Inleiding Mediakunde 1996/97

(media, computers, informatietechnologie, informatie- en communicatietechnologie, instrumentatietechnologie, etc.)

Docent: Dr. ir. Rik Min, vakgroep Instrumentatietechnologie (leermiddelenonderzoek)

Dit bestand bevat informatie over definities, verzamelingen, lijsten, items, geheugensteuntjes, bealngrijke indelingen, opmerkingen, enz. Met dit bestand heeft u een dwarsdoorsnede van de stof zoals die op de colleges is behandeld en dat is weer een dwarsdoorsnede van de toetsstof.

Deze informatie staat ook op: TO2.sys (in de map "practica"; bij "Inl.Mk." in de map "Algemeen") (Er is een klein verschil tussen. Op de filserver zijn de sheets kant en klaar in het WORD-format gelay-out en hier op het WEB is de informatie anders gelay-out en gerangschikt en inhoudelijk iets meer aangepast aan de situatie van aug/sept 1996. Maar met deze WEB-page heeft u alles handzaam en op zich voldoende.)

INHOUD:

  • Media
  • Wat is een medium?
  • Drie soorten multimedia gereedschappen bij practica
  • Wetenschap versus techniek
  • Wat is technologie
  • Methoden en technieken
  • Multimedia (MM) ontwerpen
  • Software
  • Leermiddelen
  • Instructiemiddelen
  • Communicatieve software
  • Tools
  • Samenhang tussen tools
  • etc.

Zie boek Preece: hoofdstuk 1, 2, 4, 7, 8, 9, 11, 12, 13, 14, 15, 27, 28, 29.



SHEETS



Inleiding Mediakunde voor TCW


* inhaalvak voor mensen die geen TO hebben gedaan (BSKers en HBOers)
* het vak heeft een practicum karakter
* 5 colleges
* 14 practica: 7 verantwoordelijken (incl. assistenten)



* Boek: Jenny Preece (met circa 200 pagina's tentamenstof)











Accenten zullen komen te liggen


Bij colleges: op het EEN geheel maken van onderdelen uit het boek en ideeen achter de practica, d.w.z. EEN verbindend geheel maken;



Bij practica: op het leren maken en ontwerpen (op kunnen i.p.v.. kennen)







Media (Wat is een medium?)


Het presentatie-medium (beeldscherm) of de 'drager' (de grondstof van de drager of de aard van het transport-kanaal?



Voorbeelden:
* Film: de film of het doek?
* Overhead projector: de sheet(s) of het scherm?
* Dia's: de dia's, de projector of het scherm?
* Telefoon: de lijn met de centrale of het apparaat?
* Televisie: de beeldbuis of de 'ether', de kabel of de satelliet?
* Video: de tape of het afspeel-apparaat?
* CD-ROM: het schijfje of de computer?
* CD-i: het schijfje of de TV-monitor?
* Boek: de verzamelde pagina's of het distributie-netwerk?




===> Dus: Wat is HET medium nu eigenlijk precies?






Er zijn twee fundamenteel
verschillende media:


1. via een transmissie of communicatie-kanaal:

(zoals radio, TV, telefoon, enz. )

Kenmerken:
* direct
* on-line
* afrekenen per uur of jaar
* een presentatie-unit nodig (bijv. een beeldscherm)


2. via een fysieke drager:

(zoals krant, tape, boek, videoband, CD, pamflet, brochure, CD-i, CD.ROM, enz.)

Kenmerken:
* indirect
* off-line
* traditioneel transport
* afrekenen per stuk
* OOK soms een presentatie-unit nodig (bijv. een beeldscherm)









De kwaliteit van software is te vergelijken met die van een auto:


Sommige kwaliteitsaspecten zijn direct van belang voor de gebruiker van het product, zoals het benzineverbruik van een auto.

Andere aspecten zijn belangrijk voor de technici die het product bouwen en onderhouden: bijvoorbeeld hoe gemakkelijk bepaalde onderdelen in elkaar zijn te zetten.

Verder zal de producent geinteresseerd zijn in de kosten en de duur van de productie en de middelen die daar voor nodig zijn.









Userinterfaces (Human Computer Interface) (HCI) (p. 29)

Belangrijke aspecten:


  • het multidisiplinaire karakter (zie figuur 2.1, 2.3 en 2.7, maar ook in nieuwe boek Min, over 'simulation technology, 1995, figuur 2.1)

  • welke communicatiemethode of -techniek

    + tussen programma en gebruiker (computer-mens)
    + tussen ontwerper/auteur en gebruiker (mens-computer-mens)


  • Key-woorden:

  • mens-computer interactie...
  • een 'mens-computer-mens'-communicatie ('asynchroon')
  • een goede user interface maakt trainingscursussen overbodig en spaart geld
  • ergonomics and 'human factors'
  • user centred (betrek van af het begin de gebruiker erin)
  • integrated knowledge and expertise (p. 46)
  • highly interactive process










  • Papier (p.35)


    STELLING: Papier is een van de eerste communicatiemiddelen (communicatiemedium)



    Maar tekeningen in het zand dan?, of op een rotswand? of op een losse steen?

    Of is de dorpsomroeper een beter voorbeeld?

    Denk hier eens over na.





    Verhoudingen bij media (in vluchtigheid)



  • Boek: 1 jaar

  • Krant: 1 dag

  • Beeldscherm-pagina 1 seconde tot 1 minuut

  • Televisie-beeld 1/25 seconde





  • Conclusie: er is - in het algemeen - een zeer verschillende manier van aanpak nodig om een boodschap voor een medium te maken en de boodschap zelf is - in het algemeen - ook onvergelijkbaar anders van opzet.










    De vijf verschillende, te onderscheiden soorten MM-elementen / MM-componenten



  • Tekst

  • Beeld

  • (lineair) Geluid

  • (lineaire) Animatie

  • (lineaire) Video (met of zonder geluid)










  • Metaforen en conceptuele modellen


    Metaphors:


  • meer statisch (?) georienteerd
  • met te onderscheiden onderdelen (?)
  • traditioneel geassocieerd met taal (?) (p. 142)
  • we weten al reeds hoe we er mee moeten interacteren (?)
  • als je het eenmaal begrijpt heb je en nieuw mentaal model (in je hoofd)

  • Voorbeeld: een tekstverwerker als een schrijfmachine opvatten



    Conceptual model:

  • meer dynamisch (?) georienteerd
  • op 'gedrag' (?)
  • is meestal nieuw (voor iemand) en uniek (en sluit niet persˇ aan op bestaande kennis en inzichten)
  • beschrijft de verschillende manieren waarop een systeem
    (door verschillende mensen) kan worden begrepen ('system image')

  • Citaat: User and designers both have conceptual models of a system.

    Citaat: A conceptual model provides a framework which to consider how to design appropriate interface metaphors...

    Voorbeeld: 'user models' en 'design models'









    Metaforen


  • verbale metaforen
    - gesproken

  • tekstuele metaforen
    - geschreven

  • visuele metaforen
    - afbeeldingen (incl. schema's, analogons)
    - iconen (incl. vel papier, ladenkast, prullenbak) (p. 145)

  • 'composite metaphors' en 'multiple mental models' (Slecht samengestelde metaforen doen volgens Preece meer fout dan goed !?!) (p. 147) dat geeft 'conceptual confusion, maar heeft volgens Carroll et al. (1988) wel een (terloops) leereffect.

  • voorbeelden: het begrip 'advance organizer', het ladenkast idee (bij een floppy), 'clicking', 'pointing', 'selecting'. 'moving' and 'dragging' (p. 146), maar ook 'knippen' en 'plakken' in een document op het scherm, een 'scroll bar' (een 'schuif- potentiometer'), het 'cafetaria systeem', het 'butler' idee, de supermarkt metafoor, ...

    In EEN klap is een moeilijk, nieuw begrip verklaard en (oppervlakkig, maar duidelijk) te begrijpen.

    NB. Metafoor = beeldspraak, beeldtaal, een 'beeld'








    Paper user interface / paper metaphor

    (p. 35 en p. 145; Zie ook figuur 5.10)


    Xerox PARC heeft de eerste user-interface geproduceerd waarbij de voordelen van het gebruik van vellen papier en kantoor benodigdheden waren gekoppeld aan de functies bij (en van) een computer: dit werd de 'desktop computer' genoemd... (Het schrijfbureau als metafoor).

    Kenmerken:

  • directe manipulatie van de objecten (bijv. de iconen)
  • communicatie
  • opslaan
  • omgaan met informatie (p. 36)
  • electronisch vullen (van vellen papier en 'rekenbladen')
  • sluit aan bij metafoor die iedereen kent


  • NB. Daarvoor had WordStar al de 'spreatsheet' programma's uitgevonden en standaard computer programmatuur populair gemaakt binnen bedrijven: een invulformulier-metafoor.









    Interface metaforen (p. 149)


  • De 'desktop' voor operating system
  • Een 'guided tour' voor een uitleg programma
  • Een kamer voor een 'adventure'
  • Een kladblok voor een lege HyperCard 'stack'
  • Een schoolbord voor een grafisch tekenprogramma








  • Educatieve en communicatieve software
    (Overeenkomsten)


  • bij beiden is het software met informatie
  • bij beiden is het software met een boodschap
  • bij beiden is het software met een doelstelling
  • bij beiden is het software met een gebruiksvriendelijk interface
  • bij beiden moet het programma gebruiksvriendelijk zijn
  • bij beiden moet het programma 'idiot-proof' zijn
  • bij beiden moet men kunnen communiceren met mensen


  • Bij educatieve software: mag informatie meestal direct weer vergeten worden. (Zie hst. 8: Learning)


  • Gebruikers willen leermiddelen: met domeinkennis of middelen die iets kunnen nabootsen (maar in principe geen tools)
  • De software is meestal speciaal voor die ene toepassing geprogrammeerd.


  • Bij communicatieve software: moet informatie of procedures in principe onthouden worden.


  • Gebruikers hanteren meestal (lege) (communicatie-)tools;
  • De software is meestal niet speciaal voor die ene toepassing geprogrammeerd.






  • Disiplines bij educatieve en communicatieve software


  • toegepaste onderwijskundige (TOer), onderwijskundige ingenieur (sommige TOers), communicatie deskundige (TCWers) of educatieve instrumentatie-technoloog (TO/ISMers) (meestal projectleider of supervisie)

  • domein-deskundige of 'inhoudsdeskundige' (voor de over te brengen stof) (meestal leraren, onderwijzers, trainers, SLO)

  • computer wetenschapper of informaticus (uitvoerders)

  • programmeur(s) (voor de verborgen achtergrondzaken)

  • ergonoom (voor vormgeving e.d.)

    en last but not least:

  • een beheerder, onderwijzer of leraar (als begeleider)









  • Drie soorten interface


  • a. operating systems (voor getrainde mensen)

    - commando georienteerd interface (+)
    - visueel ondersteund interface (+++)
    - combinatie (voor starters en gevorderden) (++)


  • b. voor tools (voor profs en/of amateurs; voor getrainde mensen)

    - commando georienteerd interface (voor gevorderden) (+)
    - visueel ondersteund interface (voor starters en
    gevorderden) (++)
    - combinatie (voor starters en gevorderden) (+++)


  • c. voor educatieve of communicatieve software (de buitenkant) (richt je op 'kinderen tussen de 8 en de 80 jaar'; ongetrainde mensen; computer-analfabeten)

    - commando georienteerd interface (-)
    - visueel ondersteund interface (++)
    - combinatie (voor starters en gevorderden) (+)









  • Drie soorten tools --> drie soorten practica

    Kenmerken:


  • a. eenvoudige tools
    zoals 'MacPaint', 'MacDraw', 'PixelPaint', 'MM-Director' en PowerPoint voor het maken van (meestal) 'enkelvoudige' MM-elementen.

    kenmerken: statisch.


  • b. complexe tools
    zoals 'AutorWare Professional', 'Inigo', 'Apple Media tool' en STiP voor het maken van (meestal) 'eenvoudige' MM- programma's.

    kenmerken: interactiviteit, beweging, gedrag reproduceerbaar.


  • c. tools met oneindig veel vrijheidsgraden zoals Pascal, Prolog, Basic, LOGO, SuperCard en HyperCard voor het professioneel maken van belangrijke soorten MM- programmatuur of de meest belangrijke onderdelen daarvan.

    kenmerken: dynamisch; uniek; gedrag van objecten op het beeldscherm onder invloed van een algoritme, model, getallen, menselijke interventies, etc.











  • Voorbeeld:

    Wat is (en hoe is) de userinterface van de video recorder?












    Metaphors <-> Conceptual models <-> Mental models

    Metaphors


  • verbale metafoor; voorbeelden: knippen, plakken, icons,
    menu's
  • virtuele interface metafoor


  • Conceptual models






  • Mental models (p. 151)








  • Zie boek....







    Voorbeeld van enkele metaforen bij het voorstellen van een computer


  • Computer voorstellen als een machine
  • Computer voorstellen als een 'denkraam'
  • Computer voorstellen als een rekenmachine
  • Computer voorstellen als een typemachine
  • Computer voorstellen als een 'doorgeef luik'









  • Design models <-> User model


    Design models (p. 151)





  • User model (p. 151)



  • User and designers both have concetual models of the system: the user model and the design model.

    System image maps the design model and the user model (p. 153)







    Soorten kennis (p. 164)


  • declaratieve kennis
  • procedurele kennis









  • The psychology of programming (p. 166; hst. 8)



  • syntactic
  • semantic
  • schematic
  • strategic



  • Zie boek......








    Software visualisation (p. 168)










    Input devices (acceptatietechnieken) (p. 235; hst. 11)


  • joystick
  • muis
  • toetsenbord (toetsen, functietoetsen, pijltjestoetsen, .....)
  • microfoon
  • aanraakscherm (touchscreen)
  • schakelaar of knop (p. 213)
  • stuur
  • .....


  • Wat zijn pointing devices en wat niet?









    Output devices (presentatietechnieken)
    (p. ..... t/m 247; p. ..... t/m .....; hst. 12)


  • visual output (static, dynamic visualisation)
    tekstuele ....
    grafische.....
    animatie......
    video.......

  • audio, sound output
    speech
    musical sounds
    natural sounds

  • fysical output
    bewegen,
    schudden

  • reuk










  • Interaction styles (p. 265)


  • command entry (bijv. bij ms.dos)
  • menu's and navigation
  • form-fills and spreatsheets
  • natural language dialogue
  • direct manipulation










  • Editen:

    Wat is editen?

  • iets veranderen aan een object of een component.....






  • Zie college-aantekeningen en practicumboek










    Tools:

    Wat zijn tools?

  • tools zijn gereedschappen (editors) om multimedia componenten te maken
  • tools zijn ook onderdelen van gereedschappen (c.q. editors)
  • tools werken in op een bestand (c.q. file)




  • Voorbeelden: een tekstverwerker, een grafische editor, etc.









    Woord-equivalenten:


  • bestand <-> file
  • gereedschap <-> tool <-> 'editor' <-> een 'bewerker'
  • bewerken <-> verwerken <-> updaten <-> 'editen'
  • MultiMedia <-> multimedia <-> MM <-> mm
  • MM-element <-> MM-component <-> 'element' <-> 'component'
  • outputtechnieken <-> presentatietechnieken (Min, 1987)
  • inputtechnieken <-> acceptatietechnieken (Min, 1987)
  • compileren <--> programma code vertalen


  • Zie college-aantekeningen en practicumboek








    Drie soorten multimedia gereedschappen bij practica


  • Eenvoudig gereedschap
    - voor tekst (platte tekst, opgemaakte tekst, DTP, enz.)
    - voor afbeeldingen (figuren, plaatjes, foto's, stills, enz.)
    - voor geluid (als lineaire component)
    - voor animaties (als lineaire component)
    - voor video (als lineaire component)

    (5 fundamenteel verschillende soorten componenten)

  • Gecompliceerd (samengesteld of geintegreerd) gereedschap
    - voor ...
    - voor ...

  • Gereedschap met oneindig veel vrijheidsgraden
    - voor ...
    - voor ...


  • Zie college-aantekeningen en practicumboek









    Drie soorten multimedia gereedschappen bij practica

  • Eenvoudig (enkelvoudig) gereedschap (en 'minder eenvoudig' gereedschap) (uniek gereedschap dat een ander soort niet of slechts zelden overlapt)

    MacWrite (een tekstverwerker)
    WordPerfect (WP) (een tekstverwerker)
    Word (een tekstverwerker)
    MacPaint (een bitmapped georienteerde grafische editor)
    MacDraw (een object-georienteerde grafische editor)
    SuperPaint (een grafische combinatie-editor)
    CorelDraw (een editor voor plaatjes, etc.; op Intel-computers)
    PhotoShop (een high-tech grafische editor)
    PowerPoint (om electronische sheets te maken)
    MusicWare (om geluidsbestanden te maken, te editen)
    MacroMind-Director (voor lineaire animaties)
    QuickTime (voor video filmpjes)
    QuarkExpress (een opmaakprogramma; DTP pakket)

  • Gecompliceerd (combinatie-) gereedschap (alle tools in ˇˇn systeem; om eenvoudige courseware te kunnen maken)

    STiP (om eenvoudige courseware te maken)
    Apple Media tool (idem)
    HTML-systemen (om WWW bestanden - 'pages' - te maken)
    AuthorWare Professional (AP) (om courseware te maken)
    Taiga (om courseware te maken)
    Inigo (om courseware te maken)

  • Gereedschap met oneindig veel vrijheidsgraden (programmeersystemen)

    HyperCard
    SuperCard
    TurboPascal
    MPW Pascal (om snelle programma's te maken met
    een hoge performance)
    Prolog










  • Er zijn vijf principieel verschillende soorten multimedia componenten (of elementen) (en dus ook editors)


  • Tekst ----> tekst-editors, tekstverwerkers
  • Visuals ----> grafische editors (bestaande uit 2 pricipieel verschillende soorten)
  • Sound (lineaire) ----> geluids-editors
  • Animatie (lineaire)----> animatie-editors
  • Video (lineaire)----> video-editors (al dan niet met geluid)











  • Funeste ontwikkeling op het gebied van tools (zie o.a. ook blz. 43-44 practicumhandleiding)


  • Elke fabrikant maakt een bepaalde soort editor.
  • Men heeft nu eenmaal een bepaald soort specialisme.
  • Op een gegeven moment heeft men een zekere monopoliepositie.
  • Om bij te blijven moet hij elk jaar iets nieuws brengen.
  • En hij wil ook een steeds groter marktaandeel.
  • Er komen steeds meer toeters en bellen (waar de oorspronkelijke gebruikers meestal niet om gevraagd hebben).
  • De fabrikant pretendeert - op een gegeven moment - zelfs dat zijn tool nu alles kan.
  • Dat kan wel waar zijn, maar ... uitsluitend op dat ene bestand.
  • Het heeft in de regel niets met software, in de zin van een executeerbaar programma te maken.

  • (maar leken trappen erin. Voorbeeld uit de colleges: MacroMind Director)

    (Zie aparte serie van drie sheets; op de colleges getoond...)








    Onderdelen van de Inl.Mk.-practica (gebaseerd op de gereedschaps-indeling)


  • Communicatieve elementen ontwerpen met een eenvoudig gereedschap: 'PowerPoint'

  • Communicatieve elementen ontwerpen met een gecompliceerd gereedschap: STiP

  • Communicatieve elementen ontwerpen met een gereedschap met oneindig veel vrijheidsgraden: HyperCard











  • Wat kunnen sommige soorten gereedschap

    PowerPoint STiP HyperCard
    een serie sheets bepaald type COOallerlei soorten COO
    eenvoudige bestandeneenvoudige programma's gecompliceerde programma's
    om ... om ...om ...
    om ... om ... om ...


    Zie colleges ...






    Software soort versus gereedschapssoort

    <
    software soort : PowerPoint:STiP:HyperCard:
    plaatjes/afbeeldingen :---
    een serie sheets:+++++++
    eenvoudige bestanden:+++++++++
    eenvoudige programma's:-++++++
    tutorial COO:-+++++
    dynamische graphics:--+++
    simulaties:--++
    gecompliceerde programma's:--++


    - slecht te gebruiken
    + wel te gebruiken
    ++ redelijk goed te gebruiken
    +++ goed te gebruiken
    ++++ zeer goed te gebruiken

    Zie colleges.......





    Verschil tussen wetenschap en techniek:

    Wetenschap Techniek
    (-logos/-logie/-logy) (-iek/-ics)
    technologie (!!!)auto-techniek
    biologie computer-techniek
    ecologielandbouw-technieken
    enz.enz.


    De uitgang is vaak veelzeggend.







    Over presenteren (uit een Teleac cursus, dd. mei 1995)



    Een boodschap overbrengen is voor

    7 % de boodschap en de inhoud zelf
    35 % de woordkeus
    58 % de verpakking !!













    De stof aangaande deze sheets bevindt zich voornamelijk in de hoofdstukken 1, 2, 4, 7, 8, 11, 12, 13, 14, 15, 27, 28 en 29. van het boek van Jenny Preece over 'Human-Computer Interaction', Addison - Wesley, 1994
    en in het practicumboek behorende bij dit vak.









    Het eindcijfer van dit vak wordt bepaald door:

    1. uw aanwezigheid bij een voldoende groot aantal practicumonderdelen;
    2. de deel-opdrachten, die dienen allemaal met een voldoende te zijn afgesloten;
    3. de eindopdracht: het cijfer dat u krijgt dient een voldoende te zijn;
    4. de toets over het boek van Burger: die moet voldoende zijn;