Recensie

De twee jongste boeken van Rik Min, die respectievelijk handelen over de Koude Oorlog en 'Socialisme 2.0', zijn samen te beschouwen als een nieuw handboek socialisme, met een overzicht van het in verschillende opzichten gewelddadig Westers verzet tegen deze maatschappijvorm, en een nieuwe manier van denken over socialisme, zoals dat gestalte krijgt in 'Socialisme 2.0'.

De ‘vijand’ van radicaal rechts-liberaal: het socialisme
Voor de neoliberale, radicaal rechts-liberale ideologie van de vrije en de onbelemmerde voortgang van de individuele economische vrijheid en het privé-eigendom,die onvermijdelijk uitloopt op schaamteloos obscene rijkdom voor enkelen als hoogste ideaal, vormt het socialisme vanzelfsprekend de te overwinnen vijand nummer ‘1’. Het socialisme is alles waarvan radicaal rechts-liberaal gruwelt. Het is immers een maatschappijvorm gebaseerd op gelijkheid, sociale rechtvaardigheid, solidariteit en compromisloze democratische structuren. Met als kerngedachte dat niet de aandeelhouders, maar het collectief, belichaamd door een sterke overheid/de staat, de hoogste beslissingsbevoegdheid heeft over de verdeling van zaken als goederen en macht. Het socialisme is alles wat radicaal rechts-liberalisme niet is, en vice versa, het kapitalisme/radicaal rechts-liberaal is alles wat het socialisme niet is. De afkeer van de adepten van radicaal-rechts vond dan ook al vanaf het begin een uitweg in de fervente bestrijding van het socialisme. Geen middelen werden daarbij onbeproefd gelaten, zoals Rik Min voortreffelijk aantoont met zijn analyse van de Koude Oorlog [1]. De strijd die het imperialistische Westen overal ter wereld aanging en nog aangaat tegen het socialisme, was en is vrijwel altijd en in meerdere opzichten meedogenloos, en heeft ontelbare, miljoenen levens gekost en nóg meer in armoede gestort.

De roep om socialisme.
Hoewel die strijd van het internationaal kapitaal tegen het socialisme nog steeds voortduurt en actueel is, en naast met fysiek geweld nu ook steeds meer met psychologische mechanismen wordt gevoerd, is volgens Rik Min de roep om socialisme niet getaand en nog steeds groot. Zijn nieuwe boek ‘Socialisme 2.0’ is eigenlijk een logisch vervolg op zijn analyse van de Koude Oorlog [2]. In zijn nieuwste boek breekt hij een lans voor een vorm van socialisme zoals dat in China en Cuba gestalte krijgt. De experimenten in deze landen hebben volgens hem bijgedragen aan een nieuwe manier van kijken, analyse en denken over een socialisme dat realistischer en eleganter is dan het socialisme voorheen in de Sovjet-Unie.
Dit realisme en die elegantie zitten vervat in de opvatting dat een socialistische maatschappij, zoals China en Cuba die nastreven, het beste is voor iedereen, ook voor de ondernemer, en dat zo’n maatschappij in principe dezelfde onderdelen kent als het kapitalistisch systeem. Wie had als rechtgeaarde socialist ooit stilgestaan bij en überhaupt kunnen denken aan de mogelijkheid van zo’n verwantschap tussen kapitalisme en socialisme als in de visie van Min? Die overeenkomst blijkt volgens hem heel duidelijk daar waar het doel van beide systemen is ‘winst’ en ‘meerwaarde’ voort te brengen, en dat dus zowel in een socialistische als kapitalistische economie beide doelen gelden en worden nagestreefd als waarde(vol) voor de mensheid.
Maar daarmee houdt ook iedere verdere vergelijking op, en dienen zich de fundamentele verschillen aan. Het beheer van kapitaal en geproduceerde meerwaarde is in een kapitalistische maatschappij namelijk geheel anders geregeld dan in een socialistische. In een kapitalistische samenleving vloeit de meerwaarde naar het kapitaal, naar de rijken en de bezittende klasse, die zich de door de werkende klasse voortgebrachte meerwaarde gemakkelijk kunnen toe-eigenen. In een socialistische maatschappij wordt de meerwaarde, worden de profits, voor 100% teruggeploegd in de maatschappij. Dit komt tot uiting in gratis gezondheidszorg, gratis onderwijs, goedkope volkshuisvesting, goedkoop openbaar vervoer, geen belastingheffing, en zo meer. Waar in een socialistische samenleving de meerwaarde voor 100% in de maatschappij terugvloeit, is iedereen aandeelhouder van de productiemiddelen en van het nationaal financieringskapitaal. Ondernemers hebben de plicht de meerwaarde aan de Chinese overheid af te dragen. En die overheid, de regering, het parlement en de jaarlijkse congressen bepalen democratisch waar het financieringskapitaal in te investeren. Het is via wijkcomités, naar gemeenten, provincies en het landelijk parlement, dat in het socialisme heel de bevolking bepaalt waarin geïnvesteerd zal worden, in plaats van een handjevol (grote) aandeelhouders en banken die in het kapitalisme de trom roeren.
Het zijn deze verschillen tussen beide systemen – hier wellicht wat kort door de bocht weergegeven – waaromheen in Min’s socialisme 2.0 het tiental hoofdstukken cirkelt, ieder vanuit zijn eigen context: interfererende golfbewegingen, die onderdelen van deze verschillen uitvergroten.

Afwegingen
Socialisme 2.0 is niet slechts een theoretische en abstracte exercitie vanuit de studeerkamer, met nog alle mogelijke onzekerheid over de toepasbaarheid en realiteitswaarde ervan. Het is gebaseerd op en onderworpen aan experimenten waarmee met name China zijn samenleving gestalte probeert te geven. En daarmee is China de proef op de som van de waarde en de levensvatbaarheid van deze visie op socialisme. Het is de verdienste van het boek van Rik Min om de achtergrond van het socialistisch experiment van China toegankelijk gemaakt te hebben voor ieder die er kennis van wil nemen. Daarmee heeft hij tevens een mogelijkheid verschaft om die ontwikkeling in China te volgen en te evalueren, en na bevind van zaken er eventueel elementen en ideeën aan te ontlenen voor de inrichting van de eigen samenleving(en). Dat alles is nogal wat!
Maar er zijn ook bedenkingen. Meerwaarde wordt, niet alleen in het kapitalisme, maar ook in het socialisme 2.0, onttrokken aan een onbetaald deel van de arbeid. En ook al komt in socialisme 2.0 heel die meerwaarde aan de hele samenleving ten goede, voor een socialist blijft het feit dat een deel van de arbeid onbetaald moet blijven ter wille van de meerwaardevorming, een verschrikking en meer dan een schoonheidsfout. In socialisme 2.0, en kennelijk ook in de opvatting van Rik Min, vloeit die opvatting over meerwaarde en het onbetaalde deel van de arbeid, voort uit de stelling dat kapitaal noodzakelijk is en onlosmakelijk verweven met arbeid. Onder kapitaal wordt dan verstaan het geld dat gebruikt wordt om productiemiddelen en arbeidskracht te kopen, voor zover deze bestemd zijn om er meerwaarde mee voort te brengen. In de opvatting van menig idealistische en/of rechtgeaarde socialist is in deze benadering van geld het gevaar groot om de kat op het kapitalistische spek te binden. De keuze voor geld in zijn functie van kapitaal houdt levensgroot het gevaar in dat het socialisme 2.0 uiteindelijk afglijdt en ontaardt in degeneratie naar kapitalistische toestanden en onheil. We zien hier een gevaar dat een van de belangrijkste criteria zou moeten zijn bij de beoordeling van de ontwikkelingen in China en Cuba. De keuze voor geld in deze functie van kapitaal is ook niet nodig of noodzakelijk. Men kan kiezen voor geld in zijn functie van alleen ruilmiddel, of zelfs voor een ‘geldloze’ socialistische maatschappij. Maar volgens Rik Min is deze keuze voorlopig niet aan de orde, en zullen deze idealisten het voorshands nog moeten doen met socialisme 2.0. Hiermee lijkt de auteur te suggereren dat socialisme 2.0 een overgangsfase is naar een socialisme waarin geld niet langer meer de functie heeft van kapitaal. Socialisme 3.0 misschien?

Jo Versteijnen.

[1] Min, Rik, 2017, '70 Jaar leugens, bedrog en regime changes', een analyse van de Koude Oorlog, www.BoekenGilde.nl, Enschede.

[2] Min, Rik, 2018, 'Socialisme 2.0', een analyse van wat er in China en Cuba gaande is, www.BoekenGilde.nl, Enschede.