Wanneer is een land een socialistisch land? De rol van spaargeld. De rol van ondernemingen. Wat is eigenlijk een ondernemer? Is een ondernemer eigenaar? In een socialistisch land 'eigent' zich de staatsbank alle meerwaarde toe om daarna iedereen gegarandeerd 4 of 5% rente te geven en alle overheidsvoorzieningen van het wieg tot het pensioen; gratis; zonder belasting en premie te hoeven betalen.
Wanneer is iets socialisme? Wanneer is een maatschappij of beter gezegd een land socialistisch?
De gewone definitie van socialisme is "als de productiemiddelen in handen van de bevolking zijn". Die definitie is correct, maar behoeft vandaag de dag uitleg. Mensen begrijpen die definitie niet zo maar meer.
Hier in deze tekst is getracht het begrip socialisme niet als "het overnemen van de productiemiddelen" te zien, maar een andere benaderingswijze te kiezen: namelijk dat "de bevolking in een socialistische land aandeelhouder is van de productiemiddelen" en dat je moet kijken hoe een onderneming gefinancierd is. Dat bepaalt waar de meerwaarde, de winst naar toe gaat en van wie het bedrijf feitelijk is. Niet van de arbeiders of de directie, maar van de bevolking.
De meerwaarde vloeit in een socialistische maatschappij, na aftrek van de lonen en de andere kosten, voor de volle 100% naar de werkende klasse. En uiteindelijk ook weer naar de arbeiders die het verdient hebben en zijn familie.
Het compleet anders financieren van de productiemiddelen, de bedrijvigheid, de ondernemingen, de ondernemers, is de kern van de zaak zoals ik hier aan de orde wordt gesteld.
Alle bewoners van een socialistische land hebben (dus) naast inkomen uit werk nog een tweede inkomen: namelijk een inkomen omdat ze aandeelhouder zijn van het totale productie-apparaat van het gehele socialistische land.
Deze discussie is al heel oud, maar sinds een jaar of twee extra actueel. Sinds "het wonder van het socialisme" in Huaxi (in China) en sinds Cuba "ambtenaren wil laten afvloeien" naar kleine particulieren bedrijfjes (Tubantia 21 aug. 2009 en NRC, 2 aug. 2010), zijn wij communisten genoodzaakt het begrip socialisme goed te definiëren.
Er zijn bij het grote publiek enkele onduidelijkheden. Bijvoorbeeld: "wat is dat met die industriële zones in China" en "kunnen die half miljoen ondernemers die er nu op Cuba komen, als ze hard werken dan ook stinkend rijk worden"? "Mag men wel rijk zijn in een socialistisch land"?
Socialisme is socialisme als alle ingezetenen van een community meedelen in de winsten van het aldaar gevestigde bedrijfsleven. Socialisme is pas socialisme als de totale winst, de som van alle geproduceerde meerwaarde, wordt teruggeploegd naar alle ingezetenen van de gehele community. Dat kan een regio zijn zoals Huaxi of een land zoals China.
Als dat 100% zo is, is er sprake van socialisme in die community. Zie onderstaande schema van de 4 verschillende soorten van socialisme en hoe de meerwaarde bij elke soort wordt teruggeploegd in de betreffende community, de gehele gemeenschap of dat de meerwaarde van het bedrijfsleven slechts alleen naar een elite gaat.
Onderstaande figuur geeft drie soorten landen aan. Een land met een commune of een fabriek met arbeiders zelfbestuur (A); een land met een regio (B) en een socialistische land met een industriële zone (C). De kwestie is of de geproduceerde meerwaarde (het bolletje) naar de massa vloeit, naar de aandeelhouders of alleen naar de betrokken arbeiders (pijltje)?
Casus 1: Bij ons in Enschede hebben 30 oud-personeelsleden de Polaroid-fabriek overgenomen. Die draait nu heel goed. Zij verdelen de winst over 30 man. Is dat nu socialisme?
Antwoord: Deze mensen hebben weliswaar een dubbel inkomen: een gewoon loon en een 30ste deel van de winst, maar de maatschappij schiet er niks mee op. Die krijgt hooguit wat belasting. Maar - zo als we weten - is belasting betalen geen socialisme.
Verbaasd? Dan bent u bewust of onbewust sociaal-democraat. Sociaal-democraat denken dat als alle bedrijven maar hun belasting betalen dat dat socialisme is. Nee dus.
Ons eerste (theoretische) probleem bij A is of de commune van Frederik van Eden die hij ooit in Zuid Nederland opzette, kan dienen als voorbeeld van socialisme? (A1) En is die onderneming stabiel te houden? Kan dat overleven in een verder geheel kapitalistische land? Het antwoord is nee, omdat het (in een kapitalistisch land) niet vol te houden is en je geen achterland hebt dat half-fabrikaten kan toeleveren. (Zoals een socialistisch land wel heeft.) Het tweede (theoretische) probleem is als het land zichzelf 'socialistisch' noemt, zoals het oude Joegoslavië van Tito, en men heeft bedrijven met arbeiders-zelfbestuur (A1), is dat dan een socialistisch land? Nee, dat bleek geen stabiel socialistisch land. Het liep met o.a. de werkloosheid gierend uit de hand. Mede omdat als de arbeiders alle winst ook mogen houden, de overheid feitelijk geen beheer over kapitaal krijgt. Het derde (theoretische) probleem is, is het een enkele regio, zoals de model-regio Huaxi in de China (B), dan socialisme? Ja, dat is wel socialisme. (Dat is een lang verhaal dat neerkomt op dat alle dorpelingen bij geboorte automatisch aandeelhouder zijn. Maar zie verder in teksten, elders op mijn websites.)
Het vierde (theoretische) probleem is of China socialistisch of is het socialisme in een enkel land, zoals in Cuba (C), de voormalige SU (C) of het huidige China (C), niet haalbaar of niet stabiel? Hebben de 'Trotskisten', de 'anders-globalisten' of de 'postkapitalisten' gelijk? Namelijk wachten tot de hele wereld tegelijkertijd het socialisme omarmt en dan pas socialistisch worden? Dat is het vijfde probleem. Want anders "wordt het toch niks en kan dat ene land niet stabiel socialistische zijn en blijven", zoals deze criticasters van ons zeggen. That's the question.
Het antwoord op al deze deels theoretische en deels praktische voorbeelden ligt in het gegeven van wie het geld (het werkkapitaal) is dat geleend is. En hoe de meerwaarde (de winst) verdeeld wordt. De winst gaat naar de eigenaren. Zowel in een kapitalistische als in een socialistische maatschappij. Schrik niet. In een kapitalistische is de aandeelhouder een persoon. Hij bepaalt in zijn eentje of hij investeert of het geld terugtrekt. In een socialistische maatschappij zijn we met zijn allen aandeelhouder. De socialistische maatschappij bepaalt democratisch of de staat investeert of zijn juist geld terugtrekt. In een kapitalistische maatschappij wordt een enkele persoon rijk; in een socialistische maatschappij wordt de hele bevolking rijk.
De werkenden (A) krijgen een vast bedrag per maand, per jaar. Die worden in het kapitalisme gezien als een kostpost. Niet meer en niet minder. Het management net zo goed als het middenkader en het lagere personeel. De aandeelhouders (K) hebben geld afgestaan om het bedrijf (P) op te richten. Dat geld zijn ze kwijt. Daarvoor in de plaats krijgen de aandeelhouders elk jaar echter alle winst van dat jaar van het bedrijf. Het bedrijf zelf krijgt in principe niks van de winst. (Zie de casus in het kadertje hieronder.) De leiding van het bedrijf krijgt in principe ook niets van de winst. Hun salarissen worden gewoon betaald uit de totale loonsom, en zitten links, in het meest linkse blokje, in bovenstaande figuur verwerkt. Elk blokje heeft een bepaalde 'waarde'. De waarde van de hoeveelheden 'geld' die in een van de drie blokjes zit, A, P of K, kan omhoog of omlaag gaan.
De kwestie is nu is wat is de waardetoename of afname van de afzonderlijke delen A, P en K en is een economie gebaseerd op dit principe - dat de winst naar individuen gaat - stabiel of niet stabiel? Het antwoord is nee. Waarom is een dergelijke economie niet stabiel terwijl een afzonderlijk bedrijf er stabiel uitziet? Een korte, eerste verklaring is dat in een socialistische maatschappij er geen wild gedrag meer van enkele ongeduldige individuen is die maar kopen en verkopen als het hen uitkomt. En ten tweede het uitlenen gaat via een staatsbank die de belangen van de 1.2 miljard burgers - democratisch onder toezicht of beheer van het volkscongres - behartigd.
Wat bezielt een mens om te gaan sparen en wat is het nut? Dat is een vraag die velen al heel lang bezig houdt. Het antwoord is minder relevant dan het feit dat er zich ergens spaargeld bevind waar iemand er het beheer over heeft. De persoon die het beheert is het grote probleem.
Je hebt in Nederland - maar ook elders over de hele wereld - typische 'spaarders'-typen en typische 'uitgevers'-typen. Het uitgeverstype is het type mens dat geen specifieke rol speelt in de politieke economie. Behalve dat het een min of meer gewone consument is. Het spaarders type wil zijn geld gebruiken om er rente van te trekken. Hij wil zijn directe behoefte uitstellen.
In een kapitalistische systeem moet je wel sparen voor tegenslagen en/of de oude dag. Je spaargeld komt dan in handen van 'het kapitalistische systeem'. Een kantoorklerk gaat met jouw geld dingen doen - uitlenen en investeren - waar je absoluut zelf de revenuen niet van plukt. Een kapitalist eigent zich de meerwaarde van dat kapitaal dat hij - anoniem via de bank - van jou geleend en gebruikt heeft, toe. Een compleet onoverzichtelijk ondemocratisch methode van toewijzing van spaargelden dus. De kapitalisten pikken de rente in. Jou geven ze 1 of 2%. De bank krijgt zwijggeld of een mooie premie wegens medeplichtigheid.
In een socialistisch systeem wordt het uitlenen en investeren daar en tegen transparant en democratisch door de overheid gedaan. Er is democratische c.q. politieke controle door het parlement. In een socialistische land garandeert de overheid 4% waardevermeerdering per jaar op ingelegde gelden. [Zie elders.] Banken zijn heel eenvoudige instituten in een socialistische maatschappij. Ze worden democratisch bestuurd. De meerwaarde van jouw geld gaat naar de algemene middelen. De opbrengsten van spaargelden wordt dus teruggeploegd in de maatschappij. Dus ook naar jou.
Banken zijn in een socialistische maatschappij bank-technisch gesproken vrij eenvoudige instituten, maar omdat ze onder democratisch bestuur staan zijn het instrumenten bij de planning van de economie. Een socialistische maatschappij is een maatschappij waarbij we met zijn allen in de grondwet hebben afgesproken het kapitalisme nooit meer terug te laten komen. Dat wil zeggen er is geen klasse van toeeigenaars meer die zich de geproduceerde meerwaarde van het belegde kapitaal plus arbeid toe-eigenen. Alleen maar omdat ze 'de eigenaar zijn van het kapitaal'. Weliswaar zijn spaargeld, maar volstrekt ondoorzichtelijk en ondemocratisch belegd. In een socialistische maatschappij krijgt de eigenaar van het kapitaal op een andere manier de geproduceerde meerwaarde van het belegde kapitaal - d.w.z. van zijn spaargeld - namelijk via de overheidskanalen in de vorm van levenslang gratis onderwijs en gezondheidszorg, levenslang haast gratis reizen/vervoer, goedkope woonlasten en levenslang gratis pensioen. Dat is indirect, samen met het directe loon, aan waarde ongeveer net zo veel als een loontrekkende in Nederland of België aan loon krijgt. In Nederland en Belgie hou je van je loon, minus al je verzekeringen, echter niet veel leefgeld over. [Zie voor die berekeningen - daarvan - elders.]
Ondernemers zijn in een kapitalistische maatschappij altijd boemannen geweest. De vraag is of dat altijd waar is? Ondernemers zijn niet zo zeer smeerlappen omdat ze ondernemer zijn, maar omdat ze in het kapitalistische systeem werken. Ze strijken het geld op of sluizen het door naar de aandeelhouders. Dat is het probleem. Dat geeft stagnatie in de maatschappelijke vooruitgang. [Zie elders.] Ondernemers zijn binnen het kapitalistische systeem wel altijd initiatiefnemers in geldverdienen. Ze willen vaak 'geen baas boven zich hebben'. Ondernemers zijn er echter ook in een socialistische maatschappij. Dat er geen ondernemers zijn in het socialistische maatschappij, is namelijk een van de vele grote misverstanden over socialisme/communisme. Dat er in het socialisme/communisme geen meerwaarde geproduceerd wordt ook.
Ondernemers worden in een kapitalistische maatschappij als 'kapitalisten' gezien. Dat is een misverstand. Aandeelhouders zijn juist de kapitalisten. Zij strijken de door de loonafhankelijke klasse geproduceerde meerwaarde op. De ondernemer zelf is zijn handlanger. Dat wel. Maar niet 'de' kapitalist. [Zie elders.] Bij kleine ondernemers ligt dat in het algemeen anders dan bij grote ondernemers. In een socialistische maatschappij zijn er ook ondernemers. Kleine zowel als grote. Ook zij dragen risico. Je ziet dat in China. En op op kleinere schaal bij kappers en in de horeca ook in Cuba.
Het begrip ondernemer zegt niks. Ondernemers in socialistische landen zijn geen eigenaar, maar directeur, stafmedewerker of arbeider. De meeste ondernemers in kapitalistische landen zijn ook geen eigenaar. De eigenaar van een onderneming is de aandeelhouder; niet de directeur. In socialistische landen is de bevolking aandeelhouder van ondernemingen en m.n. aandeelhouder van ondernemingen in industriele zones. Dat dit joint ventures zijn, met een 50/50 structuur doet daar niets aan af. Joint ventures betalen nu eenmaal een prijs voor hun know how. De helft van huin winst gaat vooralsnog naar kapitalisten.
Daarom is de omgang met het spaargeld en de manier van het afhandelen van de meerwaarde (de winst) in een socialistische maatschappij de kern van socialisme.
Enschede, 1e versie 8 nov. 2010; updated 23 dec 2011.