Inleiding Mediakunde 1996/97
De toetsstof
De toetsstof omvat een (groot) aantal hoofdstukken uit het boek van Preece, enkele hoofdstukken (leesteksten) uit het practicum boek, enkele specifieke statements uit de colleges en het practicum. De toetsstof omvat vragen, begrippen en onderwerpen zoals:
Deze stof bevindt zich voornamelijk in de hoofdstukken 1, 2, 7, 8, 11, 12, 13, 14, 15, 27, 28, en 29 van het boek van Jenny Preece over 'Human-Computer Interaction', Addison - Wesley, 1994.
Maar verder ook enkele specieke zaken die op de colleges (expliciet) en in de practica (impliciet) en het practicumboek (expliciet) aan de orde komen (m.n. leesteksten zoals die in hoofdstuk 1, 2, 3 en 7), over zaken zoals
Wat is een editor?
Welke vijf fundamenteel verschillende soorten editors zijn er?
Wat is een browser (tov een editor)?
Wat zijn de twee fundamenteel verschillende soorten grafische editors?
Welke 9 soorten interfaces worden er bij dit vak onderscheiden?
Wat is editen (in de meest ruime zin van het woord)? Geef equivalenten.
Wat zijn de meest karakteristieke verschillen tussen (de talen) Pascal en Prolog?
Wat is een executeerbaar bestand?
Wat is een frame?
Wat is een statisch frame
Wat is een dynamisch frame
Hoe maak je statisch(e frames) bij multimedia productie dynamisch?
enz.
...