Socialisme in het algemeen en i.h.b. in Cuba en China
Door Rik Min
Samenvatting lezing in Utrecht, 21 januari 2009
Dit artikel gaat over socialisme, het socialisme van
Cuba, en wat het voor daar en voor hier betekent. Is socialisme een alternatief
voor crisis? Wat is het wezenlijk verschil tussen kapitalisme en socialisme? Ik
zal het hebben over het wetenschappelijk socialisme en het marxisme als
wetenschap. Veel mensen weten vaag dat socialisme : ‘de productiemiddelen in
handen van de bevolking’ is. En dan houdt het vaak op. Sommigen zeggen: ‘’De
arbeiders worden daar toch ook uitgebuit?’’ Sommigen beweren glashard: “De
staat pikt alles in”. Of: “Arbeiders zijn toch geen echte eigenaren van
fabrieken en bedrijven?” Je kunt in deze kakofonie van geluiden, als communist
ook een andere benaderingswijze kiezen. Een benaderingswijze die juist nu,
tijdens de heftigste crisis ooit, aan leken in Nederland een beter inzicht
geeft in wat socialisme en in het bijzonder dat van Cuba, macro-economisch
gezien, eigenlijk is. Een benaderingswijze vanuit de meerwaardetheorie is hier
dan ook op zijn plaats.
Jullie weten dat kapitalisme eigenlijk de macht van
het internationale financieringskapitaal is, tenminste, als het in handen is
van de verkeerden, de kapitalisten. De totale hoeveelheid spaargeld dat op de
bank staat, de som van alle spaargelden van de bevolking, is in een
kapitalistisch land in handen van enkelen. Hier in het westen worden sommige
lieden, enkelen dus, stinkend rijk van ons spaargeld. Ze geven jou en mij 1, 2
tot 3 % rente en dat is alles. Dat is een fooi ten opzichte wat zij met dat
geld en ‘hun’ investeringen verdienen. Zij bepalen waar dat kapitaal verder
wordt geïnvesteerd, voor welk doel het wordt aangewend en bepalen waar de
meeropbrengst van dat kapitaal – dat geld - naar toe gaat. Naar de bezittende
klasse. En die meeropbrengst van al dat spaargeld van de gewone man is
gigantisch.
In een socialistisch land als Cuba, is het nationale
financieringskapitaal in handen van de socialistische maatschappij. De
socialistische maatschappij bepaalt waarin het wordt geïnvesteerd en waar de
revenuen, de opbrengsten, naar toe gaan. De opbrengsten gaan niet naar private
personen zoals in kapitalistische landen, maar worden teruggeploegd in de
maatschappij en gaan – in allerlei vorm - voor 100% naar de bevolking retour.
Dus in het socialisme is het niet zo zeer dat
de productiemiddelen fysiek in handen van de bevolking zijn, maar dat de
bevolking ook eigenaar is van het totale financieringskapitaal. Dat
kapitaal is in handen van de bevolking. In het westen is dat niet het geval.
Daarmee is de Cubaanse bevolking aandeelhouder van alle fabrieken en
bedrijven. De bevolking in socialistische landen is dus echt, werkelijk de
bezittende klasse geworden en heeft – naast loon uit arbeid – inkomen uit
bezit. De consequentie? Allereerst is het schokkend te merken
dat velen het zich niet realiseren dat er iets heel belangrijks gaande is op
Cuba en in socialistische landen in het algemeen in de inkomenssfeer van
mensen, maar vooral dat bewoners van socialistische landen naast een
baangarantie c.q. werkgarantie, ook een inkomensgarantie hebben en andere
soorten van garanties, die wij, in kapitalistische landen niet hebben of zelf
moeten betalen. Natuurlijk is het zo dat – hoewel het hier door mij in geld
wordt uitgedrukt, het in werkelijkheid niet altijd in geld wordt uitgekeerd,
maar in de vorm van gratis onderwijs, vaktrainingen, gratis medische zorg,
werkongeschiktheid garantie, bijna gratis geneesmiddelen, geen belastingen
zoals bij ons, allerlei veiligheidsgaranties, algemene bescherming, sociale
zekerheid, goedkoop reizen, goedkoop op vakantie kunnen, etcetera.
Studies van de PvdA/België tonen aan dat daarmee het inkomen van de Cubanen en
het inkomen van de gemiddelde Nederlander met elkaar te vergelijken zijn en
helemaal niet zo gek veel verschillen.
In Cuba en andere socialistische landen wordt de
meerwaarde aangewend voor alles en iedereen. Soms ook - natuurlijk - om het
directe loon van de betrokken persoon te verhogen; maar vaak – vanwege allerlei
democratische gekozen redenen - ook niet. Bankcrisis.
Tijdens de bankcrisis in augustus
hebben we gezien hoe het kapitalisme werkt. Wij hebben toen met z'n allen
eigenlijk voor het eerst ook echt geroken aan het socialisme. Velen waren zich
daarvan niet bewust. Wouter Bos ook niet. Toch waren er 100 rechtse
Republikeinen in de USA die zich dat wel bewust waren. En communisten
natuurlijk. Die 100 rechtse Republikeinen wezen alle maatregelen van minister Paulson af. Ze hebben ook niet meegestemd met het tweede
plan Paulson van 800 miljoen dollar aan banken om ze
voor het omvallen te behoeden. Die 100 rechtse Republikeinen begrepen dat door
die plannen de existentie van private personen (en het feit dat ze zelf met hun
geld bij de bank mogen doen wat ze willen), in het geding was. Ze zeiden dat ze
geen "socialistische maatregelen" met betrekking tot het geld van
individuen duldden. Let wel: ze zeiden geen sociaal-democratische maatregelen
maar echt socialistische maatregelen. Weinigen hadden op dat moment door
wat die rechtse Republikeinen wel door hadden. Het geld mag niet in handen
komen van de overheid. De overheid mag niet bepalen waarin het wordt
geïnvesteerd en - het allerergste - de overheid mag onder geen beding de
revenuen van hun (het) bank- of financieringskapitaal opstrijken zoals privé
personen al honderden jaren gewend waren te doen [2]. Communisten begrepen die
100 rechtse Republikeinen wel. Sociaal-democraten begrepen en begrijpen het
gewoon tot op de dag van vandaag nog niet. Werkloosheid
In een socialistisch land is
werkloos worden (hoewel het al zeldzaam is) op zichzelf geen probleem, zoals
het bij ons in een kapitalistisch land wèl een enorm
probleem is. Iemands hele existentie wordt er door aangetast. Zonder werk geen
zeker inkomen en geen sociale zekerheid. Fabriekssluiting, hoewel het zeldzaam
is, is ook geen probleem in een socialistisch land. In de DDR gebeurde het wel
dat een bepaalde afdeling werd gesloten en mensen gewoon binnen de kortste keer
een andere baan of ander werk vonden. Er is geen werkloosheid in socialistische
landen. Alleen al omdat er geen werklozenleger nodig is om de lonen te drukken,
zoals hier.
Wetenschap / Marxisme / wetenschappelijk socialisme
Marxisme is een wetenschap, een wetenschap die voorspelt hoe iemand, (een privaat
persoon of een socialistische staat) "rijk kan worden" of hoe je
'rijkdom kan genereren'. Wij
communisten, marxisten, weten dat in principe beter dan de kapitalisten. Als de
kapitalisten het al weten, zullen ze dat natuurlijk verhullen. Wij zullen in
onze kapitalistische landen dus alles moeten doen om het systeem van kapitalisme
en het roven van de meerwaarde, aan de orde te stellen en uit te leggen. Overal
waar we komen en in elke club waar we in zitten. Het wetenschappelijk
socialisme is opgebouwd rondom de 'politieke economie' (zoals marxisten dat
wetenschapsterrein noemen). Het wetenschappelijk socialisme begint met een
goede analyse, een ‘materialistische’ analyse, een analyse gebaseerd op
concrete cijfers en feiten. Het dialectisch materialisme is daarbij onze
analyse methode; altijd uitgaande van de feiten en altijd beseffende dat dingen
permanent veranderen of veranderen kunnen. Met dit soort analyses, en met deze
methode, kunnen we de economische processen stap voor stap bestuderen en
proberen te begrijpen; proberen de logica achter dingen van het kapitalisme te
zien. Zelfs kan deze analysemethode gebruikt worden om de logica van de
economie van de socialistische landen en de maatregelen die zij keer op keer in
de praktijk moeten nemen, te doorgronden. Cuba, Vietnam en China zijn
uitstekende casussen om te bestuderen. Elk land heeft nu eenmaal zijn eigen
specifieke omstandigheden en derhalve ook zijn eigen specifieke economische
regels opgesteld. Het is nuttig dat te bestuderen, want al deze economieën
hebben gemeen dat socialistische landen de welvaart kunnen laten groeien en de
omringende kapitalistische landen achter zich kunnen laten. Maar dat eist van
ons dat we door allerlei fabeltjes en onzin die over die landen wordt verteld,
heen kunnen kijken.
Managers die opgeleid zijn op universiteiten in
kapitalistisch landen zoals in Nederland komen kennis tekort om bedrijven goed
te leiden; economisch goed te leiden. Jarenlang hebben Amerika en Nederland
managers op een heel bepaalde manier opgeleid en letterlijk ‘volgegooid’ met
eenzijdige neoliberale vaardigheden. Nederlandse managers waren op een gegeven
moment zelfs een soort exportproduct. Men ging de Oost-Europese landen
demonstratief helpen met hun ‘kennis en kunde’. We hebben gezien hoe dat uit
heeft gepakt. Van crisis en crisisbeheersing bleken ze geen kaas gegeten te
hebben. Ze hebben uiteindelijk vele bedrijven in de gevarenzone gebracht en/of
opgezadeld met giftige financiële producten.
Hoe worden wij gehersenspoeld?
Jaar in jaar uit werd tegen communisten
gezegd: “Er kan geen crisis meer komen, wat jullie en jullie ‘marxistische
leer’ vertellen is uit de tijd”. “Wij hebben nu inmiddels de knapste koppen en
de beste economen in dienst en die zorgen ervoor dat er nooit meer een crisis
kan ontstaan”. “Jullie hebben geen bekende economen; wij hebben tenminste
Tinbergen, Heertje en Mansholt”. "Jullie altijd ook met dat gedoe over
meerwaarde". Etcetera. Socialistische landen kennen geen crisis. Daar gaan de
mensen op de eerste plaats, vóór het kapitaal. Niet de winst maar de mens komt
eerst. Wat de socialistische landen wèl kennen, en
vooral de Sovjet Unie kende, waren boycots, fysieke intimidaties,
anticommunistische schermutselingen, het rondstrooien van onzin-verhalen
over socialistische leiders en socialistische economie en – zeker in
Oost-Europa - regelrechte sabotage door kleine groepen dissidenten en
saboteurs. Dat maakte het dat de groei in welvaart vaak minder groot uitviel dan
gepland; met alle negatieve gevolgen.
Hoe werkt de democratie op Cuba?
Democratie is natuurlijk een voorwaarde dat het beheer van de productiemiddelen en het
financieringskapitaal voor de bevolking de goede kant uitwerkt. Natuurlijk wil
men de individuele lonen zo goed en hoog mogelijk laten zijn. Maar omdat
fabrieken, bedrijven, instellingen en het financieringskapitaal van de
bevolking zijn, zullen er ook opbrengsten naar de bevolking vloeien (de
meerwaarde), en indirect (dus) ook naar die afzonderlijke werknemer gaan. De
democratie werkt via wijkcomités, gemeentes, provincies en het landelijke
parlement. Afgevaardigden worden gekozen voor hogere organen. Mensen uit de
wijkcomités, buurtcomités en/of wijkraden kunnen - getrapt verkozen -
doorstromen naar plekken waar de bevolking hen wenst. Bijna iedereen doet daar
aan mee. Is ergens lid van. De democratie staat aan het roer van de economie.
De communisten werken daar parallel aan. Houden het goed gescheiden, maar
leveren vaak de beste analytici, de beste economen en de beste bestuurders in
deze organen. De rol van de communistische partij is er primair om er voor te
zorgen dat het kapitalisme niet meer terugkomt. Immers dat economische systeem
van uitbuiting en permanente armoede, wenst niemand ooit meer op Cuba terug te
krijgen.
Investeren in plaats van consumeren
In een socialistische samenleving moet je net zo goed
investeren als een kapitalistische samenleving doet. Er moet bijvoorbeeld een
plantage worden aangelegd. Er moeten
bijvoorbeeld bussen worden gekocht of gemaakt om een vervoersnetwerk op
poten te zetten. Etcetera. Hoe pak je dat aan? In
kapitalistische landen doen private partijen de meeste investeringen in
fabrieken en bedrijven. Maar met een heel ander oogmerk! Het belangrijkste economische
principe in een socialistisch land is investeren en pas op de tweede, derde of
vierde plaats consumeren. Investeringen pakken voor de bevolking in
socialistische landen zoals Cuba, volledig anders uit dan voor de bevolking in
kapitalistische landen. Overschotten aan producten en kapitaal komen hier de
bevolking niet ten goede. Sterker nog, overschotten worden liever vernietigd
dan dat ze aan de bevolking worden gegeven.
Ik wil hier – in dit verband – ook kort even ingaan op
het woord staatskapitalisme. Doordat er in een socialistisch land ook kapitaal
is, er ook geïnvesteerd wordt en er ook fabrieken en bedrijven zijn, wordt een
socialistisch land wel eens verweten dat het staatskapitalisme is. Het is in
sommige kringen een scheldwoord. Maar wij communisten weten wel beter. En zien
dat anders. Omdat de meerwaarde van kapitaal in overheidshanden 100% ten goede
komt aan de bevolking kunnen we dat woord best af en toe gebruiken [3]. Het
verheldert net zo goed als dat het ook wel wat vertroebelt. Je kunt het begrip
meerwaarde als een zuiver kapitalistisch fenomeen zien, maar als je er goed
naar kijkt gaat het om wie zich eigenlijk de meerwaarde toeeigent.
Cuba bewandelt een iets ander pad dan China.
China heeft in de loop van de 60 jaar een nogal kronkelig
pad bewandeld. Cuba heeft een veel minder kronkelig pad begaan. Cuba is
afhankelijk geweest van de socialistische landen en heeft nu gelukkig het tij
weer een beetje mee. Immers de wind in Latijns Amerika waait inmiddels gelukkig
overal uit een andere hoek. In Latijns Amerika heeft Cuba een groot gezag en
een groot aanzien. In Europa zien we dat veel minder. Enerzijds omdat we dag en
nacht gehersenspoeld worden en anderzijds omdat Cuba natuurlijk nog een beetje
in een andere fase zit. Ons worden leugens verteld over socialisme, Cuba,
China, ‘staatskapitalisme’, enzovoorts. Vooral door sociaal-democraten, types
als professor Heertje, de VPRO en de VARA. Logisch, het is hun geloofwaardigheid
tegenover onze geloofwaardigheid. Dat is per definitie een gevecht op het
scherpst van de snede. Een gevecht over het zoeken naar de waarheid over het
socialisme en de waarheid over het kapitalisme.
Utrecht/Enschede, 21 januari 2009; updated 27 januari 2009. [Het
hele artikel zie op de website www.cubadefend.nl/economie]
Zoals in Cuba vroeger de kapitalisten alle opbrengsten, de meerwaarde, in de
zak staken, heeft nu de bevolking van Cuba en voorheen de bevolking van de DDR,
naast zijn gewone inkomen, zijn gewone loon, dus ook een inkomen uit bezit. In
een socialistisch land heeft iedereen een dubbel inkomen; een inkomen
uit gewone arbeid en een inkomen uit bezit. De grootte van het tweede is
ongeveer vergelijkbaar met de grootte van het eerste.
Dat een werkende met zijn arbeid dus als het ware twee soorten waarden
produceert, moet in een economie goed zichtbaar worden gemaakt. In het socialisme
is dat zo. In het kapitalisme blijft dat verborgen. Om dit te kunnen zien en te
begrijpen moeten mensen willen studeren en moeten mensen dingen willen
uitzoeken. En je moet het tenslotte kunnen plaatsen in een geheel der dingen en
het (dus) leren begrijpen. Je ziet het immers pas, als je het begrijpt.
Geloof maar dat rechts bang is voor China, Cuba en in mindere mate voor Chavez. Immers, als de zeggenschap over het internationaal
of het nationaal financieringskapitaal in handen komt van de staat, dan is het
niet meer in handen van private personen en kan men niet meer ongestoord - via
één of andere bankklerk - investeringskapitaal (van derde personen)
toegeschoven krijgen.
Nu, anno 2008/2009 staan diezelfde mensen, die ons 30, 40 tot 60 jaar lang niet
hebben zien staan en niet hebben willen geloven, met hun mond vol tanden;
meestal sociaal-democraten, want die geloofden dat ook werkelijk en het meest
volhardend. Twintig jaar liet de crisis ook op zich wachten. De marxisten
hadden een crisis rond 1990 voorspeld. Die kwam toen niet. Dat gaf hen de moed
om ons uit te lachen. Waarom kwam die crisis toen niet? Heel simpel! De muur
viel en daardoor kon de kapitalistische economie de onvermijdelijke economische
crisis nog 20 jaar rekken. Nu is de economische crisis er dan toch. [Lees hierover – bijvoorbeeld - mijn voordracht ‘Communisten over de crisis’, Enschede, 7 november 2008]