INGEZONDEN
Wat kunnen intellectuelen toch dom zijn. "Utopieën werken niet"? Het
tegendeel is waar. De hele wereld is juist alleen maar te begrijpen
op het streven van de mens om een betere wereld voor zijn kinderen
te krijgen. Drie voorbeelden: de bevrijding van de slaven van
Egypte. Weliswaar moesten ze onderweg veel ontberingen leiden ("40
jaar lang" volgens de overlevering), maar kwamen wel in 'het
beloofde land'. De visie van hun leider klopte. De
ontdekkingsreizigers van de negentiende eeuw. Ze ontdekte allerlei
fantastische werelden. Hun visie was evident. En tot slot de
kolonisatie van Noord en Zuid-Amerika om een betere samenleving te
stichten. Weg van de ellende en crisis in de oude wereld. Er was
weliswaar een moordpartij op indianen, maar men stichtte wel "een
betere beschaafdere wereld". En zo ken ik nog wel een paar
voorbeelden. Ook medische en technische. Kortom een typisch geval
van mensen of filosofen - in uw nummer op pagina 38 deze week - die
denken dat alle zwanen zwart zijn; er zijn wel degelijk witte
zwanen.
Voor mij zijn vele filosofen politieke kwakzalvers en vele bladen -
bij gebrek aan visie en eerlijke doelstellingen - verspreiders van
medialeugens.
Rik Min
* mede-oprichter aktiekomitee Stop medialeugens
* mede-oprichter aktiekomitee tegen politieke kwakzalvers
BIJLAGE
Weblog - Rik Min
Eén groot experiment
Enschede, 30 juli 2010. De laatste drie boeken van Hans
Achterhuis over utopieën (1989), geweld (2008) en het neoliberalisme
(2010) zien er allen imposant uit. Ze gaan over dingen die relevant
zijn. Maar alle drie de werken overziende kan er gesteld worden dat
hij zelfs na het doorpluizen van een ontzagwekkende hoeveelheid
geschriften, uiteindelijk toch de zaak waar het hem (en mij ook) om
gaat, niet op een rijtje gekregen heeft. Hij slaat uiteindelijk de
plank eigenlijk op bijna alle fronten mis. Maar dat kan ook aan de
op universiteiten heersende mores liggen. Hij begrijpt niet dat elke
maatschappijvorm een experiment is en eigenlijk moet worden
beschreven op basis van hypotheses en theorieën van de construerende
wetenschappen. Hij begrijpt niet dat geweld met
verdringingsprocessen samenhangt en onlosmakelijk samenhangt met de
wetenschapsgebied van de evolutietheorie, maar ook met
systeemdynamica. Hij begrijpt niet dat economie en
belangentegenstellingen samenhangen; mensen proberen via trail and
error hun positie te verbeteren. De mensen-maatschappij wordt
'gaande de rit' gemaakt en (dus) eigenlijk niet ontworpen. Er zitten
systeemfouten in. Die worden er steeds uitgehaald waardoor er om de
100 of 200 jaar nieuwe ontstaan. Daar wordt wel degelijk over
nagedacht. De bezittende klasse doet dat logischerwijs op een andere
manier, dan de mensen die van een loon afhankelijk zijn.
Uiteindelijk gaat dat met miljoenen slachtoffers gepaard. Men
schrijft op een gegeven moment een systeem af en bouwt een nieuw
systeem op. Systemen zijn geen utopieën, maar experimenten, die stap
voor stap verlopen en kunnen falen of slagen. Af en toe wordt er
door iemand een richting aan gegeven. Dat is al duizenden jaren aan
de gang. Recent is het feodalisme en het kolonialisme naar de
prullenbak verwezen. Daarna kwam het neo-kolonialisme. Ook dat
verdween. Er zijn (momenteel) twee hoofdsystemen die al al honderden
jaren als het ware fungeren als real-time openlucht laboratoria. Zes
miljard mensen zijn daar momenteel bij betrokken. Iedereen is daar
dus proefkonijn bij. Na lezing van Achterhuis' boeken kwam het bij
mij opeens helder en duidelijk voor de geest: filosofen als hij
moeten echt eens wat meer naar de evolutietheorie en de
construerende wetenschappen gaan kijken. Wat deed hij eigenlijk al
die jaren op de Universiteit Twente? Dat was toch juist zijn
leeropdracht die dingen te combineren en niet maar wat 'te
filosoferen'? Zijn analyses kloppen niet en oplossingen om het
kapitalisme stabiel en vreedzaam te houden en te krijgen, biedt hij
ook niet. Eigenlijk zijn zijn beschrijvingen allemaal metafysica wat
de klok slaat; vergelijkbaar met alchemie. Achterhuis komt er niet
uit.
Vervolg commentaar: Het belangrijkste kenmerk van de filosofie
is, dat zij probeert de wereld als éen geheel te verklaren. Op
welke wijze men de wereld beschouwt, hangt af van welk positie men
in de maatschappij inneemt en van de mate van bewuste verwerking
van ervaringen.
Filosofie is echter niet (helemaal) waardevrij. Filosofie hangt
van iemands positie af. Filosofie is daarmee een
wereldbeschouwing. Hoe de bezittende klasse haar ziet en de
loonafhankelijke klasse de wereld (haar wereld) ziet.
Voor progressief ingestelde mensen is het altijd van belang in
staat te zijn de gecompliceerde problemen van de economie, het
politieke en het geestelijke leven, te ontrafelen, hun eigen
standpunt te formuleren en een wetenschappelijke analyse te maken
van het hele verloop van de maatschappelijke ontwikkeling.
Wetenschappelijke noties dienen niet alleen de fundamentele
problemen van de wereldbeschouwing te omvatten, maar ook de
dagelijkse menselijke activiteit. Daarom zijn verschillende vormen
van bijgeloof, vooronderstellingen en sommige overleefde tradities
verre van ongevaarlijk.
De vorming van een wereldbeschouwing heeft een diepgaande invloed
op de geestelijke samenstelling van het individu. Daarom, ofschoon
het politieke bewustzijn van een individu en zijn maatschappelijke
aktiviteit afhangen van zijn maatschappelijke status en de loop
van de gebeurtenissen, komen deze alleen dan op een solide basis
te rusten als hij de wetenschappelijke wereldbeschouwing leert
beheersen. Want slechts die wereldbeschouwing geeft hem de kennis
van de uiteindelijke doelen en idealen van de maatschappelijke
strijd, van de manieren en methoden van die strijd voor een betere
en vreedzamere wereld.
Hans Achterhuis heeft dat niet goed begrepen en zijn analyses
gaan daarom mank. De rol van geweld is volkomen idealistisch.
Klassenposities ziet hij niet. De dialectiek begrijpt hij niet en
de materialistische analyse-methode ziet hij niet zitten. Targets
stellen noemt hij utopieën. Wordt vervolgd.