Je weet misschien wel van filmpjes van de maan dat omhoogspringen op de maan makkelijker gaat dan op de aarde. Ook vallen voorwerpen er langzamer. Vallen heeft dus iets te maken met het hemellichaam waar je je op bevindt. De kracht die ervoor zorgt dat voorwerpen vallen heet zwaartekracht. Zij is altijd naar beneden, naar de grond toe gericht. Elk voorwerp op aarde
ondervindt dus van de aarde een aantrekkende kracht, de zwaartekracht. Het symbool hiervoor is Fz. Zwaartekracht heeft ook een aangrijpingspunt. Dit punt wordt meestal midden in een voorwerp getekend.
Hoe groot is nu de zwaartekracht die op een willekeurig voorwerp werkt? Je kunt de zwaartekracht meten met een veerunster. Dat doe je door een voorwerp met een veerunster op te tillen en stil te houden. Er is dan een evenwicht van krachten. De kracht waarmee je de veerunster naar boven trekt, is gelijk aan de zwaartekracht naar beneden.
Een planeet als de aarde draait in een ellipsvorm onder invloed van enkele zwaartekrachtenvelden om een ander object. Animatie Rik Min, juni 2000; met dank aan Jan de Goeijen. De planeet stopt hier na tien baantjes om de hier denkbeeldige zon.
Terug naar soorten krachten
|