Studiehandleiding 4: de eindtermen
kennis en vaardigheden
kunnen en kennen
het werkstuk & de toets
Hier vinden jullie informatie over de eisen die we jullie stellen tijdens het vak en met name tijdens het practicum.
Kennis en vaardigheden
Wij eisen dat je de bij dit vak behorende toets individueel kunt maken en dat je bewijst dat je samen met een partner een dynamische WEB-page op een computer met javaScript kunt maken.
Wij eisen dat je na afloop van dit vak web-pagina's kunt ontwerpen waarop dynamische onderdelen en multimediale elementen een rol spelen. Om dergelijke web-pages te kunnen maken moet je gedurende de loop van dit vak kennis ontwikkelen aangaande javascript. Daarom moet je redelijk kunnen programmeren in javascript. Zonder een redelijke kennis en inzicht van/in programmeerproblemen kun je zeer moeilijk boeken over web-media, web-tools, programmeren in het algemeen begrijpen en kun je veel moeilijker communiceren met informatici.
Het eindcijfer wordt samengesteld uit de resultaten van twee verplichte onderdelen: jouw cijfer voor de toets en dat van jullie werkstuk; de een telt 1/3 en de andere 2/3 mee. Je dient (aangaande je persoonlijke theoretische kennis) een individuele toets te maken en - in groepjes van twee personen - één werkstuk. Voor dat (electronische digitale) werkstuk heb je praktische kennis nodig. De eisen die we aan jullie stellen zijn derhalve van theoretische en van praktische aard. Hier volgen de voornaamsten.
Bij de toets eisen we:
Algemene kennis:
- De theorie van multimedia-ontwerpen en -programmeren beheersen
- Bepaalde methoden en technieken aangaande het ontwikkelen van multimedia kennen
- Weten wat het nut is van hogere programmeertalen
- Weten wat het nut is van script-talen
Kennis over technieken:
- Weten wat het nut is van tools bij het ontwerpen en ontwikkelen
- Weten wat voor soort technieken er zijn
- Weten wat een mono multimediaal element is
- Weten wat object georienteerd denken is
- Weten wat events zijn en doen
Kennis over methoden:
- Weten wat voor soort productie methoden er zijn
- Weten wat voor soort programmeer methoden er zijn
- Weten wat een script en javascript is
- Weten wat een plan is
- Weten wat het nut van plannen maken is
- Opdrachten op papier in javascript kunnen maken
- Weten wat java-applets zijn, doen en kunnen.
De toets zelf bestaat uit programmeervragen, inzichtsvragen en kennisvragen. De programmeervragen en inzichtsvragen lopen door elkaar heen. Zie de oude toets-opgaves op onze web-site. De kennisvragen komen uit de leesteksten die op deze web-site staan.
De programmeervragen zijn: ofwel iets kunnen programmeren op papier, ofwel aangeven hoe een voorbeeld op papier of uit het boek werkt. Dus: de werking van een programma of een programma-onderdeel kunnen verklaren.
Bij het practicumwerkstuk eisen we:
- Kunnen werken met libraries op de fileservers van TO
- Kunnen werken met onze tools en met tools die gebruikt zijn in eerdere vakken
- Kunnen werken in HTML
- Kunnen werken met onze 'class'-files
- Opdrachten in javascript op onze of je eigen computer kunnen maken (lokaal).
De eisen die we stellen aan het werkstuk staan verderop beschreven (bij 'de opdracht'). Je kunt gebruik maken van componenten die door anderen zijn gemaakt. Wij hebben speciaal voor dit practicum een groot aantal componenten gemaakt, o.a. de libraries 'WebLib' en 'WebStuff'. Al deze zaken staan verderop beschreven (bij 'het plan van aanpak').
R. Min, 3 dec. 1999