Example with .... van een implementatie van diverse objecten (applets), zoals een groeiende grafiek, tellertjes en sliders (bij een model-driven fenomeen)

Here you see ....

hsb: [1 is 100%]
digi:

Hier komt een output-object in de vorm van twee groeiende grafieken: ap=f(t) en co=f(t) (met twee geheel verschillende eenheden: 'mmHg' resp. 'ml/min'; en minima en maxima).

(de sliders zowel als het wiskundige model)
(het model) (maar altijd eerst resetten svp.)

Boven: de gemiddelde bloeddruk van de patient: [mmHg] (d.w.z. 'AP')
Onder: zijn/haar cardiac output: [ml/min] (d.w.z. 'CO')

De tijd loopt een maximaal een dag: Tmax=1440 [min] met stapjes van 5 [min]

Je ziet hier dus twee (dynamische) objecten. Beide objecten zijn in Java geschreven en zijn dus Java-applets. Het ene object is een input-object (input-techniek); het andere is een utput-object (output-techniek). (Definities volgens Min 1986; zie elders.)

Al de objecten zijn binnen een formulier (FORM) gesitueerd. Ook de knoppen.

Deze objecten kunt je uit de objecten library van TO halen en in je practicum-werkstukken gebruiken. Je dient echter wel te weten hoe je de objecten moet 'aansturen'. (Zie hiervoor de studieteksten en de hoorcolleges)

Let op dat de parameters van de objecten niet vast liggen en dus niet in de HTML source te vinden zijn of ingeprogrammeerd zijn, maar dynamisch worden overgedragen vanuit een JavaScript naar een betreffend object en vise versa. (Dit noemen we - hier - dynamische parameter overdacht; TO/OC-patent c.q. copyrights 1998)

In dit voorbeeld wordt het model (hier 'CARDIO') in JavaScript - elke integratiestap - uitgerekend; de waarden van twee variabelen worden in het output-object grafisch weergegeven. Met de twee input-objecten kun je - middels parameters - in het model intervenieren

Tot slot

Het belang van dit voorbeeld is dat je losse (standaard) objecten - op een gemakkelijke manier - kunt gebruikt in jet HTML-pagina. In de zin van eenvoudige FORM- en APPLET-tags. En dat via HTML en JavaScripts (in de source pagina) je model alles kunt laten doen. Je kunt de objecten dus volledig ZELF aansturen. Je bent niet meer afhankelijk van de programmeur. De (Java-)programmeur bepaalt de functionaliteit van het object, maar de gebruiker - in dit geval de TO student - bepaalt de aansturing van de objecten en hoe output van input-objecten verder moet worden gebruikt. Dat is de verdienste van deze technieken en deze methode met libraries. Etc.