Introductie-college
Multimedia en het web
- Globalisering --> alles wereldwijd;
- Internationalisering --> alles in het Engels;
- Commercialisering --> alle dingen moeten er goed uitzien;
- Computerisering --> alles via computers;
- Digitalisering --> alle contents digitaal;
- Standarisering --> alles in HTML, Java en/of javaScript;
- Telematisering --> alles op het web; alles via browser-userinterface;
- Dynamisering --> alles moet visueler en bewegelijker (animaties, VR);
TO studenten
TO-studenten zijn bruggebouwers.
Ze bevinden zich tussen de vak-inhoudsdeskundigen enerzijds en tussen de informatici, technici en programmeurs anderzijds.
D.w.z.
- de contents enerzijds
- de intelligentie anderzijds
VAKINHOUDSDESKUNDIGEN --------------------------- SOFTWARE SPECIALISTEN
Toegepaste onderwijskundigen hebben een (klein?) probleem: zij hebben vaak geen weet van alles met betrekking tot de 'content' (de stof), resp. aangaande alles van de software-technolgie. Daarom moeten TOers bruggenbouwers zijn en van alles (een klein beetje) mee (willen) maken in hun opleiding. TOers moeten een brede horizon krijgen. Zij moeten twee soorten deskundigheid in hun multimediale product bijeen brengen: kennis die feitelijk bij informatici vandaan (moet) kom(t)(en); en kennis over de stof die feitelijk bij de vakleraren (in het veld) ligt. TO-ers moeten naar twee kanten (leren) kijken.
Drie nivo's van programmeren (bij TO)
- op HTML nivo (1e jaar)
- op JavaScript nivo (2e jaar)
- op Java nivo (4e jaar) (keuzevak)
Soorten mono-multi-mediale elementen
- tekst
- beeld
- (lineair) geluid
- (lineaire) animatie
- (lineaire) video
- executeerbare files (programma's)
Voorbeelden
Een aantal voorbeelden om te analyseren.
Kenmerken.
Je zult daar aantreffen:
- programmeerbare plaatjes
- dynamische plaatje
- linaire elementen
- interactieve elementen (bijvoorbeeld complexe applets)
- DHTML files
- XML files
Enschede, 12 jan 2001