Wat is bloeddruk?

Bloeddruk is de druk die het bloed op de binnenwand van de vaten uitoefent.
In de geneeskunde bedoelt men met bloeddruk de druk in millimeter kwikkolom in de middelgrote slagaders, uitgedrukt in kilopascal (kPa). Deze druk is het hoogst als het hart bloed in de slagaders pompt (systolische bloeddruk, normaal in rust 100-130 mmHg = 13,3-17,3 kPa), het laagst aan het einde van de rustfase van het hart (diastolische bloeddruk, normaal 60-90 mmHg = 8-12 kPa). Het verschil tussen systolische en diastolische druk heet polsdruk en bedraagt ca. 40 mmHg (= 5,3 kPa). De opgegeven normale waarden vormen een richtlijn; de variatie in als normaal te beschouwen bloeddrukwaarden is vrij groot; een van de vele factoren daarbij is de leeftijd. Met het ouder worden neemt bij iedereen de systolische druk toe, doordat de vaten minder elastisch worden.

   

Het menselijk hart
Het hart is een dubbele pomp die het bloed door twee afzonderlijke gesloten systemen rondpompt. Zuurstofrijk bloed verlaat de linkerhartkamer via de aorta en stroomt door het lichaam. Het zuurstofarme bloed komt via de bovenste en onderste holle ader terug in de rechterboezem. De rechterhartkamer pompt dit bloed via de longslagader naar de longen, waar kooldioxide wordt afgegeven en zuurstof wordt opgenomen. Het zuurstofrijke bloed stroomt dan door de longaders terug naar de linkerboezem en stroomt via de linkerhartkamer de aorta in.
(Zie ook "Hart")

 

Hoge bloeddruk en de nieren: een ingewikkeld samenspel
Nieren en bloeddruk hebben veel met elkaar te maken. De nieren regelen voor een belangrijk deel het vochtgehalte, het zoutgehalte en de hoeveelheid bloed in de bloedsomloop. De hoogte van de bloeddruk hangt hier mee samen. Nieraandoeningen kunnen de bloeddruk verhogen. Omgekeerd kan hoge bloeddruk weer afwijkingen aan de nieren veroorzaken waardoor een neerwaartse spiraal ontstaat.

Wat verstaat men onder de bloeddruk?
De bloeddruk geeft de druk in de slagaders weer. Men onderscheidt een bovendruk (systolische druk) en een onderdruk (diastolische druk). De bovendruk is de hoogste druk die bereikt wordt als het hart zich samentrekt en het bloed voortstuwt. De onderdruk is de druk tussen twee hartslagen in. De druk wordt gemeten in mm kwik en genoteerd in twee getallen, bijvoorbeeld als 120/80, waarbij 120 de bovendruk is en 80 de onderdruk.

Bloeddruk meten
Het meten van de bloeddruk kan onbloedig en bloedig worden gedaan, ook wel non-invasief en invasief genoemd. Bij de non-invasieve methode wordt gebruik gemaakt van de manchet (band) om de arm. Deze methode heeft als nadeel dat er geen continue bewaking mogelijk is, het kost tijd om de meting uit te voeren en de gemeten waarde geeft een beeld van één bepaald moment in de tijd. Daarbij is gebleken dat deze meting ten opzichte van invasieve meting minder betrouwbare waardes geeft. In werkelijkheid is de bloeddruk iets hoger dan de met een manchet gemeten waarde. Daarnaast is deze methode niet bruikbaar bij hele lage bloeddrukken. Op de IC zal dus altijd de voorkeur uitgaan naar invasieve bloeddrukmeting. Hierbij is een continue controle mogelijk, ook bij hele lage bloeddruk. Tevens is het mogelijk om de reactie op behandeling gelijk zichtbaar te hebben.

Factoren die de bloeddruk bepalen
De bloedsomloop is enigszins te vergelijken met een pomp die vloeistof perst door een slang. Het hart is te vergelijken met de pomp, het bloed met de vloeistof en de slagader met de slang.
De druk in de slang is afhankelijk van drie factoren: de kracht en snelheid waarmee de pomp de vloeistof de slang inpompt, de doorsnede van de slang en de hoeveelheid vloeistof die er doorheen gepompt wordt. Toegepast op de bloedsomloop wordt de hoogte van de bloeddruk bepaald door:
1. De kracht en snelheid waarmee het hart samentrekt.
De bloeddruk wordt hoger bij inspanning en emotie. Dit is vooral het gevolg van het krachtiger en sneller samentrekken van het hart. Bij een rustige hartactie daalt de bloeddruk weer.
2. De doorsnede van de kleine slagaderen.
De wijdte of doorsnede van de kleine slagaderen is de belangrijkste bepalende factor voor de hoogte van de bloeddruk in rust. In het lichaam circuleren talrijke stoffen die de bloedvaten verwijden of vernauwen. Deze stoffen worden ondermeer geproduceerd door de nieren.
3. De hoeveelheid circulerend bloed.
De hoeveelheid circulerend bloed wordt binnen nauwe grenzen gehouden. De nier speelt hierbij een belangrijke rol, onder meer door de hoeveelheid uitgescheide zouten en water te regelen.

Wanneer spreekt men van hoge bloeddruk (hypertensie)?
In feite is niet precies te zeggen wanneer sprake is van hoge bloeddruk. Dit verschilt per persoon. In het algemeen spreekt men van hoge bloeddruk als bij herhaalde metingen, in rust, de onderdruk hoger is dan 100 mm/hg en/of de bovendruk hoger dan 160 mm/hg. Bij jonge mensen zullen in het algemeen lagere waarden gehanteerd worden, bij ouderen soms hogere. Bij nierpatiënten met hoge bloeddruk hanteert men meestal ook lagere waarden, omdat ook geringe verhogingen al schadelijk kunnen zijn voor de nieren.

De oorzaken van hoge bloeddruk
In circa 90% van de gevallen vindt men geen oorzaak voor de hoge bloeddruk. Men spreekt dan van essentiële hypertensie. In de overige 10% is sprake van een onderliggende ziekte. Meestal is dit een nierziekte. De kans dat een nierziekte de oorzaak is van de hoge bloeddruk, is het grootst bij jonge mensen.

De gevolgen van hoge bloeddruk
Langdurig verhoogde bloeddruk veroorzaakt geleidelijk beschadigingen en vernauwingen van de bloedvaten. Hierdoor vermindert de bloedtoevoer naar de verschillende organen. De verminderde bloedtoevoer kan uiteindelijk leiden tot hartziekten (infarct), hersenziekten (beroerte) en nierschade.
Beperken we ons tot het laatste, dan leidt de verminderde bloedtoevoer tot een achteruitgang van de filterfunctie van de nieren. Wanneer de filterfunctie erg achteruit gaat, dan scheidt de nier ter compensatie stoffen af die de bloeddruk nog verder verhogen. Weliswaar kan door een verhoging van de druk meer bloed door de vernauwde vaten stromen, maar tegelijkertijd wordt nog meer schade aan de vaten aangericht. Zo kan een vicieuze cirkel ontstaan, die in het ergste geval leidt tot onvoldoende nierfunctie (chronische nierinsufficiëntie).

De behandeling van hoge bloeddruk
De behandeling van hoge bloeddruk bestaat meestal uit een zoutbeperkt dieet, medicijnen of een combinatie daarvan. De keuze voor een bepaalde behandeling is vooral afhankelijk van de ernst van de hoge bloeddruk. Indien nierschade is vastgesteld als oorzaak of gevolg van de verhoogde bloeddruk, dan past men de behandeling hierop aan.
Bij jonge mensen met hoge bloeddruk is soms een aangeboren vernauwing van de slagaders naar de nier de oorzaak van de hoge bloeddruk. Bij ouderen is zo'n vernauwing vaak het gevolg van atherosclerose (aderverkalking). De vernauwing kan vaak opgeheven worden met een dotteroperatie waarna geen verdere behandeling meer nodig is.

Zoutbeperking
Beperking van het zoutgebruik kan erg belangrijk zijn bij de behandeling van hoge bloeddruk. Dit geldt met name voor nierpatiënten met hoge bloeddruk, die vaak moeite hebben zout uit het lichaam te verwijderen. Als de bloeddruk slechts licht is verhoogd, lukt het nogal eens met een zoutbeperkt dieet de bloeddruk te verlagen. Vermindering van stress, meer lichaamsbeweging, afvallen en stoppen met roken zijn andere natuurlijke maatregelen die helpen de bloeddruk te verlagen.

 
Medicijnen

Er zijn verschillende soorten bloeddrukverlagende medicijnen. Deze middelen grijpen elk op een ander mechanisme van de bloeddrukregulatie aan. Zo zijn er geneesmiddelen die de pompfunctie van het hart verminderen, middelen die bloedvaten verwijden en middelen die vocht en zout afdrijven. Soms worden ze apart voorgeschreven, soms in combinatie. Bij een ernstig verhoogde bloeddruk werkt een combinatie meestal het beste. Bij nierpatiënten met hoge bloeddruk dient de keuze van de medicijnen nauwkeurig te gebeuren. Naast het voorschrijven van bloeddrukverlagende middelen is goede behandeling van de nierziekte essentieel. De behandeling van hoge bloeddruk bij nierpatiënten is dan ook een specialistische aangelegenheid.