Bedrijfsinvesteringen

• De eerste term is de extra groeivoet van de vraag naar kapitaalgoederen in de vorige periode. Er treed dus een vertraging van één jaar op.
• De tweede term is de bijdrage van het eerste verschil van de extra groeivoet van de vraag naar kapitaalgoederen. Dus niet alleen de extra groeivoet in de vorige periode, maar ook de toename van die extra groeivoet van de vraag naar kapitaalgoederen speelt in deze periode een rol. De bedrijfsinvesteringen 'accelereren' daarmee ook. Deze 'acceleratie' is hoger naarmate de productie van bedrijven kapitaalintensiever is, de netto natuurlijke groeivoet hoger is en het aandeel van de investeringen in de productie van bedrijven lager is.

Gedragsvergelijking:

Dk :=	gi    ——————	. ( i - k-1 )
k .( 1 + gn )

Alternatieve schrijfwijze maar verder identieke gedragsvergelijking:

i := k-1 +	k .( 1 + gn )    ——————	. Dk
gi

i   extra groeivoet bedrijfsinvesteringen

k_-1   extra groeivoet kapitaalgoederenvoorraad in de vorige periode

k = 2.5   oorspronkelijk verhoudingsgetal kapitaalgoederenvoorraad en productie bedrijven

g_n = 0.3  netto natuurlijke groeivoet op het referentiepad

g_i = 0.2   oorspronkelijk verhoudingsgetal bedrijfsinvesteringen en productie bedrijven

Dk = k - k_-1   eerste verschil extra groeivoet van de vraag naar kapitaalgoederen