Beeldvorming over Israël en de Palestijnen

(Mythes en misconcepties over het Israëlisch-Palestijnse conflict)

(26 'hoofdstukken' c.q. paragrafen)

Door Ratna Pelle, laatste update 15-6-2008, naar aanleiding van het boek van Joris Luyendijk 'Het zijn net mensen'.

(Vijftig absurde claims van een zioniste)
[in rood en genummerd tussen vierkante haken]

1. Vooraf

Er doen nogal wat mythes de ronde over het Israëlisch-Palestijnse conflict, zaken die op het eerste gezicht vaak plausibel klinken omdat ze aan bepaalde populaire noties of sentimenten refereren, of zaken die zo vaak worden herhaald door de media dat men op een gegeven moment niet beter weet dan dat ze waar zijn. Voorvechters van beide kanten maken vaak gebruik van populaire sentimenten, en versimpelen de complexe geschiedenis tot een simpel goed-fout-verhaal [50], waarin hun kant altijd al het slachtoffer was van de meedogenloze vijand. Sommige van deze misconcepties dragen een kern van waarheid in zich, anderen zijn geheel gebaseerd op onwaarheden.
Over de beeldvorming van het Midden-Oosten in Nederland gaat ook het boek van Joris Luyendijk "Het zijn net mensen - Beelden uit het Midden-Oosten". Zijn eigen rol in die beeldvorming wordt in onze bespreking van het boek kritisch tegen het licht gehouden.

A. De beeldvorming

2. Sympathie voor Israël

Met name in Nederland hebben tot in de jaren '80 Zionistische mythen en interpretaties van de geschiedenis de bovenhand gehad, zoals dat de Joden in een verlaten en verwaarloosd land kwamen, waar zij het land tot bloei brachten wat ook de weinige Arabieren die daar woonden ten goede kwam, en daar verlichting, welvaart en hoogstaande idealen in de praktijk brachten [48]. De vluchtelingen in 1948 waren allen vrijwillig vertrokken nadat zij hier door hun eigen leiders toe waren opgeroepen, en in Israël, de enige democratie van het Midden-Oosten [8] [43], hebben Arabieren volledig gelijke rechten. Israël werd bewonderd om zijn linkse idealen en de kibboets beweging, en om zijn vermetelheid in de strijd tegen de vijandige buurlanden, die van het begin af op haar vernietiging uit waren. Bij velen speelde waarschijnlijk ook (schuldgevoelens over) de Holocaust een rol in de beeldvorming over Israël. Kritiek op Israël werd dan ook vaak als ongepast beschouwd, en criticasters van Israël van antisemitisme beschuldigd.
"Ik heb eens machteloos moeten toekijken toen ze werden weggevoerd; nu ben ik in een positie waarin ik wat kan doen", verklaarde Vredeling, minister van defensie in het kabinet Den Uyl in 1973, ter rechtvaardiging van zijn besluit aan het Israëlische verzoek om wapens te voldoen tijdens de Yom Kippoer-oorlog. Dit vormt een goede illustratie van de beeldvorming over Israël in die tijd.

3. Omslag

De Libanon oorlog, de bombardementen op Beiroet die live op de TV te zien waren, en met name de slachtpartij in de vluchtelingenkampen Sabra en Shatilla, waarvoor Sharon als minister van defensie medeverantwoordelijk werd gehouden, vormde waarschijnlijk het begin van de omslag. Dit was ook de tijd dat de nederzettingen zich gestaag uitbreidden, en de regering hier grote sommen geld in pompte met als doel zo - nadat de Sinaï aan Egypte was teruggegeven in ruil voor een vredesverdrag - de Westoever te kunnen behouden. Israëls harde repressie van de eerste intifada eind jaren '80, en de erkenning van Israël door de PLO, plaatsten Israël meer en meer in de rol van de agressor, en de Palestijnen in die van het slachtoffer, dat niets anders dan stenen had om tegen Israëlische tanks te vechten. Mensen die het altijd voor Israël hadden opgenomen voelden zich mogelijk ook verraden; de Joden bleken niet zo aardig als gedacht, en tot dezelfde wreedheden in staat als andere volkeren nu zij eenmaal de macht hadden. Het Oslo vredesproces en de Palestijnse zelfmoordaanslagen in de jaren '90 stelden Israël weer in een wat gunstiger daglicht, maar in linkse kringen bleef men haar grotendeels als de bezetter en agressor beschouwen. Het vastlopen van het vredesproces en de tweede intifada versterkten het beeld van Israël als de wrede agressor en bezetter. Voor de vroegere Zionistische 'mythen' kwamen nu Palestijnse in de plaats: Israël had slechts 'Bantoestans' aangeboden tijdens de onderhandelingen in 2000, en misbruikte de Palestijnse zelfmoordaanslagen - wanhoopsdaden van enkelen - als alibi om de Palestijnen van hun land te verdrijven, te mishandelen en vermoorden. Waar de Palestijnen bereid waren Israël te erkennen op 78% van hun oorspronkelijke land, weigerde Israël ieder compromis, als sterkste land in de regio telkens maar weer op zijn veiligheid hamerend. De bouw van de muur, de opsluiting van Arafat in de Muqata (regeringsgebouw) waar nog slechts één ruimte door het leger ongemoeid was gelaten, en de grootschalige vernieling van (deels met EU-geld gefinancierde) Palestijnse infrastructuur deden bij velen het laatste beetje sympathie voor Israël verdwijnen, kapotgeschoten in een van de vele 'represailles'.

B. De mythes en misconcepties


De belangrijkste mythes en misconcepties op een rij.

Hieronder zullen we een aantal populaire misconcepties en mythes bespreken en (deels) weerleggen. Omdat in de huidige beeldvorming het Palestijnse narratief nogal centraal staat, zullen de meeste hierover gaan. We zullen echter ook het 'klassieke' Zionistische narratief bespreken.

4. EEN LAND ZONDER VOLK

* Joden kwamen in een leeg en verwaarloosd land; de Arabieren moeten hen dankbaar zijn voor de ontwikkeling ervan.
* De meeste Arabieren die in 1948 in Palestina woonden zijn, net als de Joden, geïmmigreerd vanwege de werkgelegenheid die door de Joden werd gecreëerd.

Zowel Zionisten als anti-Zionisten manipuleren de gegevens over bevolkingsaantallen in Palestina voor de stichting van Israël, om er hun claims op het land mee te rechtvaardigen. Dit maakt het lastig om feit van fictie te onderscheiden, en, zonder gedetailleerde studie van alle cijfers en statistieken, te bepalen wie gelijk heeft. Het is overigens de vraag hoeveel het er precies toe doet: ons inziens zijn de morele claims van beide volken niet afhankelijk van percentages. De beschikbare data geven geen uitsluitsel over de precieze omvang van de Arabische bevolking in Palestina onder de Ottomanen of het Britse Mandaat. Het is echter wel duidelijk dat de eerste Zionisten niet in een leeg land arriveerden aan het einde van de 19e eeuw. Het is ook aannemelijk dat er enige Arabische immigratie naar Palestina was (vanwege werkgelegenheid en betere leefomstandigheden).

Er zijn weinig betrouwbare gegevens over de bevolking in Palestina onder de Ottomanen (tot 1914). De volkstellingen die door de Ottomanen werden uitgevoerd zijn onnauwkeurig, en zowel Arabieren als Joden probeerden onder de tellingen uit te komen om bijvoorbeeld militaire dienstplicht of belastingen te vermijden. De nieuw gearriveerde Joodse migranten aan het einde van de 19e eeuw hadden voor een groot deel de Russische nationaliteit en werden om die reden niet meegeteld, en het is niet altijd duidelijk in hoeverre rondtrekkende Bedoeïen werden meegeteld. De meer redelijke schattingen variëren van 400.000 tot 600.000 Arabieren aan het einde van de 19e eeuw. Alleen Joan Peters (From Time Immemorial) claimt dat er minder dan 100.000 Arabieren in Palestina leefden in die tijd. Dat is om verschillende redenen zeer onwaarschijnlijk: de Ottomaanse censi telden meer dan het dubbele aantal; de Britse censi van 1922 en 1931, waarvan met name die van 1931 als redelijk betrouwbaar wordt beschouwd, tellen respectievelijk 590.000 en 760.000 Arabieren. (Zie voor nadere bespreking van de diverse cijfers:
Population of Ottoman and Mandate Palestine.)

Immigratie:
Economische analyses laten zien dat de levensstandaard van de Arabieren in Palestina in de jaren '30 twee keer zo hoog was dan in de omliggende landen, terwijl deze onder de Ottomanen lager was. Dit trok zonder twijfel immigranten aan. De bevolkingstoename in gebieden waar veel Joden woonden was ca.10% hoger dan in andere gebieden. Daarbij moet worden bedacht, dat deze gebieden een hogere urbanisatiegraad kenden wat altijd mensen van meer rurale regio's aantrekt. Het is absurd te stellen dat een meerderheid van de Arabieren was geïmmigreerd, en dit wordt zelfs door de meeste Zionisten dan ook niet beweerd.

De Arabieren hoeven uiteraard niet dankbaar te zijn voor iets waar ze niet om hebben gevraagd. Iedereen zoekt de plaats op waar zijn overlevingskansen en toekomstperspectieven het beste zijn.

5. DE ZIONISTEN VERDREVEN DE ARABIEREN

* Het Zionisme ging vanaf het begin ten koste van de Arabieren en verdreef hen van hun land.

Het Zionisme als internationale politieke beweging ontstond aan het einde van de 19e eeuw, maar al eeuwen daarvoor hadden Joden het verlangen terug te keren naar het land van hun voorouders, en ondernamen zij (veelal onsuccesvolle) pogingen hiertoe. Vanaf de eeuwwisseling vestigden grotere groepen Joden zich in Palestina, wat werd vergemakkelijkt onder het Britse mandaat dat als expliciete doelstelling had een Joods thuis in Palestina te creëren, zonder dat dit overigens ten koste van 'de rechten van de Arabische bewoners' mocht gaan. In de jaren '20 en '30 bouwden de Zionisten in Palestina staatsinstituties op en de Joodse gemeenschap ging meer en meer als een soort 'staat in een staat' functioneren (zie
artikel Zionisme). Zij was volledig zelfvoorzienend geworden, en creëerde bovendien werkgelegenheid waar ook de Arabische bewoners van profiteerden. Er zijn naar schatting enkele duizenden Arabieren van hun land verdreven nadat dit door Joden was gekocht, waarvoor zij deels compensatie kregen (zie Zionism and its Impact ). Het is begrijpelijk dat de Arabieren bang waren door de Joden in Palestina gedomineerd te worden en zich daarom verzetten tegen zowel het mandaat als Joodse immigratie, maar het is niet correct te stellen dat deze immigratie ten koste van hen ging. Integendeel, in de periode tussen 1917 en 1948 verdubbelde de Arabische bevolking in Palestina. Dit was gedeeltelijk het gevolg van een hogere levensstandaard, en gedeeltelijk van immigratie uit omliggende regio's. In 1948 woonden er meer dan twee keer zoveel mensen in Palestina dan in 1917; de angst dat Joodse immigratie de Arabieren zou schaden bleek dus ongegrond. Door de industrialisering en zowel Joodse als Britse investeringen in het land ging een toename van zowel de Joden als de Arabieren niet ten koste van hun levensstandaard.
Arabieren werden pas uit hun land verdreven tijdens de burgeroorlog van 1947 en de navolgende onafhankelijkheidsoorlog van Israël. In deze oorlog hebben beide partijen zich schuldig gemaakt aan oorlogsmisdaden, maar omdat de Joden/Israëli's wonnen, hebben de Arabieren het meeste geleden. Zie ook onder
vluchtelingen.

6. DE PALESTIJNEN BOETEN VOOR EUROPESE ZONDEN

* De Palestijnen moeten voor de Holocaust boeten, terwijl zij hier niks mee te maken hadden

Het is niet helemaal waar dat de Palestijnen niks met de Holocaust te maken hadden. Een van hun belangrijkste leiders, de Moefti van Jeruzalem Haj Amin Al Husseini, stond achter de nazi's en speelde een actieve rol tijdens de Tweede Wereldoorlog (zie
Dictionary Haj Amin el Husseini ). Hij maakte geen geheim van zijn antisemitische ideeën en zette de Arabieren in verschillende opstanden op tegen de Joodse gemeenschap in Palestina. Zo werd de Joodse gemeenschap in Hebron, die daar eeuwenlang in vrede met de Arabieren had geleefd, in 1929 aangevallen door door de Moefti opgehitste menigten, waarbij 60 Joden werden vermoord. (zie The Hebron Massacre of 1929 ). Sommige Arabische bewoners van Hebron boden de Joden onderdak om aan deze pogrom te ontkomen. (NB: de extremistische Joodse kolonisten die nu in Hebron wonen zijn geen afstammelingen van deze gemeenschap, maar gebruiken de geschiedenis om hun claim op deze stad te rechtvaardigen).
Na de oorlog verklaarde de Moefti aan de Britten dat Hitlers 'oplossing van het Jodenvraagstuk' ook in Palestina toegepast zou moeten worden. Naast de Moefti waren er andere Arabische leiders, veelal van dezelfde radicale Hoesseini-clan, die er dergelijke ideeën over de Joden op na hielden, en deze ook niet onder stoelen of banken staken, zoals Musa Kazim El Husseini, voormalige burgemeester Jeruzalem, in 1921: "De Joden behoren tot de actiefste voorsprekers van vernietiging in veel landen... Het is bekend dat het uiteenvallen van Rusland geheel of grotendeels door de Joden veroorzaakt werd, en een groot deel van het verlies van Duitsland en Oostenrijk moet hen ook aangerekend worden."
(Benny Morris, Righteous Victims, Knopf 1999, pag. 99)
Onder druk van de Arabieren, en met name na de Arabische opstand van 1936-1939, werd Joodse immigratie naar Palestina drastisch ingeperkt. Dit gebeurde juist in een periode waarin veel Joden in Europa wanhopig op zoek waren naar een veilige haven. Nadat ook de VS haar poorten had gesloten voor vluchtelingen zaten zij als ratten in de val. Waren de poorten van Palestina open gebleven, dan had dit vele Joden kunnen redden.

Door de Joodse immigratie waren de Arabieren niet in de knel gekomen. Pas nadat zij in 1947 het VN delingsplan verwierpen en een oorlog begonnen, werden ze hard getroffen door de gevolgen daarvan. Zonder de verschillende Arabische opstanden in de jaren '20 en '30 was er waarschijnlijk geen delingsplan gekomen, en hadden de Arabieren zich er bij moeten neerleggen dat Palestina niet een puur Arabische staat zou worden maar waarschijnlijk uiteindelijk een Joodse meerderheid had gekregen.
De Joden wilden geen eigen nationaal thuis in Palestina vanwege de Holocaust, maar vanwege het groeiende antisemitisme in Europa en een verlangen naar het land van hun voorvaderen terug te keren en weer een natie te vormen. Voorzover dit ten koste van de Arabieren ging, hebben zij niet moeten 'boeten' voor de Holocaust, maar voor het feit dat er naast het Arabische nationalisme nog een andere, even legitieme nationale beweging in het Midden-Oosten kwam die een stukje van 'de koek' opeiste.

7. ISRAEL IS OPGERICHT VANWEGE DE HOLOCAUST

* Israël is vanwege de Holocaust aan de Joden gegeven. Israëli's moeten hier dankbaar voor zijn en zich wat bescheidener opstellen

Deze bewering is niet terecht. De Joden hebben hun staat niet op een presenteerblaadje aangeboden gekregen, maar hier hard voor gewerkt door zich er te vestigen en land te ontginnen, en een gemeenschap en de noodzakelijke staatsinstituties op te bouwen. De Yishuv (pre-1948 Joodse gemeenschap in Palestina) kreeg geen internationale steun behalve van Joden in de diaspora. In de jaren '20 en '30, dus ruim voor de Holocaust functioneerde de Yishuv in veel opzichten al als een soort staat.
De Holocaust (Shoah) speelde wel mee in de VN-beslissing uit 1947 om het land in twee staten te delen, maar was niet de enige motivatie. Vanwege het aanhoudende geweld en verzet van beide volken tegen de Britten, hadden zij in 1947 het mandaat teruggegeven aan de VN. Het was inmiddels duidelijk geworden dat beide volken niet vreedzaam in één staat konden leven.
Het is vreemd om het recht van de Joden op zelfbeschikking met de Holocaust te rechtvaardigen: dit impliceert dat zij hier zonder de Holocaust geen recht op hadden gehad. Echter het Britse Mandaat, dat voorzag in een Joods thuis, was door de Volkenbond in 1922 toegekend. Het Zionisme, en Joodse aanwezigheid in Palestina, bestonden al lang voor de Holocaust. (Zie ook
Israel and the Holocaust II.)
De Holocaust toonde definitief aan dat de Joden als minderheid in andere landen niet veilig waren, en bevestigde op tragische wijze de noodzaak van een eigen staat. Dit heeft zeker bijgedragen aan de populariteit van het Zionisme onder Joden, en sympathie van andere landen. Anderzijds beroofde de Holocaust de Joodse gemeenschap in Palestina van een enorm potentieel aan immigranten. Sommige mensen menen dan ook dat Israël een succes is geworden
ondanks de Holocaust.

8. MISBRUIK HOLOCAUST

* Israël misbruikt de Holocaust voor politieke doeleinden, terwijl de Zionisten juist heel weinig deden om de slachtoffers te redden.

De Holocaust wordt - helaas- aan beide kanten misbruikt voor politieke doeleinden. Sommige Palestijnen en Arabieren, en ook hun westerse sympathisanten, vergelijken graag de situatie van de Palestijnen met die van de Joden tijdens de Holocaust.
Gaza wordt 'een groot concentratiekamp' genoemd, en Israëlische soldaten worden met de kampbewakers vergeleken. Sommige kolonisten vergeleken diezelfde soldaten tijdens de ontruiming van de Gazastrook met de Nazi's, die de Gazastrook 'Judenrein' maakten door alle kolonisten te 'deporteren'. Deze vergelijkingen zijn misselijkmakend en een belediging voor de slachtoffers van de Nazi's.
Sommige
anti-Zionisten beschuldigen de Zionisten en Israël ervan te weinig voor de (potentiële) slachtoffers te hebben gedaan voor, tijdens maar ook na de Holocaust, en zelfs dat de Holocaust hen wel goed uitkwam om meer steun voor een Joodse staat te kunnen krijgen. De macht en mogelijkheden van de Zionisten vóór de stichting van Israël wordt hierbij zwaar overdreven, en de beschuldigingen zijn vaak gebaseerd op onjuiste informatie. Zowel onder Joden als niet-Joden, Zionisten en anti-Zionisten, waren er mensen die met de Nazi's collaboreerden, ofwel uit nobele motieven om zoveel mogelijk levens te redden, ofwel om zijn eigen hachje te redden. De Zionisten speelden in op het antisemitisme van de Nazi's en probeerden hun medewerking te krijgen voor de emigratie van Duitse Joden naar Palestina. Hier is de zogenaamde Havara of Hesder overeenkomst uit 1933 uit voort gekomen, die Duitse Joden toestond naar Palestina te emigreren in ruil voor de waarde van hun bezittingen in cash. Deze overeenkomst heeft zeker 60.000 Joden gered.

Het is logisch dat de Holocaust een grote rol speelt in het denken en handelen van veel Joden en Israëli's. In een van Israëls eerste toespraken voor de VN zei de Israëlische afgevaardigde dat Israël had besloten dat zoiets als de Holocaust nooit meer zou gebeuren. Velen schrijven Israëls successen op het slagveld toe aan een sterke en diepgewortelde motivatie 'zich niet meer als makke schapen naar de slachtbank te laten leiden'. Aangezien vele overlevenden en hun kinderen in zowel de 1948 als 1967 oorlog meevochten, en de Arabieren openlijk spraken over de vernietiging van Israël en de vele slachtoffers die ze zouden maken, is dit niet zo vreemd. Tegelijkertijd is de Holocaust ook een inspiratiebron voor Joodse vredesactivisten, die menen dat een volk dat als geen ander weet wat het is vervolgd, vertrapt en uitgemoord te worden, juist het goede voorbeeld zou moeten geven en een 'licht onder de naties' zou moeten zijn.

Israël (alsmede Zionistische organisaties in de VS), speelt een beetje de rol van waakhond tegen antisemitisme en spreekt andere landen hierop aan. Men is hierin soms behoorlijk assertief. Zo riep Sharon in 2005 de Franse Joden op naar Israël te emigreren vanwege het sterk toegenomen antisemitisme aldaar, tot irritatie van de Franse regering. Sommige mensen vinden het hypocriet dat Israël andere landen de les leest over antisemitisme terwijl het zelf de Palestijnen onderdrukt. Zij vergeten dat veel landen die Israël de les lezen over de bezetting, het zelf ook niet even nauw nemen met de mensenrechten en hun eigen minderheden onderdrukken. Sommige Israëli's storen zich er op hun beurt aan dat Europeanen hun de les lezen terwijl die de Joden eeuwenlang hebben vervolgd en uitgemoord tijdens de Holocaust. Ieder land komt op voor zijn eigen volk en belang, en Israël is hierop geen uitzondering. De notie dat Israël in het bijzonder zich bescheidener zou moeten opstellen is besides the point. Er is meer voor te zeggen dat wij, Europeanen ons wellicht wat bescheidener moeten opstellen. Waar is immers meer gevochten en meer bloed vergoten dan in Europa?

9. VOLK EN RELIGIE - WIE HEEFT RECHT OP EEN STAAT?

* De Joden zijn geen volk maar een religie, en Israël is een religieuze staat waar andere religies en minderheden stelselmatig worden gediscrimineerd.
* De Palestijnen zijn geen apart volk, en hebben derhalve ook geen recht op een eigen staat. Er zijn al 20 Arabische staten, en Jordanië bezit al een Palestijnse meerderheid.

Beide volkeren hebben legitieme claims op het land [1]. De Joden hebben een meer dan 3000 jaar oude band met het land, zowel in fysiek, cultureel als religieus opzicht [4]. De Arabische inwoners vormden er eeuwenlang de meerderheid [45]. Het feit dat beiden geen nationale aspiraties hadden in vroegere eeuwen, wil niet zeggen dat zij geen volk zijn of er geen rechten hebben [42]. De Joden zijn niet slechts een religie, aangezien veel Joden niet religieus zijn [6]. De Zionistische beweging werd aanvankelijk vooral door seculiere, grotendeels socialistisch georiënteerde Joden gevormd. Hoewel de religie een belangrijk bindmiddel is voor het Jodendom, en zeker in vroeger tijden de gemeenschap bij elkaar hield en identiteit verleende, is het merendeel van de Joden in zowel Israël als de VS tegenwoordig seculier. Men voelt zich verbonden door de gemeenschappelijke geschiedenis, cultuur en taal. Veel feestdagen, zoals Pesach en Chanoekka, zijn zowel religieus als nationaal van aard, en hebben door de eeuwen heen ook de band met Palestina (met name Jeruzalem) benadrukt. Zo wenst men elkaar met Pesach 'volgend jaar in Jeruzalem'.

Israël is geen religieuze staat, maar een democratie met een regering, parlement en onafhankelijke rechtspraak zoals wij die ook kennen [8] [43]. Wel drukken de religieuzen een groot stempel op met name huwelijks- en scheidingsrecht, en gaat er veel geld naar religieuze scholen (Yeshiva's). Dit is een voortdurende bron van frictie, daar veel seculieren hier niet blij mee zijn. Een van de oorzaken hiervan is, dat de religieuze partijen vaak nodig waren om de Arbeidspartij of Likoed aan een meerderheid te helpen. Israël is in geen enkel opzicht te vergelijken met een religieuze staat zoals Iran of Saoedi-Arabië, waar een soort van religieuze politie toeziet op de naleving van religieuze wetten, en bijvoorbeeld vrouwen verplicht zijn in een sluier te lopen en allerlei zaken niet mogen zoals auto rijden. Slechts een klein percentage van de bevolking in Israël pleit voor invoering van de religieuze Joodse wetgeving, de Halacha.
In de meeste Arabische landen is het slecht gesteld met de rechten en vrijheden van minderheden. De Arabische minderheid (ruim 1 miljoen mensen) in Israël heeft voor de wet gelijke rechten en geniet alle religieuze vrijheden, maar wordt in de praktijk wel behoorlijk gediscrimineerd. [14]. Dit heeft meer met het voortdurende conflict met de Arabieren te maken dan met religie: voor veel Israëli's zijn de Israëlische Arabieren toch min of meer de vijand, en op hun beurt kiezen Israëlisch-Arabische Knessetleden vaak ronduit voor de Palestijnen en noemen Zionisme racisme. Desondanks zijn veel Israëlische Arabieren loyaal aan de staat, en zij verdienen het als gelijkwaardig en met respect behandeld te worden.

Aan het begin van de vorige eeuw voelden veel Palestijnen zich in de eerste plaats verbonden met hun woonplaats en stam. Men was een 'Nablusi (uit Nablus) Al Qudi (uit Jeruzalem), een Husseini of een Nashashibi (vooraanstaande families waaruit een groot deel van het leiderschap is voortgekomen). Voor zover men nationalistische gevoelens had, waren die algemeen Arabisch. De naam 'Palestina' duidt pas vanaf het Britse Mandaat na de afsplitsing van Trans-Jordanië in 1922, op het gebied dat nu Israël en de bezette gebieden omvat; in de tijd ervoor duidde het op een geografische niet duidelijk afgebakende regio, niet op een land of autonoom gebied [3]. De Arabieren in Palestina wilden niet in een door Joden gedomineerde staat leven [15] [43]. Men ervoer de Joden, en met name de Zionistische immigranten, als vreemdelingen, Europese kolonialisten zonder respect voor hun cultuur en religie. De strijd tegen de Zionisten en hun nationale aspiraties maakte de Arabische Palestijnen bewust van hun eigen identiteit. Nadat zij in 1948 waren verslagen, hun dorpen grotendeels verwoest en zelf grotendeels verdreven, werden deze nationalistische gevoelens nog versterkt, zoals in 1967 opnieuw gebeurde, ook omdat toen nog duidelijker bleek dat de Arabische staten Palestina niet konden bevrijden. Men had het gevoel er alleen voor te staan.
Met uitzondering van Jordanië hebben de Arabische staten de vluchtelingen van de 1948 oorlog geen staatsrechten gegeven [17].

De Palestijnse identiteit is dus voor een groot deel gevormd door de strijd tegen de Zionisten, en het gevoel door de Arabische buurlanden in de steek te zijn gelaten. Dit alles doet echter niet af aan de legitimiteit van de nationale aspiraties van de Palestijnen. Al in 1947 was door de VN besloten tot een aparte Arabische staat in Palestina. Die is er toen door eigen schuld niet gekomen [9] , maar dat is geen rechtvaardiging voor een eeuwigdurende bezetting. Er zijn overigens meer volken wiens identiteit vooral is gevormd door de strijd tegen andere volken. Het feit dat er al 20 Arabische staten zijn is eveneens geen rechtvaardiging voor de militaire bezetting van de Palestijnen. Er zijn ook veel staten met een min of meer christelijke identiteit [10].
Relevant is niet hoeveel Arabische staten er zijn (alsof daar een maximum voor is), en of de Palestijnen 100 jaar geleden al een volk waren, maar dat zij nu onder een vijandige bezetting leven. Om tot vrede (en dus een eigen staat) te komen, zullen zij echter ook het recht op zelfbeschikking van de Joden moeten erkennen, en dus Israël als Joodse staat [5] [30].

Het is waar dat Jordanië een Palestijnse meerderheid heeft. Zij hebben echter maar beperkte macht. Belangrijker nog is dat Jordanië de Westelijke Jordaanoever, dat het in de 1967 oorlog verloor, niet terug wil hebben, en in het vredesverdrag dat in 1994 met Israël werd gesloten, heeft Israël de 'Jordaanse optie' expliciet opgegeven. Israëlische plannen de Westoever te verdelen tussen Israël en Jordanië zijn daarmee van de baan. Hoewel Israël een punt heeft waar het wijst op het feit dat de Palestijnen onder Jordaans bestuur niet streefden naar een eigen staat op de Westoever, is dit wederom geen rechtvaardiging voor een militaire bezetting.

10. ISRAEL IS EEN KUNSTMATIGE STAAT

* Israël is een kunstmatige staat, die eigenlijk niet in de regio thuishoort.

Israël is inderdaad een beetje vreemde eend in de bijt in de Arabische wereld, en contrasteert in vele opzichten met de omliggende staten.
Er is echter geen wet die bepaalt dat er alleen maar Arabische staten in het Midden-Oosten kunnen zijn [16].

Een aantal andere staten in het Midden-Oosten zijn minstens zo 'kunstmatig' tot stand gekomen als Israël. Jordanië en Saoedi-Arabië zijn door de Europeanen aan Arabische elites geschonken in ruil voor hun steun tijdens de Eerste Wereldoorlog en daarna. Libanon is gecreëerd om de christenen in de kuststrook een gelijkwaardige positie in de politiek te kunnen geven.

De Joden zijn van oorsprong een Midden-Oosters volk, en hebben een rol van betekenis gespeeld in de Arabische wereld en aan haar bloeitijd bijgedragen. Er hebben ook altijd Joden in Palestina gewoond, met name in Jeruzalem, met uitzondering van de tijd dat de christelijke kruisvaarders er de dienst uitmaakten en alle Joden en moslims hadden verdreven. In het huidige Israël leven meer dan een miljoen Joden van Arabische afkomst. Hoewel andere voorstellen de revue zijn gepasseerd, heeft de Zionistische beweging in grote meerderheid voor Palestina als Joods thuisland gekozen, vanwege de zowel spirituele als fysieke band met het land.
Het 'kunstmatige' zit hem er vooral in dat Joden nergens in de meerderheid waren, en volgens bovengenoemd 'argument' zouden zij nergens recht hebben op een staat. Moet je een volk dat door verdrijving en vervolging gedwongen verspreid over de wereld leefde, om die reden zijn recht op zelfbeschikking ontzeggen?

11. DE ARABIEREN IS NOOIT OM TOESTEMMING GEVRAAGD VOOR EEN JOODSE STAAT OP HUN GRONDGEBIED

* Een Joodse staat had nooit mogen worden opgericht zonder toestemming van de lokale Arabische bevolking, en hen werd nooit iets gevraagd.

Toen het Zionisme tot wasdom kwam, was democratie nog een zeldzaamheid in de wereld; men zocht dan ook vooral goedkeuring bij de toenmalige machthebbers en internationale erkenning van het Zionistische streven. Tijdens het Britse mandaat is er veel onderhandeld met Palestijns-Arabische leiders en andere Arabische leiders, maar afgezien van een
overeenkomst met de Arabische prins Feisal in 1919, werd steeds de immigratie van Joden naar Palestina en enige autonomie voor hen door de Arabieren afgewezen.
De meeste Zionisten waren pragmatisch ingesteld en bereid tot een compromis, en zij hebben dan ook de verschillende delingsplannen gesteund, en meegewerkt aan de gemeenschappelijke instituties die de Britten voor Joden en Arabieren probeerden op te zetten.
De meningen over de relatie tot de lokale Arabische bevolking waren van meet af aan verdeeld. Een minderheid van de Zionisten streefde naar een bi-nationale of federale staat samen met de Arabieren, wat waarschijnlijk ook het Britse idee was. Het Arabische verzet en de gewelddadige opstanden tijdens het mandaat maakten deze optie echter irreëel. Sommige Zionisten, zoals de
filosofe Hannah Arend keerden zich daarna af van het Zionisme, daar ze een Joodse staat die in animositeit met haar Arabische buren leeft als onhaalbaar en 'collectieve zelfmoord' beschouwden.
Een meerderheid was echter van mening dat een Joodse staat ook zonder de instemming van de lokale Arabische bevolking legitiem en haalbaar was. De noodzaak van haar oprichting was meer dan aangetoond door de Shoah, en nadien nog door het probleem van de overlevenden die niet tot Palestina werden toegelaten. Het delingsplan van de VN leek voldoende basis te vormen voor de internationale erkenning van de Joodse staat. Dat ook de Arabieren zich hiermee zouden verzoenen, bleek echter vooralsnog ijdele hoop.

De Joden hadden nooit ergens een staat kunnen stichten als ze zich afhankelijk hadden moeten maken van toestemming van de lokale bevolking, daar immers overal ter wereld al mensen woonden en de Joden overal in de minderheid waren. Dat is juist de oorzaak van het hele conflict. Ze hadden geen enkele vorm van zelfbeschikking in Palestina kunnen krijgen als hiervoor Arabische goedkeuring nodig was. Een beroemde reaktie van de Arabieren op het eerste delingsplan in 1937, waarbij de Joden een eigen staat zouden krijgen op 25% van het mandaatgebied, was:
"zelfs niet ter grootte van een postzegel".
Dit argument komt er dus op neer dat men de Joden het recht op zelfbeschikking ontzegt, en het als vanzelfsprekend beschouwt dat alleen de Arabieren recht hebben op zelfbeschikking in het hele Midden-Oosten.

12. ZIONISME = RACISME EN APARTHEID

* Zionisme is gelijk aan racisme, imperialisme en/of kolonialisme, en leidt tot een Apartheidsstaat.

Niemand buiten
de Nazi's beweert dat Joden een ras zijn, dus letterlijk is de vergelijking sowieso onzinnig [11]. Dat in Israël niet-Joden gediscrimineerd worden is iets anders. De meeste volken hebben van oudsher een eigen gebied, waarin niet-autochtonen in min of meerdere mate gediscrimineerd worden.
De Joden bevonden zich in een vrijwel unieke situatie: zij leefden al eeuwenlang als etnische groep verspreid over de wereld, en vormden overal een gediscrimineerde en soms actief vervolgde minderheid. De (mogelijkheid tot) terugkeer naar hun oude thuisland is een overlevingsstrategie voor de Joden, als groep en als individuen.
Voor de Joden is het Zionisme een nationale bevrijdingsbeweging tegen de onderdrukking waar ze elders als minderheid onder leden [12].Daarnaast is het Zionisme de verwezenlijking van de wens weer een natie te vormen daar waar zij dat ooit waren [13]. Deze wens is niet alléén door de vervolging ingegeven, maar ook door het eeuwenoude verlangen terug te keren naar het land van hun voorvaderen. Veel Joodse feestdagen zijn niet alleen religieus van aard, maar ook nationaal. Zo wenst men elkaar bij Pesach 'volgend jaar in Jeruzalem'.

Kolonialisme is gericht op het uitbuiten van een vreemd, veroverd gebied en haar bevolking ten bate van een moederland. Israël heeft geen 'moederland' en is maar tot op zekere hoogte vreemd gebied voor de Joden, daar zij hier oorspronkelijk vandaan komen en er altijd Joden hebben geleefd. Zij zijn er dan ook niet op uit om de Arabieren uit te buiten; de bedoeling van het Zionisme is juist altijd geweest dat de Joden zelfvoorzienend zouden worden. Hoewel Israël in de laatste decennia te afhankelijk is geworden van de VS, is het geen vazalstaat die de belangen van Amerika dient.

De terugkeer van de Joden naar Palestina leidde tot een conflict tussen
twee legitieme belangen [1], die van de Joden en van de autochtone Arabieren.
De Arabieren die in Israël zijn gebleven dienen als gelijke burgers behandeld te worden, en voor de Palestijnse vluchtelingen moet eindelijk een humane oplossing gevonden worden. Het voortdurende conflict tussen Israël en de Palestijnen en haar buurlanden heeft steeds belemmerd dat haar Arabische burgers als volwaardige Israëlis konden meedoen in alle facetten van de maatschappij, ondanks formele gelijke
rechten op bijna elk gebied [2]. Het conflict heeft ook verhinderd dat er een definitieve oplossing voor het vluchtelingenprobleem kon worden gevonden.

De beschuldiging van racisme en imperialisme komt mede uit de koker van de voormalige Sovjet-Unie, die aanvankelijk het bestaansrecht van Israël erkende, maar tijdens de Koude Oorlog de kant koos van Israëls tegenstanders zoals Egypte en Syrië, en Israël kapittelde als vazalstaat van het kapitalisme en Westers imperialisme. De Oostbloklanden en de Arabische landen kregen met steun van een aantal derde-wereldlanden in 1975 een
resolutie aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN, die het Zionisme als vorm van Racisme veroordeelde. Na de val van het IJzeren Gordijn werd deze resolutie in 1991 herroepen.

Zie ook in artikel Israël boycot:
De Apartheidsvergelijking

13. VLUCHTELINGEN

* De vluchtelingen in 1948 vertrokken uit eigen wil, of daarvoor opgeroepen door eigen leiders.
* Alle vluchtelingen zijn door de Israëli's verdreven, en dit maakte onderdeel uit van een vooropgezet plan om een zuiver Joodse staat te creëren.

In november 1947 stelden de VN voor het Britse mandaatgebied Palestina te verdelen in twee ongeveer even grote gebieden voor de Joden en de Arabieren. Jeruzalem zou onder internationaal bestuur komen. De Joden accepteerden het plan, terwijl de Arabieren, die de meerderheid vormden in Palestina (ca. tweederde van de bevolking), het verwierpen. In hun ogen verloren zij van de ene op de andere dag ruim de helft van hun grondgebied. Hoewel zij hier nooit zelfbeschikking hadden gehad, beschouwden zij Palestina als Arabisch gebied en de Joden als Europese kolonisten die er niet thuishoorden, laat staan de dienst uitmaken.
Direct na de stemming over het delingsplan begonnen zij een soort guerillaoorlog tegen de Joodse gemeenschap in Palestina (Yishuv), overvielen Joodse konvooien en blokkeerden de wegen naar Jeruzalem, waar 100.000 Joden woonden. Na aanvankelijk succes van de Palestijnse Arabieren ging de Yishuv over tot de aanval en viel Arabische dorpen aan van waaruit de aanvallen plaatsvonden, waarbij de inwoners soms met geweld werden verdreven. Bijzonder bloedig was de inname van
Deir Yassin in april 1948, waarbij meer dan honderd onschuldige burgers werden vermoord. Deze en andere gewelddadige verdrijvingen vormen voor de Palestijnse Arabieren het bewijs dat de Zionisten vanaf het begin uit waren op hun verdrijving. In de ogen van de Zionisten echter was Deir Yassin een tragische uitzondering, uitgevoerd door de revisionistische Irgoen, en een reactie op de penibele situatie in Jeruzalem en andere geïsoleerde nederzettingen. Zij beweren dat de Arabieren slechts zijn verdreven uit plaatsen van waaruit zijzelf Joodse gemeenschappen of konvooien aanvielen, en vooral door Arabische leiders zijn opgeroepen om te vertrekken totdat zij 'de klus geklaard hadden'.
De waarheid ligt in het midden: de Arabieren zijn uit verschillende plaatsen met geweld verdreven, niet alleen uit plaatsen van waaruit aanvallen op Joden waren uitgevoerd, anderzijds waren er veel plaatsen waar de Arabieren vluchtten uit angst voor het geweld, omdat de leiders uit hun gemeenschap waren gevlucht, en/of omdat Arabische leiders hen opriepen het gebied tijdelijk te verlaten totdat de Zionisten waren overwonnen. In sommige plaatsen, zoals Haifa, riep de Joodse gemeenschap de Arabieren op te blijven, maar vluchtten zij toch, vooral uit angst voor verraders te worden uitgemaakt als zij bleven en Joodse protectie aanvaarden.

Verschillende Zionisten spraken zich al voor 1948 uit voor 'transfer' van de Arabieren; zij hadden echter veelal een vrijwillige transfer met compensatie voor ogen. Zelfs de radicale Jabotinski was tegen gewelddadige verdrijving van de Arabieren uit Palestina. Transfer (van beide volken) was voor het eerst door de Britten voorgesteld in het
delingsplan van de Peel commissie in 1937, dat voorzag in een kleine Joodse staat (ca. 20% van het mandaatgebied) en een transfer van beide bevolkingsgroepen. De Zionisten waren hierover verdeeld, en felle debatten ontstonden over de moraliteit van transfer. De meeste discussies en citaten van Zionisten wat betreft transfer van Arabieren betreffen het Peel Commissie plan van de Britten, hoewel sommige Zionisten zich ook hiervoor al voor transfer van Arabieren uitspraken. Deze ideeën zijn echter nooit onderdeel van het officiële beleid van de Zionistische gemeenschap geworden.

De kwestie of Palestijnse Arabieren al dan niet door Arabische leiders waren opgeroepen om te vluchten, is niet relevant voor het internationale recht, behalve om de Palestijnse beschuldigingen van gewelddadige verdrijving door de Zionisten te ondersteunen of weerleggen. Er zijn geen gevallen bekend van radio-uitzendingen waarin de Arabieren werden opgeroepen hun dorpen te verlaten. Wel zijn er bronnen en getuigenissen die aangeven dat op verschillende tijden en plaatsen lokale Arabische leiders de bevolking opriepen te vluchten, terwijl in andere gevallen leiders de bevolking probeerden over te halen om te blijven. Enkele voorbeelden op MidEast Web (
The Palestinian Refugees):

Edward Atiyah, de secretaris van het Arabische Liga kantoor in Londen, schreef in zijn boek 'The Arabs': "This wholesale exodus was due partly to the belief of the Arabs, encouraged by the boastings of an unrealistic Arabic press and the irresponsible utterances of some of the Arab leaders that it could be only a matter of weeks before the Jews were defeated by the armies of the Arab States and the Palestinian Arabs enabled to reenter and retake possession of their country."

Nimr el Hawari, de Commandant van de Palestijns Arabische Jeugd Organisatie, citeerde in zijn boek 'Sir Am Nakbah' ('Het geheim achter de ramp', gepubliceerd in Nazareth in 1955) de Irakese Premier Nuri Said als volgt: "We will smash the country with our guns and obliterate every place the Jews seek shelter in. The Arabs should conduct their wives and children to safe areas until the fighting has died down."

Habib Issa schreef in het New Yorkse Lebanese dagblad Al Hoda op 8 juni 1951: "The Secretary General of the Arab League, Azzam Pasha, assured the Arab peoples that the occupation of Palestine and of Tel Aviv would be as simple as a military promenade... He pointed out that they were already on the frontiers and that all the millions the Jews had spent on land and economic development would be easy booty, for it would be a simple matter to throw Jews into the Mediterranean. -- Brotherly advice was given to the Arabs of Palestine to leave their land, homes, and property and to stay temporarily in neighbouring fraternal states, lest the guns of the invading Arab armies mow them down."

Zowel Joodse als Arabische leiders verspreidden geruchten over vermeende wreedheden van de Zionisten: de Arabieren om de bevolking tegen de Zionisten op te zetten, de Zionisten om de Arabieren 'aan te moedigen' te vluchten. Deze geruchten bevorderden de vlucht van de Arabieren. Ben Goerion was overigens oprecht verbaasd dat zoveel Arabieren vluchtten. Als bewijs van de geplande verdrijving van de Arabieren uit Palestina door de Zionisten wordt vaak
plan D van de Hagana aangehaald. Echter dit plan bepleitte de verdrijving van Arabieren uit strategisch gelegen dorpen, zoals langs de weg naar Jeruzalem, en niet verdrijving van alle Arabieren uit Palestina. Arabieren werden (conform dit plan) met name verdreven uit die plaatsen die Joodse konvooien aanvielen en dus actief in gevechten betrokken waren [46].In sommige plaatsen werden de Arabieren echter ook verdreven nadat zij zich hadden overgegeven, zoals in Ramleh en Lydda. Dit leidde tot verontwaardiging bij sommige leiders van de Yishuv, die een onderzoek eisten.

De vluchtelingen vluchtten dus om verschillende redenen, gedreven door zowel Zionistische misdaden als Arabische leiders die hen hiertoe opriepen. In totaal vluchtten zo'n 700.000 Palestijnen, en volgens de UNRWA zijn er nu meer dan 4 miljoen, waarvan meer dan 1 miljoen in erbarmelijke omstandigheden leven in vluchtelingenkampen in met name Libanon en de Gazastrook. Israël heeft altijd geweigerd ze te laten terugkeren, hoewel men kort na de 1948 oorlog een compromis voorstelde waarin Israël er 100.000 zou accepteren. De Palestijnen en Arabische landen hebben altijd volledig 'recht op terugkeer' geëist. Het vluchtelingenprobleem is een van de meest schrijnende en moeilijkst oplosbare onderdelen van het Israëlisch-Palestijnse/Arabische conflict.

Zie ook in artikel Israël boycot:
Het recht op zelfbeschikking
Zie ook artikel
Vluchtelingen

14. DE BEZETTING IS HET PROBLEEM

* De oorzaak van het conflict is de bezetting van 1967.

Het conflict gaat terug tot ver voor de
bezetting, en zonder het conflict was er juist geen bezetting geweest. Er was al Palestijns/Arabisch geweld voordat Israël de Westoever en Gazastrook bezette en ook voordat de staat Israël werd gesticht.
De oorzaak van het conflict is dat twee nationale bewegingen allebei hetzelfde land claimen en hier zelfbeschikking willen hebben. Er waren verschillende Arabische opstanden in de jaren '20 en '30, gericht tegen de immigratie van de Joden naar Palestina en landaankopen door hun. Deze opstanden richtten zich niet alleen tegen Zionisten, maar ook tegen eeuwenoude religieuze joodse gemeenschappen zoals in Hebron en Jeruzalem. De 1948 oorlog is begonnen door de Palestijnse Arabieren nadat zij het VN delingsplan verwierpen. De
Zesdaagse Oorlog in 1967 was het gevolg van Nassers oorlogsdreiging en provocaties [7] zoals het sluiten van de Straat van Tiran en het wegsturen van de VN troepenmacht uit de Sinaï, die op hun beurt weer een gevolg waren van een soort van 'competitie' onder de Arabische staten: Nasser, die de leider van de Arabische wereld wilde zijn, kon niet achterblijven bij bijvoorbeeld Syrië in de Arabische 'missie' om Palestina te bevrijden van de 'Zionistische entiteit'. Overigens viel Israël pas aan nadat een aanvalsplan van Egypte, Operation Dawn, was verijdeld een week eerder. Mag de Zesdaagse Oorlog gerechtvaardigd, wellicht zelfs noodzakelijk geweest zijn voor Israëls overleven, dat wil niet zeggen dat de bezetting, laat staan de nederzettingenpolitiek, dat ook is. De bezetting en nederzettingen hebben, evenals de vlucht van honderdduizenden Palestijnen in 1948, het conflict complexer en schrijnender gemaakt.

De bezetting is in de eerste plaats het gevolg van de Zesdaagse Oorlog en de Arabische wens om Israël van de kaart te vegen. Deze oorlog, en het feit dat
de Joden voor het eerst sinds tweeduizend jaar soevereiniteit kregen over voor hun heilige plaatsen [18] (en toegang ertoe, die door Jordanië was geweigerd in tegenspraak met het wapenstilstandsakkoord van 1949), maakte ongekende nationalistische sentimenten los. De nederzettingenbeweging en de politici die deze steunen misbruiken veiligheidsargumenten ter rechtvaardiging van de bezetting. Anderzijds is het terecht dat Israël garanties eist voordat het zich terugtrekt, en heeft het in 2000 vergaande vredesvoorstellen gedaan die door de Palestijnen werden afgewezen.

15. HET ZIONISME IS EXPANSIONISTISCH

* Het Zionisme is een op expansie gerichte ideologie

Veel Zionisten hadden aanvankelijk gehoopt op een grotere staat in Palestina, maar hun houding was doorgaans pragmatisch, en zij stemden met alle delingsvoorstellen in die door de Britten of de VN zijn gedaan. De expansie als gevolg van de 1948 en 1967 oorlogen waren het directe gevolg van Arabische agressie. Het delingsplan van 1947, dat door de Arabieren was verworpen, voorzag in ingewikkelde zigzag grenzen die volkomen onverdedigbaar waren. (zie
kaart VN delingsplan ). De Arabieren vielen de Joodse gemeenschap en Israël aan en blokkeerden Jeruzalem en andere Joodse nederzettingen, met als gevolg dat de Joden een corridor naar Jeruzalem en andere plaatsen veroverden. Dit had niet zozeer met expansie maar met zelfverdediging te maken.

In 1967 was het de Egyptische president Nasser, evenals de Syrische president Assad, die
dreigden [7] met de vernietiging van Israël: "Het bestaan van Israël heeft al te lang geduurd. Wij verwelkomen de Israëlische aggressie. We verwelkomen de strijd waar we al lang naar uitzien. Het uur van de beslissing is gekomen. De strijd is gekomen waarin we Israël zullen vernietigen." (Nasser, 16 mei 1967 op Radio Cairo.) Enkele jaren ervoor hadden Egypte en de Arabische Liga de PLO opgericht, eveneens met het doel Israël van de kaart te vegen. Egypte had in mei 1967 massaal troepen aan de grens met Israël gemobiliseerd, de VN vredesmacht aldaar weggestuurd en de Straat van Tiran voor Israëlische scheepvaart afgesloten, wat tegen het wapenstilstandsakkoord van 1949 indruiste. Bovendien onderschepte Israël een aanvalsplan van Egypte een week voor het zelf aanviel. Op 30 mei 1967 zei koning Hussein van Jordanië, nadat hij een verdrag met Egypte had gesloten: "De legers van Egypte, Jordanië, Syrië en Libanon staan aan de grenzen van Israël... om de uitdaging aan te gaan, terwijl achter ons staan de legers van Irak, Algerije, Koeweit, Soedan en de hele Arabische natie. Deze daad zal de wereld versteld doen staan. Vandaag zullen ze weten dat de Arabieren gereed zijn voor de strijd, het uur der waarheid is aangebroken. We hebben het stadium bereikt van daden in plaats van verklaringen." (bron citaten: http://www.mideastweb.org/briefhistory.htm )

Nadat de VS en de VN weigerden Egypte tot het openen van de Straat van Tiran te dwingen of voor Israëls veiligheid garant te staan, viel Israël aan en veroverde de Sinaï, de Golan hoogvlakte en de Westelijke Jordaanoever. Direct na de oorlog verklaarde Israël bereid te zijn bijna al dit gebied terug te geven in ruil voor vrede, maar de Arabische staten weigerden ieder compromis en herhaalden later dat jaar op een Arabische top hun doel om Israël van de kaart te vegen. De overwinning van 1967 had in Israël ongekende nationalistische gevoelens losgemaakt, en nationalistische en religieuze groepen, versterkt door de vijandige Arabische reactie, riepen op de Westoever te bebouwen en te annexeren, waar veel voor het Jodendom heilige plaatsen lagen. De nederzettingenbeweging was geboren.

16. ISRAEL IS EEN JOODS GETTO EN EEN FORT

* Israëli's leiden aan een soort gettomentaliteit: zij zien overal om zich heen Nazi's, en vertrouwen niemand meer.
* Israël schiet door in het willen verdedigen van zichzelf. Het heeft een van de machtigste legers ter wereld maar voelt zich niet veilig. Het zou eens moeten ophouden veiligheid te willen afdwingen en in plaats daarvan vrede met zijn buren sluiten door de bezetting te beëindigen.

Israëlische extremisten zien inderdaad overal om zich heen Nazi's: zelfs Sharon is vergeleken met de Judenrat en voor verrader uitgemaakt, evenals Peres en Rabin tijdens het Oslo vredesproces.
Veel Israëli's hebben inderdaad weinig vertrouwen in anderen waar het hun veiligheid betreft. Dit heeft niet alleen met de Holocaust te maken, maar ook met concrete zaken in de Israëlische geschiedenis:
de Britten die tijdens het mandaat niet bereid of in staat waren om de Joodse gemeenschap beter te beschermen tegen Arabische agressie [19], wat hen ertoe noopte een eigen zelfverdedigingsorganisatie op te zetten, de Hagana[47], die uitgroeide tot een ondergronds leger. De internationale gemeenschap deed vervolgens niks om uitvoering van het aangenomen delingsplan van de VN af te dwingen, en liet het beide partijen onderling uitvechten. In mei 1967 gaf VN secretaris-generaal U Thant onmiddellijk gehoor aan Egyptes verzoek de vredesmacht uit de Sinaï terug te trekken, wat mede tot de Zesdaagse Oorlog heeft geleid. Tot op de dag van vandaag lukt het de VN niet om tot een eenduidige veroordeling van terrorisme te komen, omdat de Arabische staten Palestijns terrorisme (legitiem verzet tegen de bezetting) willen uitsluiten.

Gezien het wijdverbreide antisemitisme in de Arabische wereld, dat voor een groot deel is ontleend aan Duits en Russische antisemitisme [20] uit het begin van de vorige eeuw, gecombineerd met anti-Joodse teksten uit de Koran, is het niet geheel onbegrijpelijk dat sommige Israëli's zich omringd wanen door Nazi's [21]. De recente Holocaust-ontkenningen van de Iraanse president Achmadinejad [22] gecombineerd met het Iraanse atoomprogramma bevestigen dat Israël gevaarlijke vijanden heeft.

Om te beoordelen of Israël 'doorschiet in het verdedigen van zichzelf' zou men misschien eens moeten bedenken wat andere landen in vergelijkbare situaties deden of zouden doen. Arabische landen die met terrorisme worden geconfronteerd, en de VS in Irak of Rusland in Tsjetsjenië gaan vaak veel grover te werk dan het Israëlische leger, met massieve bombardementen, oppakken van duizenden vermeende terroristen, en - in het geval van Rusland - massale en ongecontroleerde plunderingen door het leger. In Rusland en de meeste Arabische landen is bovendien de controle op wat de regering en het leger doen veel beperkter dan in Israël. Dat neemt niet weg dat Israël soms inderdaad te onverschillig is voor het lijden van de Palestijnen, en 'collateral damage' te makkelijk voor lief neemt. Veel fel bekritiseerde zaken zoals de
muur/hek, de herbezetting in 2002 en de liquidatie van leiders van Hamas en Islamitische Jihad, hebben er echter wel toe geleid dat het terrorisme drastisch is afgenomen.

Israël ligt geïsoleerd in de Arabische wereld. Deze isolatie is gedeeltelijk opgeheven door de vrede met Egypte en later Jordanië, maar het blijft een 'vreemde eend in de bijt'. Met name de vrede met Egypte is bovendien erg koel, en tegen het vredesverdrag in mogen Egyptenaren Israël bijvoorbeeld niet bezoeken, en is er van allerlei samenwerkingsprogramma's op cultureel en economisch gebied weinig terecht gekomen. Bovendien verkeert Israël officieel nog steeds in een staat van oorlog met Libanon en Syrië, alsmede Iran, van waaruit bijvoorbeeld Palestijns terrorisme en de Hezbollah worden gesteund. Volgens veel Israëli's moet Israël alleen dan ook sterk genoeg zijn om een gecombineerde Arabische aanval af te kunnen slaan, ook al lijkt die op dit moment onwaarschijnlijk.

Het is waar dat veiligheid zich niet door militaire overmacht alleen laat afdwingen. Vrede moet het doel en streven blijven, en hierin schieten zowel Israël als haar vijanden tekort. De wil om de vergaande en pijnlijke concessies te doen die voor een vredesakkoord noodzakelijk zijn, lijkt aan beide kanten vooralsnog te ontbreken. Het uitblijven van vrede kan dan ook niet Israël alleen worden aangerekend. (Zie ook de artikelen
Vredesproces en De moeizame weg naar vrede.)

17. ISRAEL IS SCHULD AAN HET LIJDEN VAN DE PALESTIJNEN

* De ellende van de Palestijnen wordt veroorzaakt door Israël.

Israël is rijk en de Palestijnen zijn arm. Luxueuze nederzettingen staan op een steenworp afstand van Palestijnse vluchtelingenkampen. Velen zien hier een causaal verband: Israël is rijk op kosten van de Palestijnen, zoals in de koloniën de kolonisten zich verrijkten ten koste van de inheemsen. Toch
is het te simpel de armoede van de Palestijnen aan Israël te wijten [23].

Tijdens het Britse Mandaat (1922-1948) was de welvaart onder de Arabische bevolking van Palestina aanzienlijk toegenomen, meer dan in de omliggende landen. De Joden brachten in de jaren '30 driekwart op van de door de Britten geïnde belasting, hoewel zij slechts eenvijfde tot eenderde van de bevolking uitmaakten. Van dit geld werden allerlei algemene voorzieningen betaald, zoals infrastructuur, scholen en ziekenhuizen. De Palestijnse Arabieren namen het de Zionisten kwalijk dat zij op een gegeven moment vooral Joden aannamen in hun fabrieken (de zogenaamde 'Conquest of Labor'). Dit was echter ingegeven door de wens van de nieuwe, socialistisch georiënteerde immigranten om koloniale verhoudingen tegen te gaan. In hun ogen moesten de Joden zelf al het zware werk doen om waarlijk een vrij volk te kunnen worden. Uiteindelijk zijn enkele duizenden Palestijnen hierdoor werkloos geworden.
Het verschil in welvaart komt dan ook met name voort uit het feit dat de Zionisten een moderne, geïndustrialiseerde economie opbouwden terwijl de Palestijnse Arabieren overwegend van de landbouw leefden en geen eigen industrieën hadden. (Zie ook artikel Zionism and its Impact.)

Nadat Israël de Westoever en Gazastrook in 1967 veroverde, nam de levensstandaard daar toe, onder andere door aanleg van waterleidingen en electriciteit, de bouw van scholen en ziekenhuizen, en het feit dat vele Palestijnen in Israël werk konden vinden. De grenzen waren aanvankelijk relatief open, en het BNP van de bezette gebieden steeg met zo'n 14% per jaar. Herstructurering van de landbouw leidde binnen enkele jaren na de bezetting tot een verdubbeling van de opbrengst, en het inkomen per hoofd van de bevolking steeg in de eerste zes jaar met 80%. (Zie ook
De bezetting en de nederzettingen.) Het analfabetisme daalde van bijna 50% in 1967 naar 30% in 1980. (H.M. Sachar, A History of Israel)

Het welvaartsniveau van de Palestijnen stak, zeker voordat de tweede intifada uitbrak, gunstig af tegen de omliggende Arabische landen. Sindsdien zitten honderdduizenden Palestijnen werkloos thuis, die voorheen in Israël werkten. Ook binnen de Palestijnse gebieden kan men zich slechts met moeite verplaatsen door de vele checkpoints, en dat heeft grote gevolgen voor de economie, evenals de zware controles bij de grensposten met Israël. De
Human Development Index vermeldt dan ook in de laatste jaren een alarmerende teruggang van de situatie in de bezette gebieden.

Overigens is er ook in Israël een schrijnende armoede ontstaan als gevolg van het rechtse economische beleid onder de Likoed-regering, met name onder de Israëlische Arabieren, immigranten uit de voormalige Sovjet-Unie en Joden van Arabische afkomst.

18. ETNISCHE ZUIVERINGEN

* Israël is bezig met een campagne van etnische zuiveringen in de bezette gebieden, en doodt stelselmatig onschuldige burgers; zo zijn in het vluchtelingenkamp in Jenin in 2002 honderden Palestijnse burgers afgeslacht.
* Israël was vanaf haar oprichting uit op een etnisch zuivere Joodse staat; in de Arabische landen had de Joodse minderheid daarentegen niets te vrezen.

Etnische zuivering betekent het systematisch verdrijven of vermoorden van een complete etnische of religieuze gemeenschap, zoals bijvoorbeeld in Rwanda en Joegoslavië gebeurde [24], of tot op de dag van vandaag in Soedan gebeurt. In de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook wonen meer Palestijnen dan ooit tevoren, zo'n 4 miljoen mensen. Als Israël al op etnische zuivering uitgeweest zou zijn [24], heeft zij dus jammerlijk gefaald. Tussen 1967 en 1987 (begin van de eerste intifada) is de levensstandaard in de Palestijnse gebieden sterk gestegen

Israël heeft hard opgetreden tegen de eerste en tweede Intifada, en ook daarvoor al werd Palestijns verzet hard aangepakt, bijvoorbeeld in de Gazastrook door Sharon begin jaren '70, en hierbij zijn ook veel burgerslachtoffers gevallen. Hoewel burgers nooit het doelwit waren, werd te weinig gedaan om burgerslachtoffers te voorkomen. Tijdens de tweede intifada begon Israël zijn politiek van gerichte liquidaties van leiders van terroristische organisaties. In 2002 herbezette Israël de meeste Palestijnse steden, nadat in één maand door aanslagen meer dan 100 burgerslachtoffers aan Israëlische kant waren gevallen. In Jenin zijn ruim 50 Palestijnen omgekomen, waarvan het merendeel strijders. (Zie ook artikel
Intifada en vredesproces). Door onafhankelijke waarnemers, zoals Human Rights Watch, is bevestigd dat er geen sprake was van een massaslachting.

Israël en de Palestijnen vechten tegen elkaar in dichtbevolkt gebied, zonder front, slagveld en traditionele legers. Palestijnse terroristen hebben vaak expliciet burgers als doelwit, in Israël zelf of in de nederzettingen, en opereren vanuit huizen die worden gebruikt om wapens op te slaan en boomgaarden om raketten (Qassams) te lanceren. Israël wil deze aanslagen voorkomen en wapendepots vernietigen, maar ook de 'terroristische infrastructuur' hard treffen en een boodschap uitzenden dat geweld hard wordt gestraft.
Er zijn meer burgerslachtoffers gevallen aan Palestijnse dan aan Israëlische kant (ongeveer drie keer zoveel), maar dat ligt o.a. aan het feit dat zo'n 90% van de aanslagen van Palestijnse terroristen door Israël wordt verijdeld.
Hoe wreed Israëlische represailles soms ook mogen zijn, zij zijn geenszins te vergelijken met etnische zuiveringen zoals in voornoemde landen plaatsvonden.

Sommige Israëli's draaien bovenstaande stelling om, en zeggen dat het eigenlijk de Palestijnen zijn die de Joden uit Palestina willen verjagen door angst en terreur te zaaien onder de bevolking, en hun een veilig leven onmogelijk te maken. Zij wijzen daarbij op het Hamas handvest dat oproept tot Jihad totdat geheel Palestina weer onder Arabisch gezag komt te staan, en op extremistische uitspraken van Palestijnen in de media en moskeeën. Sommige extremistische facties mogen dit inderdaad voor ogen hebben, het is zeker niet de intentie van de meerderheid.

Er wordt ook vaker beweerd
dat de Israëli's van meet af aan de intentie hebben gehad om zoveel mogelijk Arabieren te verdrijven uit Palestina/Israël [25a], en ze in 1948 hun kans daartoe grepen. De statistieken laten echter zien dat het niet Israël was dat etnisch werd gezuiverd van Arabieren, maar de Arabische landen van Joden [25b]. De claim dat Israël - en niet haar Arabische tegenstanders - uit was op etnische zuivering, lijkt hierdoor elke geloofwaardigheid te missen:

Joodse bevolking in Arabische landen & Iran

Land

1948

2001

Aden (Zuid-Jemen)

8.000

~0

Algerije

140.000

~0

Egypte

75.000

~100

Iran

140.000

~25.000

Irak

135.000

~200

Libanon

5.000

<100

Libië

38.000

0

Marokko

265.000

5.230

Syrië

30.000

~100

Tunesië

105.000

~1.000

Jemen

55.000

~200

Totaal

856.000/996.000

<7.000/<32.000

Cijfers gebaseerd op: Avneri, Arieh (1984). Claim of Dispossession: Jewish Land-Settlement and the Arabs, 1878-1948. Transaction Publishers. ISBN 0878559647 ( http://en.wikipedia.org/wiki/Jewish_exodus_from_Arab_lands )

Arabische bevolking in Israël (binnen Groene Lijn)

Land

1949

2001

Israël

150.000

~1.250.000


Zie ook de mythe
VLUCHTELINGEN
Zie ook in artikel Israël boycot:
Etnische zuiveringen

19. ZELFMOORDAANSLAGEN

* Zelfmoordaanslagen zijn een wanhoopsdaad van enkelen. Bovendien, ieder volk heeft het recht zich tegen onrecht te verzetten.
* Zelfmoordaanslagen komen voort uit islamitisch extremisme, en tonen aan dat de islam een agressieve godsdienst is die niet in staat is anderen als gelijkwaardig te zien. Iedere niet-moslim mag, moet zelfs, gedood worden.

Zelfmoordaanslagen zijn het werk van goed georganiseerde groeperingen, die hiervoor vaak ook buitenlandse (op dit moment met name Syrische en Iraanse) steun krijgen. Deze aanslagen hebben helaas brede steun onder de Palestijnse bevolking (De percentages verschillen per tijdstip en situatie, en schommelen ergens tussen de 30% en 70%). Veel Palestijnen vinden inderdaad dat zij het recht hebben zich tegen de bezetting te verzetten door het vermoorden van Israëlische burgers. Israël vindt dat het zich tegen deze aanslagen mag verdedigen, ook als daarbij onschuldigen aan Palestijnse kant vallen. En zo is de cirkel rond. De 'cirkel' begon echter niet met de verovering van de Westelijke Jordaanoever en Gazastrook in 1967, maar met de komst van de Zionisten aan het begin van de eeuw en de Balfour Verklaring die hen een Joods nationaal thuis in Palestina beloofde. Dit was een groot onrecht volgens de Arabische inwoners van Palestina, en men vond dat men het recht had zich hier met geweld tegen te verzetten.
Volgens bovenstaande redenering is er geen vrede mogelijk. Het is dan ook nergens juridisch vastgelegd dat een bezette bevolking het recht heeft zich in restaurants of bussen op te blazen. Volgens het oorlogsrecht is het verboden om burgers om te brengen, laat staan om hen als expliciet doelwit te hebben.

Zelfmoordaanslagen en andere vormen van terrorisme worden niet slechts door moslims gepleegd vanuit extremistische religieuze overtuigingen. Er zijn vele terroristische organisaties die vanuit een seculiere ideologie (vaak communistisch of socialistisch of nationalistisch) handelen. Bij de Palestijnen spelen zowel radicaal islamitische als nationalistische overtuigingen een rol. In Europa kennen we de ETA, de IRA, en de RAF, die decennia lang landen en burgers hebben geterroriseerd. Een verschil is wel dat zij nooit gericht waren op het doden van zoveel mogelijk burgers, maar veeleer op politici of zakenlui, wat hun daden overigens geenszins rechtvaardigt. Er zijn ook Joodse terroristen, zoals Baruch Goldstein die in 1994 29 Palestijnen in een moskee in Hebron doodschoot. Dit zijn echter meestal eenlingen, en zij hebben nauwelijks steun onder de Israëlische bevolking.
Zoals er in de jaren '70 en '80 een probleem was met socialistisch en nationalistisch terrorisme, is er op het moment vooral een
dreiging [7] van islamitisch gefundeerd terrorisme. Ook in Nederland zijn verschillende aanslagen verijdeld. Het is belangrijk dat islamitische organisaties en moskeeën zich hiertegen uitspreken en radicalisering tegengaan, en dat gebeurt gelukkig ook, maar wellicht nog te weinig (zoals indertijd linkse organisaties soms te weinig afstand namen van de RAF).

Hoewel het Israëlisch-Palestijnse conflict in eerste instantie nationalistisch is, spelen ook religieuze zaken een rol. In het Hamas handvest staat dat geen enkel deel van de heilige islamitische grond in het Midden-Oosten 'verkwanseld' mag worden aan goddelozen. Er wordt een vers uit de Koran aangehaald, dat zegt dat iedere Jood gedood moet worden voordat het 'einde der tijden' kan aanbreken. Ook radicale imams spreken soms in dergelijke taal.
Het belang van Jeruzalem en de Tempelberg voor beide partijen onderstreept de rol van religie in het conflict. Religieuze fanaten menen dat zij niet zonder soevereiniteit over hun eigen heiligdommen kunnen, en dat de ander niet in 'hun' land thuishoort.

20. DE PALESTIJNEN HEBBEN AL 78% VAN HUN LAND AFGESTAAN

* De Palestijnen hebben al 78% van hun historische grondgebied opgegeven, en eisen nu nog alleen de overgebleven 22%.
* De PLO erkende Israël al in 1988, maar heeft hier alleen maar meer nederzettingen en repressie voor teruggekregen.

Een afgebakend 'historisch Palestina' is er nooit geweest afgezien van het Britse mandaatgebied, en evenmin een land met die naam. Eeuwenlang maakte het omstreden gebied deel uit van enkele Ottomaanse districten, en de inwoners van diverse etnische en religieuze groepen, die eveneens in het huidige Jordanië, Libanon en Syrië leefden. 'Palestina' was doorgaans een aanduiding voor een landstreek, waartoe beide oevers van de Jordaan gerekend werden. Na de Eerste Wereldoorlog werd het Britse mandaatgebied genaamd Palestina gevormd, waarvan kort daarna het grootste deel weer werd afgesplitst om (Trans-) Jordanië te vormen [26].


De 78-22% waarnaar vaker wordt gerefereerd is dus nogal relatief. (Zie ook Definitions of Palestine and Palestinian op Wikipedia).

De Britten en later de Volkenbond hadden besloten dat het gebied een thuisland voor de Joden zou zijn [27]. Er werd aanvankelijk niet over percentages gesproken en een deling van het land was niet aan de orde. De Britten dachten waarschijnlijk aan een soort federaal systeem onder hun auspiciën en probeerden bijvoorbeeld gemeenschappelijke instituties op te zetten van Joden en Arabieren, maar dit faalde met name vanwege de Arabische weigering met de Joden samen te werken. Hoewel de Zionisten het liefst het hele gebied hadden gehad, legden zij zich neer bij verschillende delingsplannen die werden voorgesteld.

De 78% die (een meerderheid van) de Palestijnen bereid zouden zijn op te geven, betreft 78% van het land dat ze sinds 1967 claimen voor hun eigen staat. Het is geen gebied waar zij ooit soevereiniteit hebben gehad. De meesten geven ook niet het recht op om er te wonen, daar ze vasthouden aan het recht op terugkeer van de Palestijnse vluchtelingen. Waar ze vanaf zien is feitelijk de eis het grondgebied van Israël te besturen (voorlopig, tot ze binnen Israël de meerderheid zouden vormen na terugkeer van de vluchtelingen).
Wat de Palestijnen hebben gedaan is schoorvoetend inzien dat ze met de realiteit zullen moeten leven dat 78% van het voormalige Britse Mandaatgebied Palestina voorlopig een Joodse staat is.

Bij het percentage van 78% moet tevens opgemerkt worden dat meer dan de helft van de
inwoners van Israël oorspronkelijk uit het Midden-Oosten of Arabische landen afkomstig is: Israëlische Arabieren zowel als Joden uit Palestina en Joodse vluchtelingen uit andere Arabische landen en Iran.

Vanaf 1988 matigde de PLO haar traditionele standpunt dat geheel 'historisch Palestina' bevrijd moest worden door middel van gewapende strijd, en sprak voor het eerst van een twee-statenoplossing en onderhandelingen op basis van VN Veiligheidsraad resolutie 242 (aangenomen kort na de Zesdaagse Oorlog, waarin Israël werd opgeroepen zich uit bezette gebieden terug te trekken [28] in ruil voor erkenning en veilige grenzen). Tegelijkertijd werd echter vastgehouden aan het recht zich te verzetten tegen de bezetting en aan de terugkeer van alle Palestijnse vluchtelingen. Deze ambiguïteit is kenmerkend voor de houding van de PLO tot op de dag van vandaag. Verzoenende verklaringen worden afgewisseld met strijdlustige taal en eisen die onverenigbaar zijn met een twee-statenoplossing. Ook in de daden van de PLO en de Palestijnse Autoriteit is deze ambiguïteit zichtbaar: zo werd tijdens het vredesproces op sommige momenten daadkrachtig opgetreden tegen terroristen, en op andere momenten werden zij met rust gelaten of zelfs gesteund. Tijdens de tweede Intifada heeft Arafat terroristen onderdak geboden in de Mukata, ze gefinancierd en verbaal aangemoedigd. De verdeeldheid onder de Palestijnen wat dit betreft komt momenteel zeer duidelijk tot uiting in Hamas' goedkeuring van zelfmoordaanslagen en president Abbas' afkeuring ervan. Beiden zijn democratisch door de Palestijnen gekozen.

Een twee-statenoplossing en 'vrede op basis van resolutie 242' worden aan beide kanten nogal verschillend uitgelegd. Resolutie 242 spreekt van een 'rechtvaardige oplossing van het vluchtelingenprobleem'. Maar wat is rechtvaardig?
Volgens Israël is terugkeer van de vluchtelingen per definitie strijdig met een twee-statenoplossing [29]. Israël vindt dan ook dat de Palestijnen expliciet Israël als Joodse staat moeten erkennen [30], en dat hebben ze nooit gedaan [30b]. Volgens de Palestijnen zijn de Joodse nederzettingen per definitie strijdig met een twee-statenoplossing [31], en er wordt nog steeds bijgebouwd.
Zowel Israëli's als Palestijnen zijn dubbelzinnig: er is vanaf pakweg 1990 een serieuze toenadering tussen beide partijen, en een twee-statenoplossing wordt aan beide kanten in brede kring (officieel) als oplossing gezien. Anderzijds blijven de eigen nationale doelen elkaar uitsluiten en worden extremisten aan beide kanten te weinig aangepakt.

De 'stank-voor-dank' erkenning van Israël door de PLO wordt door Israëli's vaak omgedraaid: Israël heeft de Palestijnen verregaande autonomie gegeven en ze een staat aangeboden op bijna geheel de bezette gebieden, maar kreeg daar alleen maar terrorisme voor terug. Beide stellingen zijn een versimpeling van de werkelijkheid.
Israëli's en Palestijnen proberen zich beiden als vredelievend en als slachtoffer van de ander te presenteren.

21. HET GENEREUZE AANBOD OP CAMP DAVID

* Israël bood Bantoestans aan in Camp David, en het is begrijpelijk dat Arafat dit 'genereuze aanbod' weigerde.

Israël bood in eerste instantie inderdaad een Palestijnse staat aan die niet uit een aaneengesloten stuk land bestond, maar paste dit voorstel onder druk van de Amerikanen aan. Later werd een
aaneengesloten gebied van ruim 90% van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook aangeboden.
In december 2000, na de start van de Tweede Intifada en Israëlische represailles, deed de VS een laatste poging om beide partijen tot een compromis te bewegen. Bill Clinton formuleerde 'Bridging Proposals' die voorzagen in een Palestijnse staat in 95% van de Westelijke Jordaanoever, en Palestijnse soevereiniteit over de Tempelberg. Israël accepteerde deze voorstellen met reserveringen, maar Arafat weigerde ermee in te stemmen, met name omdat hij het 'recht op terugkeer' van de Palestijnse vluchtelingen naar Israël niet wilde opgeven, en ook omdat hij geheel Oost-Jeruzalem wilde hebben. In de
vredesonderhandelingen in Taba die daarop volgden kwamen beide partijen niet dichter bij elkaar.

22. BEZOEK SHARON AAN DE TEMPELBERG

* Sharon veroorzaakte de Tweede Intifada door de Al Aqsa Moskee te bezoeken, een heilige plaats voor moslims.

Op 28 september bezocht Sharon, de nieuwe leider van Likoed, de Tempelberg in Jeruzalem, een voor zowel joden als moslims heilige plaats. Ondanks geruchten onder de Palestijnen van het tegendeel heeft hij de Al Aqsa Moskee niet bezocht. Dit bezoek leidde tot grootschalige rellen, die uitmondden in de tweede intifada. Alle frustraties over het vastgelopen vredesproces en het uitblijven van verbeteringen in het dagelijkse leven van de Palestijnen, leken een uitweg te vinden. Er zijn echter sterke aanwijzingen dat de intifada niet geheel spontaan was, en mede was voorbereid door de PLO en de Palestijnse Autoriteit. Al maanden voor de uitbraak werden opruiende boodschappen uitgezonden op tv en radio, en vanaf het begin namen PA-functionarissen deel aan de intifada. In juli 2000, vlak na het mislukken van de Camp David onderhandelingen, zei PA-official Abu Ali Mustafa: "The issues of Jerusalem, de refugees and sovereignty will be decided on the ground and not in negotiations. On this point it is important to prepare the Palestinian public on the next step, because without doubt we shall find ourselves into conflict with Israel in order to create new facts on the ground…. I believe the situation will be more violent than the intifada." Enkele maanden na het uitbreken van de tweede intifada vertelde PA communicatie minister Imad Al-Faluji tijdens een bijeenkomst voor vluchtelingen, dat de intifada was gepland door het PA leiderschap na het mislukken van Camp David.
(Morris, Righteous Victims, 2001, blz. 662)

De intifada was het gevolg van het vastgelopen vredesproces, de voortgaande Israëlische bouw van nederzettingen, en doelbewuste Palestijnse propaganda. Ook andere landen hebben een kwalijke rol gespeeld. Zowel Frankrijk als de Arabische Liga hebben Arafat aangemoedigd niet te buigen voor 'Zionistische voorwaarden'. In oktober 2000 hield de Arabische Liga een top waar men zich uitsprak voor het recht op terugkeer, soevereiniteit over geheel Oost-Jeruzalem en steun voor de tweede intifada. Het bezoek van Sharon aan de Tempelberg was een provocatie op een moment dat de situatie al zeer gespannen was. Zonder Sharons bezoek had zich hoogstwaarschijnlijk een andere gelegenheid voorgedaan. Bovendien had de veiligheidchef van de PA gezegd dat er geen gevaar voor escalatie was.

23. DE MUUR OF HET HEK

* De muur loopt bijna geheel over bezet gebied, en zal ca. 40% van de Westoever bij Israël voegen.
* Het veiligheidshek is slechts een tijdelijke maatregel als reactie op het Palestijnse terrorisme. Zij is een goede manier om beide volkeren van elkaar te scheiden zolang de PA niets tegen het terrorisme onderneemt.

Er zijn vele muren en hekken gebouwd ter verdediging van het eigen territorium. Meestal staan deze echter op een erkende grens, en dat is dan ook waar het wat betreft de afscheidingsbarrière om gaat: heeft Israël het recht om - zolang er nog geen vredesverdrag is met de Palestijnen waarin de precieze grenzen zijn vastgesteld - ook een aantal nederzettingen met de barrière te verdedigen, of had hij geheel op de Groene Lijn moeten worden gebouwd? Is de barrière een tijdelijke maatregel of stelt Israël hiermee eenzijdig zijn grenzen vast?

De afscheidingsbarrière loopt gedeeltelijk over de Groene Lijn (pre-1967 grens), en gedeeltelijk door de Westelijke Jordaanoever. Hij is overigens nog niet voor de helft gebouwd. De route is sinds het voorstel is aangenomen door de regering meermaals gewijzigd, en steeds dichter bij de Groene Lijn komen te liggen. Volgens de
huidige route zou 7% van de Westelijke Jordaanoever aan Israëlische kant komen te liggen. Aanvankelijke ideeën om ook langs de Jordaanvallei een hek te bouwen zijn nooit een officieel regeringsplan geworden. Israël heeft altijd beweerd dat het slechts een veiligheidsmaatregel is, terwijl de Palestijnen beweren dat Israël de gebieden aan de Israëlische kant wil annexeren. Echter Kadima heeft in de verkiezingscampagne gezegd dat het Israëls grenzen eenzijdig wil vaststellen als vredesbesprekingen met de Palestijnen falen, en de afscheidingsbarrière daarbij als grens aangeduid. Of dit een tijdelijke interim oplossing zal zijn of een definitieve grens valt nog te bezien.
Los van Israëls intenties is het overigens zeer de vraag of de internationale gemeenschap en de VS hiermee in zullen stemmen. Zelfs de VS heeft zich meermaals kritisch uitgelaten over de route van de barrière, die nog steeds op sommige plaatsen diep de Westoever insnijdt. Vanwege de Hamas-regering zal de VS zich wellicht soepeler naar Israël opstellen, maar voor een definitieve grens is bredere goedkeuring, en dus een vredesverdrag met de Palestijnen, nodig. Bovendien is het volgens zowel linkse als rechtse critici in Israël geen goeie deal als Israël eenzijdig 93% van de Westoever opgeeft, zonder daar iets (vrede, veiligheidsgaranties) voor terug te krijgen. Het is al met al onwaarschijnlijk dat Israël eenzijdig zijn definitieve grenzen kan vaststellen, en het zal waarschijnlijk zijn leger ook niet geheel terugtrekken ten Westen van de afscheidingsbarrière zonder een akkoord met de Palestijnen.

De barrière kan wel de frictie tussen beide volken verminderen aangezien zij het de Palestijnen moeilijker maakt aanslagen te plegen (en Israëlische represailles daartegen dus ook uitblijven), maar de huidige route houdt nog te weinig rekening met de Palestijnen, waardoor zij veel kwaad bloed zet en hun frustratie vergroot, wat juist tot meer radicalisme onder de Palestijnen leidt.

24. WIE WIL VREDE?

* In tegenstelling tot Sharon en zijn opvolger Olmert, wil Abbas echt vrede, en heeft hij een eenzijdig bestand bewerkstelligd waardoor er in Israël nauwelijks nog aanslagen zijn gepleegd. Ook de nieuwe Hamas regering houdt zich nog steeds aan dit bestand, ondanks Israëlisch geweld.
* In tegenstelling tot Abbas en de Palestijnse Autoriteit, die het terrorisme blijven steunen, wil Israël slechts vrede. De terugtrekking uit de Gazastrook heeft aangetoond dat nederzettingen geen opstakel tot vrede zijn. Ook in de Sinaï zijn nederzettingen opgegeven om tot vrede te komen. Wat ontbreekt is een vredespartner aan Palestijnse kant.

Beide partijen beweren dat zij slechts uit zijn op vrede en het de ander is die het geweld veroorzaakt en het conflict in stand houdt. Abbas was inderdaad tegen aanslagen, maar weigerde of was niet in staat om de terroristische organisaties te ontwapenen. Daardoor konden die op elk willekeurig moment beslissen om weer naar de wapens te grijpen, en dit gebeurde ook meermaals. In de periode van de 'hudna' (kalmte, wat niet hetzelfde is als een officiële wapenstilstand) heeft Israël verscheidene aanslagen verijdeld. Hamas had vanaf het begin gezegd dat de Palestijnen het recht houden zich tegen de bezetting te verzetten. Israël heeft altijd gezegd dat het het recht heeft zich tegen terrorisme te verdedigen. Toch is van beide kanten het geweld tijdelijk verminderd. Het is voor Israël echter niet erg aantrekkelijk om zich aan een bestand te houden dat op ieder moment door de tegenstander kan worden opgezegd, die de tijd ondertussen kan gebruiken om explosieven te fabriceren en wapens te importeren. In de tijd van de 'hudna' is dit op grote schaal gebeurd, en er zijn sinds Israëls terugtrekking grote hoeveelheden wapens via Egypte naar de Gazastrook gesmokkeld. Israël eist volledige ontwapening van de terroristische facties voordat het serieus wil onderhandelen, wat voor de Palestijnen onaanvaardbaar is. In hun ogen zijn de wapens van de 'verzetsbewegingen' het enige drukmiddel tegen het oppermachtige Israël.

De terugtrekking uit de Gazastrook was belangrijk en toonde inderdaad aan dat nederzettingen geen obstakel hoeven te zijn, en dat Israël bereid is tegen de kolonisten op te treden. Er is echter wel een belangrijk verschil met de Westoever, waar de Joden een sterkere historische connectie mee hebben. Israël trok zich vooral terug uit de Gazastrook omdat het dat in z'n eigen belang achtte: waarom nog langer geld en soldatenlevens spenderen aan het verdedigen van 7000 kolonisten temidden van meer dan een miljoen Palestijnen? premier Olmert heeft aangekondigd dat er meer eenzijdige terugtrekkingen zullen volgen, mogelijk uit al het gebied ten oosten van de afscheidingsbarrière, wat neer komt op 93% van de Westoever en 80.000 kolonisten. Het is echter de vraag of Israël ook zijn leger uit geheel dit gebied zal terugtrekken zonder een akkoord met de Palestijnen. Eenzijdige terugtrekking kan een belangrijke bijdrage leveren aan vrede, omdat het de dagelijkse frictie tussen beide volken, en daarmee de vernederingen van de Palestijnen, zal verminderen.

Voor echte vrede zijn echter onderhandelingen nodig en een vredesverdrag dat door beide volken, inclusief andere Arabische landen, wordt onderschreven.
Het is begrijpelijk dat Israël niet wil onderhandelen met de Hamas, dat ondanks sommige gematigde uitspraken nog steeds in haar handvest heeft staan dat de Joden verantwoordelijk zijn voor beide wereldoorlogen en het de taak van moslims is om ze te doden, en zolang in Palestijnse media en op scholen het 'martelarenschap' wordt verheerlijkt en het bestaansrecht van Israël ontkend.
Echter om tot vrede te komen zal ook Israël bereid moeten zijn om pijnlijke concessies te doen, zoals een gedeelde soevereiniteit over Jeruzalem en compensatie voor gebied op de Westoever dat men wil houden, en het zal duidelijk moeten maken dat het tot dergelijke concessies bereid is in ruil voor echte erkenning en ontmanteling van de terroristische infrastructuur.

25. KRITIEK OP ISRAEL KAN NIET

* Israël is boven kritiek verheven. Wie het bekritiseert wordt steevast voor antisemiet uitgemaakt.

Het is waar dat critici van Israël soms onterecht voor antisemiet worden uitgemaakt. In het verleden gebeurde dit omdat men kritiek op Israël ongepast vond na de verschrikkingen van de Holocaust, en omdat Israël alom als de David tegen een vijandige Arabische wereld werd gezien. Kritiek werd al gauw geïnterpreteerd als sympathie voor de vijanden van Israël en de Joden, en sommige critici hadden die sympathie wellicht ook echt. Kritiek op Israël kwam aanvankelijk vooral uit radicale hoek (communisten die de anti-Zionistische Sovjet-lijn volgden en fascisten). De beschuldiging van antisemitisme komt tegenwoordig niet zozeer voort uit het feit dat Israël boven kritiek verheven zou zijn, maar juist omdat het zo fel en veelvuldig wordt bekritiseerd. Israëli's en anderen die het voor Israël opnemen hebben veelal het gevoel dat Israël juist meer bekritiseerd wordt dan welk ander land ter wereld ook. Het is misschien ironisch, dat zij daarbij evenals Israëls critici wijzen op bijvoorbeeld de vele VN-resoluties tegen Israël en het feit dat Israël meer dan enig ander land door de VN mensenrechtencommissie is veroordeeld. Een mensenrechtencommissie die is voorgezeten door Libië en als leden o.a. Soedan, Cuba en Iran kent. Men heeft dan ook terecht het gevoel dat er met twee maten wordt gemeten.

Israël en het Midden-Oosten conflict staan in de schijnwerpers. Als een Israëlische soldaat een Palestijns kind doodt of als er een aanslag in Israël is gepleegd, haalt dit vaak het Acht Uur Journaal, terwijl in Soedan of Tsjetsjenië een veelvoud aan onschuldige burgers worden gedood [32].
Pro-Israëli's beklagen zich erover dat aanslagen die tot doel hebben zoveel mogelijk burgers om te brengen moreel op één lijn worden gesteld met Israëlische 'anti-terrorisme acties', waarbij men juist onschuldige slachtoffers wil ontzien. Bovendien is er volgens hen te weinig aandacht voor het antisemitisme in de Arabische wereld en de systematische steun die radicale groeperingen krijgen vanuit Arabische landen. Pro-Palestijnen op hun beurt vinden dat er juist teveel aandacht wordt besteed aan Palestijnse aanslagen in vergelijking met de dagelijkse vernederingen van de bezetting. De media kunnen het wat dit betreft nooit goed doen [2].
Feit is wel dat, met name sinds de tweede intifada, de Palestijnse kant veel aandacht krijgt, en de bezetting een centrale positie inneemt in de berichtgeving. De notie dat Israël boven kritiek is verheven is of kritiek nog steeds erg moeilijk ligt is dan ook onjuist.

Volgens sommige Zionisten is het stelselmatig zwart maken van Israël en met name het
ontkennen van haar bestaansrecht een vorm van antisemitisme [48]. Immers, Israël is de enige Joodse staat en haar bestaansrecht ontkennen betekent dat men het recht op zelfbeschikking van de Joden ontkent [33]. Waarom zouden alleen de Joden geen recht op zelfbeschikking hebben in een wereld vol met natie-staten? Men heeft er - gezien het Arabische antisemitisme - terecht twijfels over of Joden als minderheid in een door Arabieren gedomineerde staat wel veilig zouden zijn. Tweeduizend jaar leven in de diaspora was geen onverdeeld succes.
Ook het feit dat Israël wordt veroordeeld voor zaken (gebied bezetten, mensenrechten schenden, minderheden discrimineren) die andere landen straffeloos (en vaak in nog ergere mate) doen, wijten sommigen aan antisemitisme. Dat is niet altijd terecht. We stellen ook hogere eisen aan Israël
omdat het een Westerse democratie is [8] [34] [43].
Het is bovendien makkelijker om in Israël en de bezette gebieden kritische journalistiek te bedrijven dan in bijvoorbeeld Soedan of Kongo. Voor mensenrechten-organisaties is het makkelijker om aan gegevens te komen en gevangenen of Israëlische mensenrechtenactivisten te spreken dan in landen met een dictatoriaal regime [35]. Soms gaan mensen die het voor de Palestijnen opnemen echter ver over de grens [36], zoals wanneer Gretta Duisenberg beweert dat Joden de Zuid-Amsterdamse restaurants dreigen te bezetten [7], zoals zij ook de Westoever bezetten [36], of als beweerd wordt dat Joden de media beheersen en teveel macht hebben [37], of Israël de VS tot de invasie in Irak hebben genoopt of zelfs achter de aanslagen op de Twin Towers zit om zo de Amerikanen tegen de moslims op te zetten. Ook de Wereldconferentie Tegen Racisme van de VN in 2001 in Durban, en met name het gedeelte dat door NGO's (Non Governmental Organisations) werd georganiseerd, ging duidelijk over de grens [38].

Volgens Zionisten neemt antisemitisme tegenwoordig vaak de gedaante van kritiek op Israël aan. Dit is immers aansprekender dan de oude rassenleer, of het christelijke antisemitisme. Onder het mom van 'gerechtvaardigd verzet tegen de bezetting' wordt het vermoorden van onschuldige burgers gerechtvaardigd [39]. Een bezetting die volgens sommigen geheel Palestina omvat [40]. Ook oproepen tot een internationale boycot van Israël, niet alleen van producten, maar ook wetenschappers en sporters, wordt wel als antisemitisch bestempeld (Zie ook artikel Israël boycot). De grens tussen antisemitisme en anti-Zionisme is - zoals ook uit het bovenstaande mag blijken - niet altijd eenduidig te trekken [41].

Terwijl critici van Israël soms onterecht voor antisemiet worden uitgemaakt, worden mensen die het voor Israël opnemen er vaak van beschuldigd onderdeel te zijn van de 'Zionistische lobby'. Proponenten van beide kanten proberen vaak de ander zwart te maken en extremere standpunten in de schoenen te schuiven dan zij daadwerkelijk hebben. Veel debatten tussen voor- en tegenstanders op bijvoorbeeld forums op internet en in mindere mate in de geschreven media ontaarden in allerlei beschuldigingen over en weer, en er wordt vaak nauwelijks nog naar elkaar geluisterd.

26. DE JOODSE LOBBY

* Met name in de VS is er een machtige Joodse lobby, die de Midden-Oosten politiek van de VS in belangrijke mate bepaalt, en ervoor zorgt dat Israël vrijuit gaat en meer geld en steun krijgt van de VS dan wie ook. Iedere president laat zich leiden door 'de Joodse stem'.

In de Verenigde Staten en in andere landen zijn veel lobby's actief, waarvan de pro-Israël lobby één van de succesvolste is. De olielobby is echter eveneens zeer invloedrijk, en de familie Bush onderhoudt warme persoonlijke betrekkingen met leden van de heersende Saud familie van Saoedi-Arabië. Landen als Egypte en Saoedi-Arabië krijgen eveneens uitgebreide steun en geld van de VS. Israël krijgt niet altijd haar zin, en wordt regelmatig door de VS onder druk gezet om aan haar voorwaarden te voldoen. Het Amerikaanse beleid wordt in hoge mate bepaald door haar economische en strategische belangen (waaronder olie) en de wensen van de kiezers. De meerderheid van de Joden in de VS stemt overigens op de democraten, en velen zijn tegen de oorlog in Irak.

Het is terecht kritisch te staan tegenover lobbies, zeker in de VS, waar deze nog veel meer invloed hebben dan in Europa. Lobbies zijn welhaast van nature ondemocratisch, en gebruiken vaak agressieve methoden om hun doelen te verwezenlijken. Echter, in plaats van een vergelijkend onderzoek naar de verschillende lobbies, hun invloed en strategie, alsmede een algemene kritiek op de macht en werkwijze van lobbies, wordt door felle critici van Israël vaak alleen de Israël lobby zwartgemaakt.

Er is bovendien een groot verschil tussen het Amerikaanse congres (waar de Israël lobby veel invloed heeft) en het State Department (waar zij veel minder succesvol is), en ook tussen verschillende presidenten. Reagan was zeer pro-Israël, Carter was daarentegen behoorlijk kritisch, evenals Kissinger. Het congres heeft meermaals moties aangenomen die opriepen de VS ambassade in Israël van Tel Aviv naar Jeruzalem te verhuizen, maar hier is nooit gehoor aan gegeven, en de VS heeft de annexatie van Oost-Jeruzalem door Israël ook nooit erkend. De VS (onder Carter) heeft de rechtse Israëlische premier Begin onder zware druk gezet de gehele Sinaï op te geven in ruil voor vrede met Egypte. Bush senior heeft financiële hulp opgeschort vanwege de voortgaande bouw van nederzettingen. De VS heeft, zeer tegen de zin van Israël, meermaals wapens aan haar vijanden verkocht, maar Israël op haar beurt verboden wapens aan China te verkopen. Tijdens de eerste Golfoorlog heeft de VS Israël verboden zich tegen de Iraakse bombardementen van Scud raketten te verdedigen. Van alle veiligheidsraad-resoluties tegen Israël heeft de VS er circa eenderde gevetood. In de andere gevallen gaven andere belangen de doorslag of was men het met de resolutie eens. Al deze zaken waren niet gebeurd als de 'Joodse lobby' zo almachtig zou zijn als sommigen beweren.
Met name de laatste jaren zijn er verschillende schandalen geweest rond de AIPAC, de belangrijkste pro-Israël lobby organisatie, waardoor zij aan geloofwaardigheid en effectiviteit heeft ingeboet. Haar invloed wordt, hoewel nog steeds aanzienlijk, door zowel voor- als tegenstanders vaak overschat.

Door Zionisten wordt er verder op gewezen dat veel kritiek op de 'Zionistische lobby', klassieke antisemitische elementen bevat, zoals dat de Joden onevenredig veel macht hebben en achter de schermen aan de touwtjes trekken, disloyaal zijn aan de landen waarin zij leven en er een eigen 'agenda' op na houden. Zoals de Joden er destijds door antisemieten van werden beschuldigd de VS in de Tweede Wereldoorlog te hebben betrokken, worden zij er nu van beschuldigd de VS in de oorlog met Irak te hebben getrokken.

De citaten zijn vrij willekeurig genummerd. Gepoogd is de claims die zij doet in volgorde van belangrijkheid en absurditeit te zetten. De lijst met de 50 meest belangrijkste citaten c.q. claims die Ratna Pelle hier - als zioniste - doet staat elders op internet.