Samenvatting van het college en van de sheets

1:

Elk product en elke applicatie in het onderwijs heeft maximaal zes dimensies: tekst, audio, beeld, lineaire animatie, lineaire video en 'intelligente' onderdelen, bijvoorbeeld gebaseerd op big data, een wiskundig model of een expert systeem. Beweging (een 7e dimensie?) en reuk (een 8e dimensie?) houden we hier buiten beschouwing. Ook een leraar voor de klas heeft vele dimensies; vooral 'gesproken' tekst. Maar ook courseware heeft dimensies. Moderne interactieve courseware kan naast tekst, audio en beeld m.n. ook veel 'intelligente onderdelen' bevatten.

2:

Elk product en elk leermiddel in het onderwijs heeft een karakteristiek patroon. Met 'kwaliteiten'. Elke kwaliteit kan gekwantifiseerd worden door dat langs de assen aan te geven.

3:

Hier zie je een voorbeeld - in dit ster-diagram - van een product met veel (losse) video-onderdelen. En bijna geen (losse) teksten en (losse) lineaire animaties.

4:

Bij dit voorbeeld zit de intelligentie in de applet met het wiskundige model. Om het wiskundige model heen zit een expert systeem dat de variabelen in de gaten houdt (monitoren). Komt een bepaalde variabele boven of onder een ingesteld waarde komt er een (bijbehorend) vidoefilmpje te voorschijn (linksboven. Hier een patient.)

5:

Idem, maar dan een viskweekvijver. Intervenieren in het model - en parameters veranderen - gaat met de schuifjes (sliders).

6:

Bij deze viskweekvijver zie je de applet met het probleem dat opgelost moet worden en links het kladblok dat door de leerling ingevuld moet worden. De instructie ligt ergens op tafel, naast de computer; op niet te grote afstand. (Zie het volgende college over de PI-theorie van Min.)

2004. Gerestaureerd in 2020