De vijanden van het communisme beweren dat de schepping van communistische partijen het werk is van individuele agitatoren. Indien dit zo zou zijn, was het met de communisten al lang gedaan geweest. Tientallen jaren al gaan zij gebukt onder vervolgingen. In vele landen stelt de bourgeoisie de communisten aan onderdrukkingsmaatregelen bloot, de beste leiders worden vervolgd, vermoord. Behalve openlijke onderdrukking worden ook geraffineerde methodes gebruikt om communistische partijen ideologische te verzwakken en van binnenuit te ondermijnen. Maar het is nergens gelukt de revolutionaire partijen van de arbeidersklasse er definitief onder te krijgen. Integendeel, de communistische wereldbeweging heeft zich steeds verder uitgebreid. Toen Marx en Engels het "Communistisch Manifest" schreven waren er een paar honderd communisten. In de eerste helft van de jaren tachtig van onze eeuw zijn in 95 landen communistische partijen werkzaam, met bijna 80 miljoen leden. 2). Hieraan kan men zien, dat de communistische partijen hun bestaan te danken hebben aan objectieve behoeften van de maatschappelijke ontwikkeling, met name aan de belangen en de behoeften van de arbeidersklasse.
"Opdat de massa van een bepaalde klasse leert welke haar belangen en haar positie zijn, en welke politiek zij moet voeren, is een organisatie van de vooraanstaande elementen van deze klasse onmiddellijk nodig, ook al zouden deze elementen in het begin maar een zeer klein deel van de klasse uitmaken." 3)
Zolang de arbeidersklasse alleen economische strijd voert, ziet de bourgeoisie hierin nog geen grote bedreiging van haar positie; maar zodra zij zich politiek organiseert, dat wil zeggen een politieke partij vormt die uitdrukking geeft aan haar wil als klasse, begint de bourgeoisie ernstig voor haar heerschappij te vrezen. Daarom bestrijdt de reactie de politieke partij van de arbeidersklasse zo heftig. Tegelijkertijd tracht zij de partij van binnenuit te scheuren, waartoe de kapitalistische propaganda de arbeiders tracht wijs te maken, dat zij het wel zonder hun partij kunnen stellen.
Anarchisme
Een van de verschijningsvormen van de invloed van de bourgeoisie op de arbeidersklasse is de anarchistische en anarcho-syndicalistische ontkenning van de leidende rol van de politieke partij. Anarchisten ontkennen de noodzaak van enigerlei politieke organisatie. Anarcho-syndicalisten zeggen dat de arbeidersklasse zich niet moet bezighouden met politiek en dat het voldoende is om vakverenigingen (syndicaten) te hebben. Een kenmerk van anarchisme is dat vaak een grote nadruk op de spontaneïteit wordt gelegd en weinig waarde wordt gehecht aan bewustheid en organisatie. In onze tijd komen we het anarchisme bijvoorbeeld in de kraakbeweging tegen. De politiek negerend, maken de anarchisten in feite de arbeidersklasse ondergeschikt aan de politiek van de bourgeoisie. Lenin heeft de theoretische onhoudbaarheid en het gevaar van deze opvattingen aangetoond. Hij schreef:
"Alleen een politieke partij van de arbeidersklasse, d.w.z. de communistische partij, kan de voorhoede van het proletariaat en de hele werkende massa verenigen, opvoeden en organiseren; deze voorhoede moet in staat zijn om op te treden tegen de onvermijdelijke kleinburgelijke wankelingen van de massa, tegen het vasthouden aan tradities, het terugvallen in bekrompenheden en vooroordelen tussen beoefenaren van verschillende beroepen, verschijnselen die eveneens onvermijdelijk onder het proletariaat voorkomen; zij moet in staat zijn om leiding te geven aan de gezamenlijke activiteit van het hele proletariaat, d.w.z. politiek leiding te geven aan het proletariaat en daarmee aan alle werkende massa's." 3)
Sociaal-democratie en reformisme
Niet elke politieke partij echter die de pretentie heeft, leiding te geven aan de arbeidersklasse, is hiertoe in staat. Dat wordt wel bewezen door de ervaringen met de sociaal-democratische partijen van de Tweede Internationale. Aan het eind van de 19de en het begin van de 20ste eeuw noemden de meeste revolutionaire arbeiderspartijen zich sociaal-democratische partijen. Zo heette de partij van Lenin de Russische Sociaal-Democratische Arbeiderspartij en in Nederland bestond de SDAP (Sociaal democratische Arbeiderspartij), en later de SDP (Sociaal democratische Partij) als voorloper van de CPN. Deze partijen waren vanaf 1889 internationaal verenigd in de Tweede Internationale. In deze periode was sprake van een grote groei van de internationale arbeidersbeweging. Door deze groei en de successen die werden geboekt ontstonden echter ook illusies ten aanzien van wat de arbeidersbeweging onder kapitalistische verhoudingen, zonder revolutionaire omwenteling, zou kunnen bereiken. Binnen de Tweede Internationale ontplooide zich een strijd tussen degenen die aan de revolutionaire uitgangspunten van het marxisme wilden vasthouden en degenen die zich wilden beperken tot enkele hervormingen van het kapitalistische systeem. Deze laatsten werden reformisten genoemd (reformatie = hervorming). Zij dachten het socialisme te kunnen bereiken zonder proletarische revolutie, door alleen de scherpste kantjes van het kapitalisme af te schaven. Door de ontwikkeling van het imperialisme verscherpte deze strijd zich. Bij het uitbreken van de eerste wereldoorlog, een imperialistische oorlog, stemden de meeste sociaal-democratische leiders, tegen eerdere besluiten van de Tweede Internationale in, vóór de nationale oorlogsbegrotingen en predikten zij de "godsvrede" met de nationale bourgeoisie. Dit leidde tot een historische scheuring in de internationale arbeidersbeweging. In de meeste landen werden nieuwe, revolutionaire partijen gevormd, die zich na enige tijd meestal communistische partijen gingen noemen.
Opportunisme
De houding van de reformistische leiders van de Tweede Internationale wordt opportunistisch genoemd. Opportunisme is handelen zonder beginselen. Opvattingen en praktijk van opportunisten worden bepaald door datgene waarvan zij op korte termijn het meeste voordeel verwachten. Binnen de arbeidersbeweging komen verschillende varianten van opportunisme voor. Een gemeenschappelijk kenmerk is dat men zich afkeert van het marxisme-leninisme, de wetenschappelijk gefundeerde wereldbeschouwing van de arbeidersklasse. Via de opportunistische leiders van de sociaal-democratie aan het begin van onze eeuw is de bourgeoisie er in geslaagd deze partijen in belangrijke mate onder haar invloed te brengen. Zij heeft ze "handzaam" gemaakt, zodat ze zich nauwelijks meer onderscheiden van een gewone burgerlijk-parlementaire oppositie. Door hun opportunisme hebben de sociaal-democratische partijen, die aanvankelijk bij de arbeidersklasse grote verwachtingen wekten ten aanzien van de strijd voor het socialisme, hun vermogen om de revolutionaire arbeidersbeweging te organiseren en leiden verspeeld. Volkomen duidelijk werd dit, toen in het tijdvak van het imperialisme alle sociale tegenstellingen aanzienlijk werden verscherpt.
Een nieuw type arbeiderspartijen: communistische partijen
De objectieve werkelijkheid en de belangen van het proletariaat riepen om de schepping van arbeiderspartijen van een nieuw type: communistische partijen. De eerste van deze partijen kon worden gevormd in Rusland, waar de imperialistische tegenstellingen bijzonder scherp waren. Aan het einde der negentiger jaren van de vorige eeuw begon Lenin op te roepen tot strijd tegen het opportunisme in de rijen van de sociaal-democratie. Deze strijd werd het voorbeeld voor de gehele internationale revolutionaire beweging. Na de Oktoberrevolutie van 1917 begonnen in vele landen communistische partijen te ontstaan. Nationale eigenaardigheden en bijzondere strijdvoorwaarden legden een bepaald stempel op elk der communistische partijen, maar dit neemt niet weg dat zij alle iets gemeenschappelijks hebben, wat hen fundamenteel doet verschillen van de sociaal-democratische partijen. Het belangrijkste kenmerk van de partij van het nieuwe type is haar onverzoenlijkheid jegens het kapitalisme. De communisten strijden voor de vernietiging van het kapitalisme, voor de revolutionaire omvorming van de kapitalistische maatschappij en een absolute voorwaarde hiertoe is, dat de arbeidersklasse de politieke macht grijpt en de dictatuur van het proletariaat instelt. Vandaar dat de communisten zo onverbiddelijk zijn jegens elke vorm van opportunisme, dat in de praktijk neerkomt op zich verzoenen met het kapitalisme. De communistische partijen handelen niet op gevoel, niet blind, maar laten zich leiden door de revolutionaire theorie van het marxisme-leninisme, de wetenschappelijke uitdrukking van de levensbelangen van de arbeidersklasse. De partij is een vrij verbond van eensgezinde mensen, die zich verenigd hebben om de marxistische wereldbeschouwing in levende werkelijkheid om te zetten en de historische taak van de arbeidersklasse te verwezenlijken. Het revolutionaire karakter van de partij bepaalt haar organisatorische principes, haar aaneengeslotenheid, de eenheid van haar handelingen, de soepelheid van haar tactiek. Maar de grootste kracht ontleent de communistische partij daaraan, dat zij niet een partij is van eenlingen, van kleine groepen beroepsrevolutionairen, maar van de brede massa werkers, met wie de partij zich zo hecht mogelijk verbindt en wier strijd zij tracht te leiden. Het is dan ook een taak van iedere communistische partij om te werken aan het tot stand brengen van een hechte band met de massa.
"Het marxisme voedt de arbeiderspartij op, voedt daarmee de voorhoede van het proletariaat op en stelt haar in staat om de macht te grijpen en het hele volk naar het socialisme te leiden, de nieuwe maatschappij te besturen en organiseren, leraar, leidster en aanvoerster te zijn van alle werkers en uitgebuitenen in de zaak van de opbouw van het gehele maatschappelijke leven zonder bourgeoisie en tegen de bourgeoisie." 3)
De partij van het proletariaat, de communistische partij, is een klassepartij, maar heeft behalve in het arbeidersmilieu ook wortels in andere lagen van de bevolking. Communisten zijn niet een bepaald soort bijzondere mensen, maar heel gewone arbeiders, boeren of wetenschappelijke werkers, gewone mensen uit het volk. Maar zij onderscheiden zich door een grotere bewustheid, door de standvastigheid van hun ideeën: door een diepere revolutionaire gezindheid, een grotere bereidheid alle mogelijke ongemakken te dragen in naam van het ideaal, voor de verwezenlijking waarvan zij zich verenigd hebben. Communisten leven voor de belangen van het volk, zij houden zich bezig met alles wat het volk beroert. In de communistische massapartijen treft men vertegenwoordigers van alle volkslagen aan, maar in de eerste plaats moeten toch de beste vertegenwoordigers van de arbeidersklasse deel uitmaken van de partij.
De historische ervaring heeft geleerd dat de revolutionaire partijen niet vanzelf een voorhoede zijn, maar dat ze zich tot een werkelijke voorhoede moeten ontwikkelen. In die ontwikkeling zijn meestal verschillende zwaartepunten te herkennen. Iedere communistische partij zal zich moeten richten op de overtuiging, bewustwording en theoretische en practische scholing van de eigen leden. Dat is noodzakelijk voor het verkrijgen van eenheid van opvattingen, voor het opleiden van kaders en het verbeteren van de organisatie. Maar dat is op zich onvoldoende om tot voorhoedepartij te worden. Daartoe zullen de partijen zich tot de massa moeten wenden en leiding moeten geven aan stakingen en massa-acties van de arbeidersklasse. Door deze activiteit, die zeer belangrijk is, wordt de elementaire arbeidersbeweging met de ideeën van het socialisme verenigd en tot een bewuste, georganiseerde klassebeweging gemaakt.
Maar een communistische partij wordt pas tot een werkelijke politieke kracht wanneer ze niet alleen in staat is de meerderheid van de arbeidersklasse, maar ook grote delen van de volksmassa in beweging te brengen. In verschillende kapitalistische landen zijn de communistische partijen er nog niet in geslaagd brede lagen van de arbeidersklasse aan hun zijde te brengen en massapartijen te worden. Als vooruitstrevende voorhoede verenigen zij het meest bewuste deel van de arbeidersklasse in haar rijen en spelen zij een belangrijke rol in het leven en in de strijd van de werkers. Maar het is duidelijk dat zij een nog grotere rol zouden kunnen spelen, indien zij brede massa's rond zich zouden verenigen en activeren. Het gaat er dus niet om de massa's in de partij te organiseren, maar om door politieke standpunten en optreden een grote aantrekkingskracht op de massa uit te oefenen. Wanneer een partij hierin slaagt wordt zij tot een politieke kracht die de werkers naar de sociale bevrijding en de vestiging van een nieuwe maatschappij kan leiden.
"Onvoorwaardelijke centralisatie en de strengste discipline behoren tot de voornaamste voorwaarden voor de overwinning op de bourgeoisie." (Lenin) 3)
De eenheid van wil in de partij kan niet anders dan langs democratische weg worden bereikt, dat wil zeggen gemeenschappelijk, collectief, waarbij verschillende meningen en voorstellen naast elkaar worden gesteld en besproken, maar waarbij uiteindelijk een besluit wordt genomen dat bindend is voor allen. Een zodanige eenheid van wil heeft het voordeel dat zij vollediger en daarom juister de objectieve voorwaarden van de klassenstrijd van het proletariaat weerspiegelt. Zo is dus het centralisme van de communistische partij een democratisch centralisme, dat wil zeggen een centralisme, dat berust op de mening van de breedste lagen van de partij.
Democratisch centralisme betekent in de praktijk:
- alle leidinggevende organen van de partij, van beneden tot boven, worden gekozen;
- de partijorganen leggen periodiek rekenschap af tegenover hun partijorganisaties;
- strenge partijdiscipline en onderwerping van de minderheid aan de meerderheid;
- de besluiten van hogere partijorganen zijn onvoorwaardelijk bindend voor lagere partijorganen.
Het democratisch centralisme ligt ten grondslag aan de statuten van elke communistische partij; de statuten bepalen structuur en vorm van haar opbouw, de normen van haar interne leven, de wijze waarop de partijorganisaties practisch functioneren en de verplichtingen en rechten van de partijleden. De kwestie van de verplichtingen der partijleden is de hoeksteen van de partijopbouw. Waar de communistische partij geroepen is tot de enorme opgave het kapitalisme omver te werpen en de maatschappij van de grond af nieuw op te bouwen, kan zij er niet mee volstaan van haar leden instemming met het partijprogram te verlangen. Een communist is wie zich schoolt in het marxisme-leninisme, actief meewerkt aan de verwezenlijking van het partijprogramma, trouw werkt in een van de organisaties van de partij, onder haar leiding en controle. Opportunisten stellen niet zulke eisen aan de leden van hun partijen. Het was over deze kwestie, dat in 1903 de scheuring optrad tussen de revolutionaire en opportunistische vleugels in de Russische sociaal-democratische partij.
"Ieder weet dat deze of gene politieke werker zus of zo is begonnen, dat hij een bepaalde ontwikkeling heeft doorgemaakt, dat hij zich op een bepaald moeilijk moment van zijn leven zus of zo heeft gehouden, dat hij deze of gene kwaliteiten bezit enz.; alle partijleden kunnen hem dan met kennis van zaken al of niet voor een of andere partijfunctie kiezen. De "natuurlijke selectie" van de volledige openbaarheid, verkiesbaarheid en algemene controle garandeert dat iedere partijwerker ten slotte op de juiste plaats terecht komt, dingen op zich neemt die het best met zijn krachten en bekwaamheden overeenstemmen; dat hij aan den lijve de gevolgen van zijn gemaakte fouten ondervindt en allen toont dat hij fouten weet te onderkennen en voorkomen." 3)
Zo is de partijdemocratie de belangrijkste voorwaarde voor kadervorming, en voor een juiste selectie en scholing van de kaders. Tegelijkertijd is de democratie de garantie dat de leiding steunt op de collectieve ervaring en niet slechts de persoonlijke opvattingen huldigt van deze of gene partijactivist.
"Een ieder is vrij om te schrijven en te zeggen wat hij wil zonder de geringste beperkingen," schreef Lenin, "Maar ieder vrijwillig verbond (en dat is de partij) is ook vrij die leden uit te stoten die zich bedienen van de partij als een instrument om anti-partijopvattingen te propageren. De partij is een verbond op basis van vrijwilligheid en zij zou onvermijdelijk uiteenvallen, eerst ideologisch en vervolgens ook als organisatie, indien zij zich niet zou ontdoen van leden met anti-partijopvattingen." 3)
Zolang er geen besluit genomen is, kunnen in de partij verschillende meningen naast elkaar en tegenovergestelde standpunten naar voren worden gebracht, maar wanneer eenmaal een besluit is gevallen, handelen alle communisten als één man. Daarin ligt het wezen van de partijdiscipline; de minderheid is ondergeschikt aan de meerderheid, genomen besluiten zijn voor allen bindend. Discipline geeft de partij de noodzakelijke georganiseerdheid en doelgerichtheid in haar activiteiten. Daar staat tegenover dat blinde discipline tot niets goeds kan leiden. De kracht van de partijdiscipline ligt daarin dat zij bewust is, gebaseerd op de ideologische verbondenheid van de communisten, die actief deelnemen aan het totstandkomen van de partijbesluiten en deze bewust uitvoeren. De eenheid van handelen wil in het geheel niet zeggen dat er in de partij niet verschillende meningen mogen bestaan. Dan zou de partij geen levende, maar een dode organisatie zijn. In het dagelijkse werk kunnen verschillen van mening ontstaan en bepaalde vraagstukken kunnen op uiteenlopende wijze worden beoordeeld. Dat is onvermijdelijk en toelaatbaar. De partijdiscipline verlangt van niemand zijn eigen mening af te zweren, tenzij deze tegen de grondslagen van het marxisme-leninisme indruist. Maar zij eist dat een partijlid zich aan de genomen besluiten onderwerpt en ze naar beste weten helpt uitvoeren, ook indien hij het met deze besluiten niet eens is en andere besluiten had voorgesteld. De partijdiscipline eist voorts, dat over interne partijvraagstukken niet buiten de partij gediscussieerd wordt. Al deze regels voor het partijleven zijn geboren uit de ervaring van de arbeidersbeweging; het is overtuigend bewezen, dat de politieke partij van de arbeidersklasse zonder een strenge discipline veranderen zou in een vormeloze organisatie, niet in staat de strijd van de werkers aan te voeren. In de partij bestaan ten aanzien van diegenen die zich niet aan partijbesluiten onderwerpen, nauwkeurig omlijnde richtlijnen.
Fractievorming
Het is in de geschiedenis van de communistische partijen voorgekomen, dat bepaalde personen die het niet eens waren met de partijlijn, zich in speciale groepen afzonderden en daarin een eigen discipline instelden. Dergelijke groepen, die zich tegenover de meerderheid plaatsen, heten fracties. In de partijen van de opportunisten, die alleen op parlementaire activiteit zijn ingesteld, is de aanwezigheid van fracties een logisch verschijnsel. Maar voor communistische partijen - strijdbare, actieve organisaties - zou het toelaten van fracties gelijk staan met het afzien van ideologische eenheid en leiding van de strijd. Daarom is fractievorming onverenigbaar met de eisen van de partijdiscipline. Het marxistisch-leninistische standpunt inzake de betekenis van de partijeenheid werd duidelijk neergelegd in de door Lenin geschreven resolutie van het tiende congres van de Communistische Partij van de Sowjet-Unie. Daarin werd gezegd, dat alle bewuste arbeiders doordrongen moeten zijn van de "verkeerdheid en de ontoelaatbaarheid van iedere vorm van fractievorming, die onvermijdelijk leidt tot verzwakking van de kameraadschappelijke arbeid". Lenin beval aan om bij het optreden van fracties alle nodige partijmaatregelen te nemen tot aan royement toe. Zo vertonen de communistische partijen tegelijkertijd een vergaande democratie en een gecentraliseerde leiding, vrijheid van discussie en een strenge discipline en eenheid van handelen. Democratie zonder gecentraliseerde leiding maakt de partij tot een debatclub. Centralisme zonder democratie of met een onvoldoende ontwikkelde democratie leidt tot een verstarrende bureaucratie. Maar een juist samengaan van democratie en centralisme garandeert een brede ontplooiing van activiteit en initiatief in de partij, terwijl er tegelijkertijd een krachtige leiding is, zo noodzakelijk in de politieke strijd. De concrete vormen waarin het principe van het democratisch centralisme aan de dag treedt, verschillen al naar de historische omstandigheden. Uitgaande van de ervaringen van de partij-organisatie der Russische communisten, schreef Lenin:
"Deze organisatie verstond het, terwijl zij haar wezenlijke karakter bewaarde, haar vorm aan te passen bij veranderende omstandigheden, en deze vorm in overeenstemming te brengen met de eisen van het moment." 3)
Iedere communistische partij is een levend organisme, dat zijn activiteit tot ontplooiing brengt en vervolmaakt. Het principe van het democratisch centralisme betekent volstrekt geen sjabloon. Het schenkt de communistische partijen de mogelijkheid hun arbeid soepel te organiseren in overeenstemming met de te vervullen taken en de bijzondere omstandigheden in hun land.
"Indien de minderheid er niet in slaagt de massa te leiden, zich nauw met haar te verbinden, is zij geen partij en dient gewoonlijk tot niets, ook al noemt zij zichzelf partij." 3)
Men kan zich zelf in alle toonaarden tot voorhoede proclameren en dit toch niet werkelijk worden. De partij kan de massa immers niet dwingen haar te volgen. Zij verovert geen gezag door tegen de massa te verklaren dat zij de rol van leidster ambieert.
"Het heeft weinig zin zichzelf "voorhoede", vooruitgeschoven afdeling te noemen, men moet zo handelen, dat alle andere afdelingen inzien en moeten erkennen dat wij voorop gaan." (Lenin) 3)
De communistische partij heeft een program, de wetenschappelijk gefundeerde uiteenzetting van haar doeleinden, die aan de levensbelangen van de werkers beantwoorden. De werkers moeten de uiteindelijke doeleinden van de partij begrijpen; dit is een absolute voorwaarde voor het veroveren van een leidende positie door de partij. Intussen moet de partij ook een actieprogram hebben voor de behartiging van de directe noden van de werkers. De partij streeft er naar initiatief te ontplooien in alle sferen van het leven van het volk, de noden te kennen, en te strijden voor de belangen van de verschillende lagen der bevolking. De communisten zullen altijd het kapitalistische stelsel dat zich overleefd heeft, principiëel aanvallen, maar zij achten het onjuist leuzen te voeren die alleen kritiseren en geen antwoord geven op de vraag wat er vandaag gedaan moet worden. Lenin heeft zich altijd gekeerd tegen pogingen leuzen te lanceren die alleen maar ten doel hadden "het bewustzijn van het proletariaat feller te maken tegen het kapitalisme". Hij schreef:
"Een "negatieve" leuze, die geen samenhang heeft met een of andere positieve oplossing, maakt het bewustzijn niet "feller" maar stompt het af; zulk een leuze heeft geen zin, zij is een holle, inhoudsloze kreet." 3)
"Om de massa te dienen," schreef Lenin, "en haar belangen te weerspiegelen, moet de stoottroep, de organisatie, heel haar activiteit in de massa ontwikkelen; zij moet uit de massa alle goede krachten aantrekken en bij iedere stap zorgvuldig en objectief controleren of de band met de massa in stand blijft, of hij levend is. Op deze wijze en alleen op deze wijze voedt de stoottroep de massa op en maakt haar wijzer, weerspiegelt haar belangen, onderwijst haar organisaties, richt heel de activiteit van de massa op de weg van de bewuste klassepolitiek." 3)
Het is begrijpelijk dat de communisten een grote betekenis toekennen aan de massa-organisaties: de vakverenigingen, vrouwen- en jeugdorganisaties en vredescomité's. De communistische partijen willen deze organisaties volstrekt niet van hun zelfstandigheid beroven. Integendeel menen de communisten, dat de massa-organisaties alleen dan hun rol kunnen vervullen, indien zij alle hun taken naar behoren kunnen volbrengen. De communisten respecteren de besluiten en de discipline van de massa-organisaties; zij werken in deze organisaties, houden zich aan de statuten en zien het als hun plicht deze organisaties te helpen de belangen van de massa steeds beter te verdedigen. In de vakbonden treden de communisten op als consequente strijders voor de economische belangen van de arbeiders. Zij staan op de bres voor de eenheid van actie van het proletariaat. Bij stakingen blijken zij de krachtigste, energiekste organisatoren. De arbeiders kiezen dergelijke communisten met graagte op de meest verantwoordelijke posten. In de organisaties van de jeugd, de boeren, de vrouwen enz. trachten de communisten de invloed van de partij te vergroten, niet door de baas te spelen, maar door hun energie en hun ideologische geschooldheid, onafhankelijk van de vraag of zij in deze organisaties werken als gewone leden of als bestuurders. Via de massa-organisaties is de partij nauw met de massa verbonden. De communisten streven ernaar, ook naar die werkers een weg te vinden, die tot de organisaties behoren welker leiders - en menigmaal ook een aanzienlijk deel der gewone leden - onverschillig of zelfs vijandig tegenover het communisme staan. Men mag zich niet door de massa gekrenkt voelen; men moet de weg tot de hoofden en harten der werkers vinden en zich daarbij niet af laten schrikken door ingenomenheid, vooroordeel, ja zelfs verwijten en beledigingen. Al in de jaren van de eerste Russische revolutie schreef Lenin:
"Men moet zich leren verstaan met de achterlijkste, onontwikkeldste en het minst door onze wetenschap en wetenschap van het leven beroerde vertegenwoordigers van deze klasse; zo kan men met hen spreken, nader tot hen treden en hen geduldig en tactvol tot het sociaal-democratische bewustzijn* opheffen; hierbij mag men onze leer niet als een dogma doceren, niet uitsluitend uit een boekje maar ook door deelneming aan de dagelijkse strijd om het bestaan van deze achterlijke en minst ontwikkelde lagen van het proletariaat." 3) (met sociaal-democratisch bewustzijn wordt in dit verband bedoeld: communistisch bewustzijn.)
De communistische pers speelt een zeer belangrijke rol bij het werken van de partij onder de massa en in de opbouwfase van de partij. Via die pers kunnen de communisten opheldering geven over de concrete maatschappelijke ontwikkelingen, hun antwoorden op de actuele problemen van de bevolking naar buiten brengen en hun doelstellingen en perspectieven verduidelijken.
Uitgangspunt voor het werken onder de massa zijn de basisorganisaties van de partij. Zij werken daar, waar zij het nauwst verbonden kunnen zijn met de massa en haar kunnen beïnvloeden. In de Communistische Partij van de Sowjet-Unie werden de basisorganisaties altijd bij voorkeur opgebouwd krachtens het bedrijfsprincipe, waarbij de meeste aandacht werd besteed aan de fabrieksorganisaties (bedrijfsafdelingen); deze staan het dichtst bij de arbeidersklasse.
Naast opbouw van de partij volgens het bedrijfsprincipe is opbouw volgens het lokale principe mogelijk. Hierbij worden de basisorganisaties van de partij opgebouwd naar gebied, bijvoorbeeld buurt-, dorps- of stadsafdelingen. Dit locale principe bij de opbouw van basisorganisaties is juist wanneer daardoor een grotere partij-invloed op bredere massa's wordt verkregen en de partij verbindingen kan leggen met andere lagen van de bevolking dan de bedrijfsarbeiders. In vele landen beantwoordt de opbouw van de partij-organisaties op locale basis aan de tradities van de arbeidersbeweging, en daarmee moet men rekening houden. Sjablone-achtige eenvormigheid is hier net zo schadelijk als bij elke levende zaak, alhoewel het bedrijfsprincipe het meest met het klassekarakter van de partij overeenkomt. In vele landen hebben de communistische partijen hun basisorganisaties opgebouwd op basis van zowel het bedrijfsprincipe als het lokale principe. Leiding geven aan de massa betekent niet dat men voortdurend de leraar tegenover haar speelt. Men moet deelnemen aan de oplossing van de meest alledaagse dingen, waarbij men deze uit marxistisch standpunt belicht en ernaar streeft "de leidende rol te verwerven door zijn energie en zijn ideologische invloed (natuurlijk niet door positie of baantje)" (Lenin).
Ook de deelneming aan het parlementaire werk wordt door de communisten gezien als onafscheidelijk verbonden met het werk onder de massa. De opportunisten zien in het parlementarisme alleen een middel tot coalities aan de top en tot oplossing van vraagstukken achter de rug van de massa om. Lenin veroordeelde dergelijke praktijken en schreef, "dat de communisten in West-Europa en Amerika moeten leren een nieuw, ongebruikelijk, niet-opportunistisch, niet carrièristisch parlementarisme te scheppen". Een parlementaire activiteit, onverbrekelijk verbonden met de strijd van de massa, geeft de communistische partij de mogelijkheid werkelijke resultaten te bereiken. Wanneer de massa dit ziet, neemt de invloed van de communisten toe.
Wat verstaan we onder de kunst van het politiek leiding geven? Ten eerste de kunde om onder de massa te werken. Deze taak kan alleen goed worden vervuld door partijen en leiders die voor de belangen van de werkers leven, hun verlangens delen en volledig toegewijd zijn. Een van de leninistische principes van de kunst der politiek bestaat hierin, dat voor het betrekken van de miljoenenmassa's in de actieve strijd, propaganda en agitatie niet voldoende zijn, maar dat hiertoe de eigen politieke ervaring van de massa's zelf noodzakelijk is.
"Nooit zullen miljoenen mensen luisteren naar de raad van de partij, wanneer deze raadgevingen niet samenvallen met datgene wat hun eigen levenservaring hun leert." (Lenin) 3)
De kunst van de politieke leiding bestaat in het toepassen van middelen en methoden, die uitgaan van de ervaring en het bewustzijnspeil van de massa, haar vooruitbrengen en in de strijd voor de uiteindelijke doeleinden betrekken. De partij kan niet passief afwachten totdat de werkelijkheid zelf de massa onderwijst. Zij moet de kunst verstaan de massa te helpen juiste conclusies te trekken. Lenin noemde dit de kunst om de massa op grond van haar eigen ervaring tot besliste strijdposities te brengen. De massa ervaart de haar omringende werkelijkheid via feiten waarmee zij dagelijks in aanraking komt en die haar rechtstreeks raken. Daarom kan de partij de werkers ook alleen in strijd tegen het kapitalisme brengen door het leiden van de strijd voor de onmiddellijke economische noden en politieke belangen van de massa; daarbij stelt de partij eisen die beantwoorden aan dringende verlangens van diverse lagen werkers en zij tracht de inwilliging van deze eisen af te dwingen. Een belangrijk onderdeel van de kunst van het politiek leiding geven bestaat hierin dat men met zo veel mogelijk anderen tot eenheid van actie moet komen, ook wanneer men verschil van mening in belangrijke vraagstukken met hen heeft. Dit is een belangrijke en moeilijke kwestie. De kunst van de politieke leiding omvat ook het vermogen om op juiste wijze de strijdvormen uit te kiezen die overeenkomen met een bepaalde concrete situatie en het vermogen om deze vormen zonodig snel en onverwacht te veranderen. Wanneer de partij er in slaagt de juiste strijdvormen te kiezen en een politieke lijn uit te werken die met de bestaande omstandigheden overeenkomt, kan zij actief optreden en ook in de moeilijkste omstandigheden resultaten bereiken. Een partij van het leninistische type staat nooit passief langs de kant, in zich zelf gekeerd, te wachten op het "grote uur", dat wil zeggen op een situatie die uit zich zelf de revolutionaire opgang van de werkers te weeg brengt en de tegenstand van de vijanden verzwakt. De partij zoekt en vindt ook in de ondankbaarste omstandigheden mogelijkheden om actief onder de massa te werken, om actieve politieke strijd te leveren. Daardoor juist versterkt de partij haar posities en - wat nog belangrijker is - zij brengt het uur van de beslissende slag aanmerkelijk naderbij en bereidt zichzelf en zo groot mogelijke lagen van werkers op deze slag voor. De kunst van de politiek bestaat dan ook mede hierin, dat men in een periode van teruggang van de revolutie, wegen en strijdvormen vindt die de grondslag voor de komende overwinningen leggen en deze naderbij brengen. Een prachtig voorbeeld hiervan was de leninistische politiek van de Russische communisten in de jaren van de reactie, volgend op de nederlaag van de revolutie van 1905-1907. In die jaren liet de partij zien hoe men zich in tijden van tegenspoed van de revolutie moet gedragen. Lenin schreef destijds:
"Revolutionaire partijen moeten leren en nog eens leren. Zij hebben geleerd aan te vallen. Nu moeten zij hun bekwaamheden aanvullen en leren hoe men op juiste wijze moet terugtrekken. Men moet begrijpen - en de revolutionaire klasse leert aan de hand van de eigen bittere ervaring begrijpen - dat het onmogelijk is te overwinnen wanneer men niet leert op juiste wijze aan te vallen en terug te trekken".
"Het revolutionaire Rusland slaagde er in uit de oorlog te treden," zei Lenin. "Het heeft grote inspanningen gekost, maar de voornaamste eis van het volk werd ingewilligd en dat heeft ons de overwinning gebracht".
In onze dagen worden de volkeren bedreigd door de imperialistische wapenwedloop. Het opslorpen van arbeidskracht en natuurlijke hulpbronnen door de bewapeningsindustrie leidt tot het acute gevaar van vernietiging van de mensheid door een atoomoorlog. Hand in hand hiermee gaat de verarming van de bevolking in het door het imperialisme beheerste deel van de wereld en de belemmering van sociale vooruitgang. De marxistisch-leninistische analyse van de werkelijkheid en een nauwe band met de massa stellen de partij in staat, uitgaande van de concrete situatie in haar land, de voornaamste taak vast te stellen, welker vervulling het einddoel van de arbeidersklasse naderbij brengt.
"Het revisionisme of de "herziening" van het marxisme is," zo heeft Lenin gezegd, "een van de belangrijkste verschijningsvormen, zo niet de belangrijkste, van burgerlijke invloed op het proletariaat en van burgerlijke verleiding van het proletariaat." 3)
De ideologen van het revisionisme streven naar "herziening" (revisie = herziening) of liever gezegd omkering van alle wezenlijke leerstellingen van de marxistisch-leninistische theorie. Een van de voornaamste mikpunten daarbij is altijd de leninistische leer van de partij. De theoretische en practische inspanningen van de revisionisten zijn in laatste instantie altijd erop gericht de partij te liquideren of haar te maken tot een reformistische partij. In sommige historische omstandigheden wordt dit oogmerk openlijk verkondigd, in andere wordt het gemaskeerd. Na de nederlaag van de eerste Russische revolutie ondernamen de revisionisten in Rusland een veldtocht tegen de partij; zij zeiden dat de partij een organisatie was die men "in de motteballen moest doen". Tegelijkertijd stelden zij voor om een brede partijloze vereniging, een "arbeidersbond", te stichten. De liquidatoren (onder deze benaming zijn de toenmalige revisionisten de geschiedenis van de Russische arbeidersbeweging ingegaan) waren door de aanvallen van de reactie ten prooi aan apathie en verwarring en het ontbrak hun aan ieder revolutionair perspectief; zij wilden in de plaats van de partij één of ander onbepaald iets hebben, zodat de bourgeoisie en het absolutisme er vrede mee zouden hebben. Indien de revolutionaire marxisten de liquidatoren destijds niet politiek hadden vernietigd, zou de arbeidersklasse gedesorganiseerd en beroofd van haar aanvoerster, de bolsjewistische partij, het tijdvak van nieuwe revolutionaire opgang hebben moeten ingaan.
Revisionisten opereren heel vaak onder de vlag van de strijd tegen dogmatisme. Zij wijzen het marxisme feitelijk af maar maskeren dit met het argument dat het marxisme zelf de vervanging van overleefde denkbeelden door nieuwe voorstaat. Het zogenaamde "Eurocommunisme" en het in 1984 aangenomen programma van de CPN zijn actuele voorbeelden hiervan.
Maar de vervanging van verouderde denkbeelden door nieuwe?, marxistische, is wel heel iets anders dan de afschaffing van de fundamentele beginselen van het marxisme-leninisme, die de ziel van deze revolutionaire leer uitmaken. Het gevaar van het revisionisme bestaat hierin dat het voorgeeft het marxisme verder te willen ontwikkelen, in werkelijkheid echter het marxisme afwijst. De communistische partijen beschouwen de strijd tegen het revisionisme in alle vraagstukken, met name ook in die van de partijopbouw, als een van hun voornaamste opgaven. Een belangrijke voorwaarde voor een succesvolle bestrijding van het revisionisme is de creatieve ontwikkeling van het marxisme-leninisme, om zo in staat te zijn antwoorden te geven op actuele vragen en oplossingen te vinden voor de actuele problemen die de maatschappelijke ontwikkeling met zich mee brengt.
NOTEN
l) Dit gedeelte van het scholingsmateriaal is een bewerking van een gedeelte van de brochure "De communisten en hun partij", Pegasus, Amsterdam 1960. Deze brochure is een vertaling van een gedeelte uit "Osnowy Marksizma-Leninisma", Moskou 1960. Deel IV: Theorie en tactiek van de internationale communistische beweging. Hoofdstuk 11: de arbeidersklasse heeft een wereldomvattende historische taak en hoofdstuk 13: de marxistisch-leninistische partij en haar rol in de klassenstrijd van de arbeiders. De bewerking was vooral gericht op het schrappen van gedateerde, niet-actuele voorbeelden, een enkele toevoeging van actuele voorbeelden, redactionele veranderingen en verduidelijking van enkele passages. 2) W.W. Sagladin (red.), Die internationale kommunistische Bewegung, Berlin, 1984, p.IV 3) De Pegasus-uitgave bevat geen bronvermelding van de citaten van Lenin. 4) W.l. Lenin, Tweeërlei tactiek van de sociaal-democratie in de democratische revolutie, Pegasus, Amsterdam, 1972 5) W.l. Lenin, De "linkse stroming", een kinderziekte van het communisme. Onder andere in de volgende uitgaven verkrijgbaar: - in: Wladimir Iljitsj Lenin. Keuze uit zijn werken deel 3, Progres Moskou, 1975, p.302-391 - als afzonderlijke uitgave: Pegasus, Amsterdam, 1969 (zesde verbeterde druk)
LITERATUUR VOOR SCHOLINGSDEELNEMERS:
- W.I. Lenin, Karl Marx. Hieruit de laatste paragraaf: "De tactiek van de klassenstrijd van het proletariaat". In diverse uitgaven verkrijgbaar, onder andere Progres en Pegasus. - Statuten en beginselverklaring van het VCN, als brochure uitgegeven in 1985
LITERATUUR VOOR SCHOLINGSLEIDERS EN ANDERE BELANGSTELLENDEN:
- W.I. Lenin, Wat te doen? Pegasus, Amsterdam en andere uitgaven. - W.I. Lenin, De "linkse stroming", een kinderziekte van het communisme. Onder andere in de volgende uitgaven verkrijgbaar: - in: Wladimir Iljitsj Lenin. Keuze uit zijn werken deel 3, Progres Moskou, 1975, p.302-391 - als afzonderlijke uitgave: Pegasus, Amsterdam, 1969 (zesde verbeterde druk)