Aan deze tweede, herziene versie van het basisscholingsmateriaal is vanaf 1987 tot april 1991 gewerkt. Het eindredactionele werk van hoofdstuk 1 t/m 4 werd afgerond op 6 Mei 1991, hoofdstuk 5 t/m 7 op 30 December 1991 en hoofdstuk 8 t/m 10 ten slotte op 29 Februari 1992.
Datering
De samenstellers zijn zich bewust van het feit dat het anno 1992 onmogelijk
is om alle ontwikkelingen geheel en al bij te houden, laat staan, zodanig
te analyseren dat het met een grote mate van betrouwbaarheid verwerkt kon
worden in het basisscholingsmateriaal. Het uiteenvallen van de Sovjet Unie
vond bijvoorbeeld plaats, halverwege de eindredactionele fase van dit basisscholingsproject.
Basisscholing, kaderscholing en ledenvergaderingen
De doelstellingen van een basisscholing is anders dan die van een kaderscholing
en/of een ledenvergadering. De doelstelling van de basisscholing is die
onderdelen op te nemen die in zekere zin 'tijdloos' zijn. In het basisscholingsmateriaal
zijn daarom alleen de basis-begrippen uit het 'marxisme-leninisme' opgenomen,
die kwesties, die in de regel niet omstreden zijn en betrekkelijk vast
liggen (de '2+2=4' zaken).
In de kaderscholingen, kan dan datgene wat nieuw of omstreden is, en/of
nog politiek uitgediscussieerd moet worden, behandeld worden. (De kaderscholingen
staat los van de basisscholingen. De basisscholingen vinden over het algemeen
plaats in de afdelingen en worden georganiseerd door de afdelingen. De
kaderscholingen zijn meestal landelijk georganiseerd, door het partijbestuur,
maar kunnen eventueel ook op districhtsniveau plaats hebben.)
De ledenvergaderingen (en ten slotte het congres) bepalen de uiteindelijke
stellingname van de partij op hoofdlijnen. Als deze drie nivo's goed uit
elkaar worden gehouden, is dit basisscholingsmateriaal ondanks deze woelige
tijden op scholingen, onder goede begeleiding, goed te gebruiken.
Doel basisscholing
Het doel van de basisscholing en van het basisscholingsmateriaal is
- de kennis van het marxisme-leninisme te bevorderen;
- het klassebewustzijn van de VCN-leden te bevorderen;
- een bijdrage te leveren aan het tot stand komen van een gefundeerde
ideologische eenheid binnen het VCN;
- een bijdrage te leveren aan de ideologische wapening van VCN-leden
in de strijd tegen kapitalisme en voor socialisme.
Wat niet is opgenomen in de basisscholing
In deze tweede, herziene versie van het basisscholingsmateriaal ontbreken
een aantal zaken. De samenstellers zijn zich dat bewust. Ten opzichte van
de eerste versie zijn een aantal specifieke, uitsluitend op de Sovjet Unie
betrekking hebbende zaken, weggelaten. Een aantal zaken waar niet, of niet
erg diep, op wordt ingegaan, zijn:
- de 'dictatuur van het proletariaat';
- de rol van het geweld;
- de rol van de staat en de supra-nationale organen;
- geschiedenis van de communistische beweging van na de oorlog, en
met name de periode van het euro-communisme;
- de specifieke voorwaarden waaronder een socialistische revolutie
kan ontstaan;
- de specifieke omstandigheden, het verval en de mogelijke rol van
de verpauperde massa's in de verstedelijkte agglomaraties van de zogenoemde
derde wereld (en de vierde wereld) (het probleem van wat door sommigen
de 'onderklasse' genoemd wordt);
- het veralgemeniseren van de oktober revolutie (1917) en het doortrekken
daarvan naar latere tijd (t.b.v. theoretische en algemeen toepasbare concepten);
- een uitgebreide analyse van het reformisme en sectarisme;
- het nut van een goed politiek programma; het nut van een communistische
pers;
- de relatie tussen buiten-parlementair en parlementair optreden;
- belangrijke theoretische en andersoortige conflicten tussen communistische
partijen.
Basisscholingsmateriaal (inhoudelijk)
De basisscholing start met de onderwerpen en de doelstellingen uit
het COMMUNISTISCH MANIFEST. Dit boekje, geschreven door Marx en Engels,
is bij het VCN en in de boekhandel verkrijgbaar. Het is derhalve niet in
het voorliggende materiaal opgenomen. Het dient apart te worden aangeschaft.
Maar is tot op de dag van vandaag nog steeds d* inleiding voor elke basisscholing.
Het doel van dit eerste scholingsonderdeel is kennismaking met:
- het wetenschappelijk socialisme/communisme;
- de strijd van het proletariaat tegen de bourgeoisie;
- de begrippen productiemiddelen, overproductie en meerwaarde;
Het basisscholingsmateriaal zelf, zoals het hier voor U ligt, telt tien hoofdstukken en begint met een INLEIDING IN DE FILOSOFIE (Hoofdstuk 1). In dit hoofdstuk wordt ingegaan op wat filosofie is en wat filosofie kan betekenen voor de communistische beweging en de arbeidersklasse. Er wordt beschreven dat de filosofie, als instrument voor een beter begrip van de wereld om ons heen, door de inbreng van Marx, Engels, en later door Lenin, een geweldige sprong vooruit kon maken.
Hierna volgen twee hoofdstukken FILOSOFISCH MATERIALISME (hoofdstuk
2) en MATERIALISTISCHE DIALECTIEK (Hoofdstuk 3), waarin de meest belangrijke
onderdelen van het wetenschappelijk socialisme worden behandeld: het 'matrialisme'
en de 'dialectiek'. Aan de orde komen de drie fundamentele wetten van de
dialectiek en de 'materialistische dialektiek' als methode van denken en
handelen. Het doel van dit scholingsonderdeel is kennismaking met:
- de ideeen van Feuerbach (over materialisme) en Hegel (over dialectiek);
- de begrippen materialisme en dialectiek volgens Marx, Engels en Lenin;
- de filosofische grondslag van het marxisme-leninisme;
- de filosofische methoden, kategorieĊn en problemen;
- de begrippen 'materie', het 'zijn', 'kenbaar', 'beweging', enz.;
- de begrippen metafysica, ideologie, kapitalisme, enz;
- het materialistische karakter van de dialectiek;
- de materialistische dialectiek als wetenschap;
- de drie hoofdwetten der dialectiek;
- de dialectiek als methode van denken en handelen.
De twee volgende hoofdstukken over HISTORISCH MATERIALISME (Hoofdstuk
4) en KLASSENSTRIJD (Hoofdstuk 5), behandelen respectievelijke de geschiedenis
van de mensheid en de ontwikkeling van de productiekrachten en vervolgens
de begrippen 'klassen' en 'klassenstrijd', en de historische rol die de
arbeidersklasse speelt in de strijd voor een 'klassenloze maatschappij'.
Het doel van dit scholingsonderdeel is kennismaking met:
- het historisch materialisme en de maatschappelijke ontwikkeling;
- de begrippen productiemiddelen, productieverhouding en productiekrachten;
- de begrippen 'basis' en 'bovenbouw';
- de begrippen 'klassen', 'klassenstrijd', en 'klassenloze maatschappij'.
Vervolgens twee hoofdstukken over POLITIEKE ECONOMIE (1 en 2). Dat zijn
de ECONOMISCHE LEER VAN MARX (Hoofdstuk 6) en het IMPERIALISME (Hoofdstuk
7). Eerst wordt ingegaan op de bewegingswetten van het kapitalisme en vervolgens
hoe het komt dat kapitalisme steeds weer tot crises leidt. Daarna wordt
ingegaan op het imperialisme als hoogst stadium van het kapitalisme. Het
doel van dit scholingsonderdeel is kennismaking met:
- de bewegingswetten van het kapitalisme;
- het begrip 'waar';
- de begrippen eigendomsverhoudingen en productieverhoudingen;
- de meerwaardewet, de accumulatie van kapitaal, crises, enz.;
- de begrippen monopolies, imperialisme, waren-economie, de begrippen
kartel, syndicaat en trust;
- de begrippen 'het internationale financieringskapitaal' en 'staatsmonopolistisch
kapitalisme'.
De laatste drie hoofdstukken SOCIALISME EN COMMUNISME (Hoofdstuk 8),
de MARXISTISCH-LENINISTISCHE PARTIJ (Hoofdstuk 9) en GESCHIEDENIS VAN DE
ARBEIDERSBEWEGING (Hoofdstuk 10) handelen over
- het permanente karakter van de socialistische revolutie;
- de 'dictatuur van het proletariaat';
- het 'democratisch centralisme';
- de 'socialistische democratie';
- de noodzaak van de strijd tegen het 'sectarisme';
- het 'revisionisme', 'dogmatisme' en 'sociaal-democratie';
- de geschiedenis van de internationale en de nederlandse (nationale)
arbeidersbeweging.
De complete set basischolingsmateriaal
De volledige set basisscholingsmateriaal voor de basisscholing bestaat
- en ten overvloede vermeld - dus uit:
1. het 'communistisch manifest' (te verkrijgen in de boekhandel)
2. het 'basisscholingsmateriaal' (de tien, hier besproken hoofdstukken)
Scholingsinleiders en scholingsverantwoordelijken
Elke basisscholing dient te worden begeleid of ingeleid door een goede
scholingsinleider. Scholing staat of valt namelijk met de begeleider of
inleider. De scholingsinleider bepaald de methode van werken (bijvoorbeeld
hard-op-lezen, voorlezen, etc.), kent voorbeelden die de stof wat kunnen
verlevendigen, en kan adviseren welke onderdelen of boeken, en door wie,
het beste bestudeerd kunnen worden. Het partijbestuur organiseert via o.a.
de districten de scholingen en zal scholingsinleiders toewijzen en opleiden.
Er zal regelmatig met de scholingsinleiders overleg plaatsvinden om de
laatste ontwikkelingen en inzichten aangaande scholingsvraagstukken te
bespreken. Met name die scholingsvraagstukken die momenteel alom in ontwikkeling
zijn.
Het organiseren van de scholingsbijeenkomsten (datum, uitnodigingen, etc.) is gescheiden ten opzichte van het verloop op de bijeenkomst zelf. Dat wordt gedaan vanuit een afdelings- of een districtsbestuur door een aangewezen scholingsverantwoordelijke. Dat hoeft dus niet de inleider zelf te zijn.
Scholing in VCN verband kan uitsluitend plaatsvinden met door het partijbestuur goedgekeurd materiaal en met een door het partijbestuur aangewezen scholings(in)leider.
Partijbestuur VCN
Amsterdam, 18 april 1992