gevoelig voor is - enkele vrijheidsgraden van werken bij, welke bij een traditioneel vormgegeven werkomgeving niet bestaat. Als een gebruiker met dit type werken vertrouwd is geraakt, blijken er allerlei voordelen. Zie ook Min en anderen (Min, 1994; 1996).

4. Aangaande het verspreiden van software hebben we ervaren dat het WEB bij uitstek geschikt is voor verspreiden van software, lesmateriaal en andere spullen en ideeën. De verspreiding via CD.ROM zal nog wel een tijdje blijven bestaan, omdat grote programma's, gegeven de huidige capaciteit van het net, nog altijd te veel problemen opleveren. Het down-loaden van programmatuur via het WEB is ook heel makkelijk - en wordt veel gedaan. Die methode van verspreiding van software is echter alleen handig voor software die nog steeds platform-afhankelijk is.

5. Het probleem van het interpreteren, door een browser, blijft op zich bestaan. Maar java-applets lossen twee problemen radicaal op: het is een soepele en natuurlijke wijze van verspreiding van software en een manier om onafhankelijkheid van platforms te zijn.

6. Samen met een goed toets-systeem op het WEB is de combinatie van simulatie, instructie en toetsen op het WEB zeer de moeite waard gebleken. Verder ontwikkelwerk, uittesten van prototypes en evalueren van projecten zal moeten uitmaken wat de uiteindelijke kracht van deze methode en het WEB is.

7. Anno 1997 wegen de voordelen op tegen de nadelen van veronderstelde traagheid van het WEB. Iedereen kan met een beetje oefening met WEB-producten werken en met producenten of docenten communiceren. Wereldwijd. Dat is zeer aantrekkelijk voor elke ontwerper, onderzoeker of leerkracht. Je kunt, gegeven een goed marketingplan, in een keer een groot marktsegment veroveren.

Tot slot:

De term Computer Ondersteund Onderwijs (COO) gaat wat ons betreft zijn tweede jeugd in. Maar dan niet in de beperkte zin van de klassieke term tutoriële courseware of multimedia. Nee, in de ruimste zin van het woord, namelijk als computer-ondersteunde werk-, doe- en leeromgevingen. Voor onderwijs van de toekomst heb je veel open, two-way-media nodig en slechts een beperkte hoeveelheid one-way media.

REFERENTIES

Min, F.B.M. (1994) Parallelism in open learning and working environments. Britsh Journal of Educational Technology; Vol. 25, No. 2, pp. 108-112. ISSN 0007-1013.

Min, F.B.M. (1995) Simulation Technology & Parallelism in Learning Environments; Methods, Concepts, Models and Systems. Academic Book Center, De Lier. ISBN 90-5478-036-3

Min, F.B.M. (1996) Parallelism in working-, learning- and doing-environments; The Parallel Instruction Theory for Coaching in Open Learning Environments for Simulation; Proceedings of EuroMedia 96; Telematics in a multimedia environment, dec.19-21, 1966; A publication of the Society for Computer Simulation International (SCS) (Eds. A. Verbraeck & P. Geril)

Min, F.B.M. (1997) Locatie van de Java applets op het WEB: WWW.TO.UTWENTE.NL/prj/min/Java/examples.html