Sheets: serie 2
MOTTO: 'Contents' in aparte files en los van de 'programmatuur'
De digitale revolutie. De digitale revolutie is: ten eerste dat de contents definitief gescheiden is van de programmatuur; ten tweede dat de verschillende soorten contents tegenwoordig allemaal digitaal zijn: tekst, beeld, geluid, video, etc.
a. Losse files en aparte editors:
Elk multimediaal product bestaat uit losse 'mono'-multimediale elementen (mmm-elementen of mmm-componenten). Elke element dient op zijn eigen specifieke wijze te worden (aan-)gemaakt en/of te worden geedit. Elk element heeft zijn eigen specifieke editor. Het 'aan-elkaar-programmeren' of '-knopen' en/of 'het intelligent maken van het geheel' gaat (ook) met een aparte editor. Tenslotte zit de eindgebruiker (de 'user') achter het totale multimediale eind-product: het software-programma (bijvoorbeeld een vijf dimensionele web-site).
(NB. vierkantjes zijn bestanden of files; een ruit op zijn punt is het programma of een van de vijf soorten of type editors.)
b. Alles altijd de hoogste kwaliteit:
Elk multimediaal product bestaat uit losse 'mono'-multimediale elementen. Elke element dient van top-kwaliteit te zijn (dwz. 100 procent). Uiteindelijk dient elk element ergens in het geheel een plaats te krijgen. De elementen dienen daartoe aan elkaar te worden gekoppeld ('geknoopt'). Dat doe je met een systeem en/of met hogere programmeertalen en/of -systemen. We noemen dat 'aan elkaar programmeren'.
(NB. Een voorbeeld van een 'combinatie': een band-dia-serie of een reklame-folder; een voorbeeld van een 'multimedia productie': een video-clip met alles erop en eraan of een moderne web-site of CD-rom.)
c. Tools versus programmeren
Hoe snel leer je iets maken met een tool? Hoe langzaam leer je iets te maken met een programmeertaal?
En verder...
De dimensies van een mm-product
Enkele voorbeelden:
- alleen tekst --> een dimensionaal
- alleen geluid --> een dimensionaal
- alleen video --> een dimensionaal
- tekst en plaatjes --> twee dimensionaal
- plaatjes en geluid --> twee dimensionaal
- een band-dia-serie --> twee dimensionaal
- een foldertje --> twee dimensionaal
- een dichter --> twee dimensionaal
- tekst, geluid en plaatjes --> drie dimensionaal
- tekst, geluid en video --> drie dimensionaal
- een zanger --> drie dimensionaal
- tekst, geluid, plaatjes en animatie --> vier dimensionaal
- tekst, geluid, video en graphics --> vier dimensionaal
- schouwburg / (Peking) opera --> vier dimensionaal
- tekst, geluid, plaatjes, animatie en video --> vijf dimensionaal
- MTV-clip met logo, banner, ondertitels, video etc. --> vijf dimensionaal
NB. Dimensie zes: bewegingen; en zeven: reuk.
Alles digitaal
- alle 'contents' wordt (is) digitaal...
(maar alles wordt nog wel steeds analoog opgenomen, zoals via een camera, een lens, een scanner, een microfoon) (of niet?)
- copieren is makkelijk; eindeloos copieren (gratis; goedkoop?); alle copieen zijn van gelijke kwaliteit;
- moederbestanden doen niet meer ter zake (!?*)
- voor het eerst in de geschiedenis - ook in de geschiedenis van de computer - dat alles digitaal (en dus copieeerbaar) is
- consequenties: ....
(*) Soms wel.
Het begrip specialistenbenadering
Vanuit de 'contents' gezien heeft elke specialisme of wetenschapsgebied zijn eigen disipline(s) en/of mensen (specialisten) nodig:
NB. Wat dacht je hoeveel (soorten en type) mensen er nodig zijn bij een echt professioneel multimediaal product (laat staan bij een model-driven simulatie of een VR-product met supercomputers) en hoeveel dat allemaal kost? (Denk maar gerust in termen van een halve of hele Hollywood film.)
De begrippen lineaire en/of interactieve media
- lineair:
een roman, een bandje (een tape), een video, een band-dia-serie, een Teleac-cursus op TV, een film, een toneel-voorstelling, een video-clip, een LP, een CD, etc.
- niet-lineair:
een foto, een afbeelding, een sculptuur, een reklamebord, etc.
- interactief (oud):
een studieboek (*), dia's (?*), een krant (?!), een fotoboek (?*), een jukebox (?!), een dialoog tussen mensen, etc.
- interactief (nieuw):
publiekssoftware op CD-rom, CD-i, web-sites, een foto-CD, tools (?**), etc.
(*) Ja: je kunt springen; heen en terug gaan; iets overslaan; etc.
(**) Nee: tools (in de zin van editors) bevatten geen contents.
Het begrip parallel
- zanger op een toneel
- melodie / audio-deel via oor
- tekst via oor
- beeld via oog
3 of 4 parallelle indrukken; drie of vier dimensionaal multimediaal
- video-clip via de satelliet
- melodie / geluid / audio-deel via oor
- tekst via oor
- beeld via oog (parallel)
- individuele leden van de band via oog
- individuele leden van de dansgroep via oog
- delen van het decor (al dan niet animatie-film) via oog
- ondertitel (vertaald of niet) via oog
- doven-tolk (via een viewport) via oog
- het logo via oog
- etc.
meer dan 10 parallelle indrukken (*); vijf dimensionaal multimediaal
(*) Op dit begrip 'parallel' komen we later nog terug.
Wat zijn frames? Wat zijn lineaire producten/ Wat zijn hypermediale producten?
Het begrip verhaallijn en tijdsdiagram
- tijdsdiagram: ...
- verhaallijn: ...
- unieke sessies: ...
Net zoals een frame op een bepaald moment in de tijd komt; komt een noot op een bepaald moment in de tijd. Je ziet hier een serie frames en een serie noten. De bovenste tijdsdiagram is typisch van/voor een lineair animatiefilmpje; het onderste tijdsdiagram is typisch een muziekje.
Tijsdiagrammen
Voorbeelden:
- van een enkele frame
- van een animatiefilm(pje)
- van spraak of muziek (dwz. geluid)
- van een tutorial (met 'doorgaan'- of 'OK'-buttons)
- etc.
Elk tijdsdiagram heeft een bepaalde lengte in de tijd; de tijd die het duurt om het fragment gezien of gehoord te worden. Er is een altijd een begintijd of starttijd en een eindtijd. De startijd hangt van de user af; de eindtijd hangt zuiver af van de lengte gebeurtenis of van de snelheid van de computer.
Hier zie je 6 soorten tijdsdiagrammen.
1: iets met één frame of 'n 'still'. Een plaatje ('still') mag je opvatten als een frame. Je kunt er meestal onbeperkt naar kijken. De eindtijd is volkomen onduidelijk.
2: een serie frames; een lineaire aniamtie.
3: een toonladder. Je ziet hier de duur van een toon en de geluidsintensiteit.
4: een stem. Je ziet het geluidssignaal en de geluidsintensiteit.
5: een stukje tutoriele courseware. Je ziet hoe lang een user 'bezig is' met een 'pagina'; een 'frame'; juist zolang totdat hij weer verder gaat door bijvoorbeeld op een OK-knop te drukken.
6: een 2e orde animatie. Je 'ziet' dat er gedurende een bepaalde tijd blijkbaar iets op het scherm gaande is (d.w.z. een animatie-object op het scherm beweegt); er dan wat 'rust' is; en dat er dan weer iets anders 'beweegt'.
Hier zie je 6 web-pagina's van een typisch hypermedium; een programma met 6 frames. Op elk van de frames zitten losse elementen: (lineaire) geluidjes, (lineaire) animaties, (lineaire) video of andersoortige dingen die 'tijd' in beslag nemen. De stelling hier is: elke user doorloopt een hyper-product op een andere manier. Hier is een voorbeeld van een user die bezig geweest is met de sessie: gebeurtenis A, daarna (toevallig of niet toevallig) gebeurtenis B, daarna gebeurtenis C, daarna gebeurtenis D, daarna gebeurtenis E en daarna tenslotte gebeurtenis F; maar wel allemaal gebeurtenissen op (toevallig) allemaal verschillende pagina's.
Het begrip drager
Dragers:
- lucht (geluid) (type a of c)
- papier, rotswand, muren, linnen, etc. (type b)
- inductie (E/H velden, 'ether') (type a of c)
- telefoonlijn, satelliet, etc. (type a, b of c)
- magnetische opslag (tape, floppy, etc.) (type b)
- celluloid, etc. (type b)
- vinyl, etc. (single, LP, etc.) (type b)
- plastic, etc. (CD, CD-i, CD-rom, etc.) (type b)
- etc. (?)
Het begrip media a.h.v. het begrip drager
Welke soorten media zijn er als men een boodschap van a naar b wilt brengen of overbrengen?
Van één naar veel; door de lucht
- type a: zenders
bijvoorbeeld: radio, televisie, etc.
Van één naar veel; met een drager
- type b: niet interactief
bijvoorbeeld: een krant, een folder, een boek, etc.
- type c: interactief
bijvoorbeeld: cd-rom, cd-i, floppy, etc.
Van één naar één; over een draad of door de lucht;
- type d: direct
bijvoorbeeld: telefoon, gsm, etc.
- type e: indirect
bijvoorbeeld: e-mail, een brievenbus, etc.
NB. "De kabel" kan zowel van 'één naar veel', als zender, of voor communicatie van 'één naar één' worden gebruikt.
Het begrip one- en two-way medium
- one-way medium (van één naar veel)
- direct medium; radio, televisie, etc. (type a)
- indirect medium; krant, boek, floppy, CD, etc. (type b en d)
- two-way medium (voor één op één)
- telefoon, e-mail, etc. (type c)
NB. Niet te verwarren met one-way en two-way-leer- of instructie-middelen
Het begrip one- en two-way leer- of instructiemiddel
- one-way multimediaal product: dwz. 'instructiemiddelen' (type a of b drager) (les of film)
- two-way multimediaal product: dwz. 'leermiddelen': leeromgevingen, doe-omgevingen, micro-werelden, etc. (type c of d drager) (dialoog met coach of leraar, CBT, CD-rom, Web, ICT, etc.)
Het begrip instructie- en leermiddel
- Instructiemiddelen (one-way: les, klas, instructie, gebruiksaanwijzingen, boek (?), etc.)
- Leermiddelen (two-way: micro-werelden, ontdek-omgevingen, leerboek (?!), drill & practice-situaties (?!), simulaties, etc.)
Leren versus instrueren
Einde
Enschede, 11 jan. 2000