Studiehandleiding 7: Frequent Gestelde Vragen (FAQ's)

over aanwezigheid
over het niveau van eindproduct
over de toets
over programmeren enzo


Hier vinden jullie informatie over regelmatig - door jullie - gestelde vragen (in engels: Frequent Asked Questions, FAQ's, genoemd).

Begrippen zoals interpreter en compiler worden nergens in uw teksten goed uitgelegd

Antwoord:

Compileren en intepreteren is in principe hetzelfde, namelijk souce-code (javascript of java) vertalen naar machine-code (nullen en enen). De kwestie is dat een compiler dat van te voren doet (en dat daarna je het programma wanner het jou uitkomt 'runnen' kan); en dat een intepreter het doet als je 'het programma' aanzet ('runt' of gaat 'runnen'). Java-applets moeten van te voren gecompileerd zijn en worden. Daarna kun je de files (hier de class-files) ten alle tijden gebruiken; javascripts worden tijdens het klikken en het inladen van de HTHML/Javascript-file ter plekke door de intepreter (hier de browser) 'vertaald'. Dit is eerste jaars stof. Dit had dhr. Gervedink Nijhuis of mw. Verleur of dhr Jonker of mw. Collis of anderen jullie moeten vertellen. Volgens mij moet het ergens in de leerstof en/of de leerstukken en/of boeken en/of papers van jullie eerste jaar staan.

Waarom gebruikt u overal in de voorbeelden - en m.n. bij voorbeeld 2a - window.document.open() en window.document.close()?

Antwoord:

Het is een basis-principe uit de informatica dat je 'iets' moet openen (en ook vaak een naam moet en hoort te geven) en - op het laast - moet sluiten ('wat die naam heeft'). Als je iets 'schrijft' of 'leest' van/naar een document (in je eigen of een extra window), dan moet je (nu eenmaal) altijd dat document of dat window openen ('open') en sluiten ('close'). Dat moet je maar nemen zo als het is. Het is bij al mijn voorbeelden zo. Zie ook het boek van Lemay.

Bij het commentaar van voorbeeld 2c zegt u dat je tags zoals <P> etc. moet opvatten als ascii-strings. Ik begrijp deze redenatie niet en volgens mij begrijp ik het begrip ascii (serie tekens die door het programma worden geinterpreteerd en direct op het scherm verschijnen?) niet.

Antwoord:

Een web-pagina is een file, die karakter voor karakter door de browser 'heen getrokken' wordt.... Dat impliceert dat als je met writeln een 'web-pagina' wilt 'simuleren', en dat doe je, dat je dan ook tags in je ascii-string moet opnemen; dus dingen als <P>. Anders is het geen HTML.

Denk er rustig eens een nachtje over na; download mijn voorbeelden maar eens en draai zo'n voorbeeld eens lokaal op je eigen harde schijf. En verander er daarna eens een heel klein dingetje aan en open dat bestandje dan eens in je eigen browser. Dan zie je pas goed hoe iets werkt. Kijk dus stapje voor stapje hoe geprogrammeerde dingen werken. Dat hebben we je gezegd te doen. Een practicum als dit is nu eenmaal ontdekkend leren ten voeten uit.

Kunnen we (als deeltijder) zonder colleges te volgen, toch het vak met een voldoende afronden?

Antwoord:

Ja, we proberen het gewoon. Dit jaar doen voor het eerst de deeltijders mee en ook voor het eerst werken we met teleTOP. Mits de deeltijders natuurlijk individueel goed meewerken; onze web-site goed bekijken en thuis zelf de oefeningen goed maken en het javascript-boek redelijk goed doorneemt (met de computer er als het kan direct bij). In principe zou een deeltijder en een voltijder - zonder onze colleges - het vak kunnen halen. Maar het blijft behoorlijk moeilijk zo'n practicum-vak als dit. We kunnen niks 100 procent garanderen. De voltijders, die zwak zijn in programmeren, raden we aan minstens altijd naar de praktische colleges over javascript, van Jan de Goeijen, te komen.

Kunnen we (als deeltijder) zonder hulp het practicum (thuis) maken?

Antwoord:

Ja. Zie bovenstaande antwoord.

Waarom moeten we eerst deel 1 van het werkstuk maken en inleveren?

Antwoord:

Omdat we vinden dat jullie eerst goed moeten inwerken in javascript. Dat doe je door deel I, het meest normale gedeelte van het werkstuk op tijd in te leveren en er goede en serieuze feedback van ons - per mail - over terug te krijgen. Als je je niet goed inwerkt, en geen goede of correcte feedback van ons krijgt, kun je je soms goed vergissen in de tijd die je hebt en de hoeveelheid werk die het kost om een goed product te maken. Het gehele werkstuk (ddel II, incl deel I) is moeilijk per mail naar ons toe te sturen. Er zitten te veel grote en ingewikkelde aparte files bij in. Dat beoordelen we altijd in het bijzijn van de makers zelf.

Moet je voor de toets perse een voldoende halen?

Antwoord:

Nèè, het hoeft niet persé. Als je veel moeite hebt met abstract denken en/of programmeren - en er later wellicht ook geen carrierre in wilt maken - dan willen we je niet al te veel met programmeren frustreren. Het is wel zo dat een onvoldoende bij de toets doorklinkt in het eindcijfer. Het eindcijfer voor dit vak is namelijk 1/3 maal het cijfer behaald bij de toets, plus 2/3 maal het cijfer behaald bij het werkstuk; en dat gedeeld door drie. Wordt dat eindcijfer te laag - naar jouw mening - dan doe je de toets gewoon nog een keer over of je maakt het werkstuk nog een stuk meer af. Het hoogste cijfer blijf staan.

Waarom mogen we bij het practicum niet in groepjes van drie werken?

Antwoord:

Dit vak toetst kennis over programmeren en multimedia van studenten individeel. Dit gebeurt door middel van een werkstuk (het software product) en door middel van een toets. Liefst hadden we alle studenten helemaal alleen werkstukken laten maken. Dan weten we zeker dat alles van en uit dit vak is overgekomen.

Wij stellen ons op het standpunt dat een dergelijke vorm eigenlijk een vorm van project-onderwijs is en een dergelijke vorm van project-onderwijs (met bijvoorbeeld groepen van 8 personen, zoals bij 'ISM1' gebeurt) voor de doelstellingen van dit vak niet geschikt is en is derhalve niet gewenst. Iedereen moet persoonlijke ervaring opdoen met programmeren.

Daarom: uitsluitend werken in groepen van twee personen svp. Het helemaal alleen werken raden we om geheel andere redenen sterk af. We zien dan veel te vaak afvallers.

Waarom is de toets individueel?

Antwoord:

De toets is individueel omdat wij bij dit vak - en vanwege onze doelstellingen - iedere student individueel willen toetsen op zijn/haar opgedane kennis en vaardigheid. Bij het practicumwerkstuk - dus als je met meer dan een persoon werkt - kan niemand (en wil niemand) differentieren. Daarom een individuele toets, dat is een prima instrument om additioneel en correct iemands kennis en vaardigheid te meten.

Om allerlei redenen tellen we het cijfer voor het werkstuk tweemaal en het cijfer voor de toets eenmaal mee in het definitieve eindcijfer.

Waarom is de toets al zo snel in het jaar?

Antwoord:

De toets komt al bijna halverwege de practica. Dat is omdat wij willen dat jullie met tenminste een minimale (getoetste) kennis deelnemen aan onze praktica. Mensen met te weinig begin-kennis zijn vaak een (te?) grote belasting voor het team.

Zijn de practica verplicht?

Misschien ben ik een week afwezig. Zijn de practica verplicht? Kan ik dan 1 practicum missen, of het inhalen misschien?

Antwoord:

Wat heet verplicht?

Bij dit vak zijn de practica in zoverre niet verplicht dat het namelijk 'slechts' verplicht is iets te maken - als je tenminste een voldoende wilt halen - en dat daarvoor op bepaalde tijden computers en assistentie beschikbaar worden gesteld....

Alles hangt ervan af hoe goed je bent en hoe snel je weer 'bij' denkt te kunnen komen of 'op schema zit'.

Wat moet je wel en wat niet kunnen?

Ten eerste: Op de universiteit moet je soms eerst iets kunnen (bijvoorbeeld iets met software) om boeken en artikelen (daarover) te kunnen begrijpen en om je kennis te vermeerderen. Ten tweede: Het heeft geen zin om met heel veel dingen direct enorm vaardig te zijn; immers veel verandert continu; veel dingen moet je (en kun je beter) later 'on the job' leren; in je nieuwe 'baas zijn tijd'. Een universitaire studie wenst jou feitelijk alleen maar basisprincipes bij te brengen - daar kun je op voortbouwen als je wilt - en niet helemaal, zomaar een complete beroepsvaardigheid 'te geven'. Je moet wel vaardig worden 'dingen' en 'andersdenkenden' te begrijpen. Dat kan bij uitstek door practica als dit.

Hoe mooi moet het werkstuk zijn? Heeft het zin om tijdens je studie hele mooie dingen te gaan maken?

Het antwoord is ja zowel als nee. Natuurlijk moet je zo mooi mogelijke werkstukken maken. Maar wat voor de ene mooi is, is voor de ander nog niet goed. Maar het beste antwoord is dat je de fundamentele aard van de dingen die passeren, leert. Dat wil zeggen dat je - in dit geval - in grote lijnen een programma kan opzetten en dat je in detail de fundamentele problemen kan doorgronden. Iemand die niet weet wat een loop is en hoe dat werkt, kan nooit een animatie of een game ontwerpen; ook al hoeft hij zelf niet 100 procent goed te kunnen programmeren.

Heeft het zin zelf te leren programmeren (tijdens je studie) of moet je dit later 'on the job' leren?

Leren programmeren kun je het beste doen op jonge leeftijd. Er zijn VWO-opleidingen die er aandacht aan besteden. Bijvoorbeeld leren programmeren in 'LOGO'. Wij - als docenten binnen TO - weten haast zeker dan dat je later bijna nooit een boek over programmeren open zult slaan als je niet tijdens je studie er mee om hebt leren gaan. Onze faculteit vindt dat ook, en stelt dat je tijdens je studie moet hebben leren programmeren. Je kunt geen boek of discussie (later) begrijpen als je niet ook - tijdens je studie - tegen vergelijkbare problemen bent gestuit. Je hebt erover leren nadenken en je leert de problemen kennen en ziet dan (vanzelf) - in grote lijnen - de valkuilen en de haken en ogen van een software-klus.

Waarom fundamenteel programmeren (als er ook tools zijn)?

Multimedia programmeren kan op vele manieren. De makkelijkste manier is met speciale tools, zoals met 'AuthorWare' of 'MacroMind-Director'. Alleen dat is niet de manier om iets fundamenteel te leren en te begrijpen over het programmeren van (educatieve) software. Didactisch is het logisch dat je tijdens je studie op diverse manieren en soms heel fundamenteeel, bezig bent met programmeren. Dat geeft de meeste vrijheid en heeft de meeste vrijheidsgraden. Je kunt na je afstuderen de ontwikkelingen in dit vak (en op het gebied van handige tools) dan ook beter volgen en begrijpen.

Tools zijn mooi, maar kunnen je soms enorm (in de verkeerde richting) binden aan iets wat je eigenlijk niet wilt. Het perkt het aantal vrijheidsgraden vaak enorm in. Gewoon programmeren - zonder tools - geeft je veel meer vrijheid. Die vrijheid maakt dat je niet - tegen je zin - afhankelijk bent (of wordt) (of kunt worden) van anderen. (Zie ook dat wat we zullen vertellen op de colleges.)

Enschede, 16 nov. 2000