1. Het onderwerp (voortkomend uit het werkplan of uit actualiteit)
Geef een korte omschrijving van het onderwerp waarmee aan de slag moet worden gegaan.
Wat is het kernpunt van het probleem?
Van wie is dit punt afkomstig, eigen kadergroep, de bond, politiek…enz?
2. Het doel:
Wat is het doel dat je wil bereiken:
Wat is het streefpunt (= het resultaat dat je het liefst wilt halen)
Wat is het weerstandspunt (= het resultaat waar je nog net mee akkoord gaat).
(Doelen moeten concreet, haalbaar en toetsbaar zijn.)
3. Tijdsplanning (voor een deel vastgelegd in jaarplanning)
Wanneer wordt dit punt aangepakt. Zet onderstaande stappen in een tijdschema. Leg daarbij ook al vast wanneer het punt in feite afgerond zou moeten zijn.
(Gebruik dit tijdschema als een leidraad en niet als een statisch geheel.)
4. De informatie
Welke informatie is nodig om het doel te bereiken?
Waar is deze informatie te verkrijgen (b.v. achterban, wettelijke informatie, vakbondsbestuurder, deskundige)
5. De contacten
Welke formele en informele contacten zijn nodig om het doel te bereiken?
Op welke wijze moet de achterban geïnformeerd worden?
Is de achterban ook actiever in te schakelen bij dit punt?
6. De weerstanden en knelpunten
a. Inventariseren
Wat kunnen weerstanden en knelpunten zijn om te komen tot het einddoel?
(Daarbij is een onderscheid te maken tussen interne knelpunten en externe knelpunten.)
Interne knelpunten zijn bijvoorbeeld:
Eigen deskundigheid
Tijdsinvestering
Tijdlimiet
Ontbreken van informatie
Anders, te weten………….
Externe knelpunten zijn bijvoorbeeld:
Al eerder gemaakte besluiten
Ander standpunt van overlegpartner
Anders, te weten………..
b. Hoe kunnen deze knelpunten/weerstanden omzeild worden
7. Standpunt (overleg)partner
Wat zou het standpunt van de overlegpartner zijn en welke middelen zou hij in kunnen zetten
8. Positie afdeling
Wat zijn de zwakke en sterke punten van de afdeling betreffende de aanpak van dit probleem.
Is het handig om het onderwerp nu op te pakken?
9. Strategie
Wat hebben we geleerd uit de informatiefase: welke aanpak moet worden gekozen om het punt aan te pakken (heeft o.a. te maken met je positionering als afdeling)
Welke machtsmiddelen zet je in?
Wie moet eerst benaderd worden en met welke inhoud.
Welke informatie moet naar de achterban
10. Taakverdeling
Wie belast zich met (dan wel: is verantwoordelijk voor) welk onderdeel?
11. Uitvoering
Hier hoort ook bij: de bewaking van het tijdschema en de gestelde doelen. Eventueel bijstellen
12. Evaluatie resultaat
Wat is goed gegaan en waarom?
Wat is niet goed gegaan en welke voorwaarden moeten daarom een volgende keer beter georganiseerd worden?
13. Evaluatie proces
Hoe is samengewerkt, gedelegeerd, gestuurd?
Wat is de lering uit het proces voor het functioneren van de afdeling?