De Schilder Jaap Min kreeg zeven kinderen. Hij ontraadde hen de kunst in te gaan, omdat dat alleen maar armoe betekende.. Toch volgden vier kinderen in zijn spoor: zijn zoon Maarten (architect) en zijn dochters Annet (glazenier), Helene (beelden kunstenaar) en Willemien (kinderboeken-tekenares).
Jaap Min, 1914 - 1987De betovering van Bergen en het Noord-Hollandse landschapDoor Ton Voets Gepubliceerd in Pulchri (1998) De Bergense school kan zich de laatste jaren verheugen in een steeds grotere belangstelling. Leo Gestel, Arnout Colnot en Charley Toorop zijn enkele bekende namen. Een van de schilders die na de oorlog hetzelfde idioom gebruikte als de Bergense School is Jaap Min. Zijn schilderijen van zijn bezielde dorp Bergen tonen een verve en kracht en met een rijkdom aan verbeelding. Enkele jaren na zijn laatste overzichtstentoonstelling is nu een moment aangebroken om nader kennis te maken met het werk en leven van Jaap Min.
Sparrenlaan. Jaap Min is van alle Bergense schilders in werk en leven het meest vergroeid met Bergen. Hij wordt er op 16 September 1914 geboren en overlijdt er op 6 oktober 1987. Als dertienjarige gaat hij in de leer bij een huisschilder en volgt avondlessen aan de ambachtsschool te Alkmaar. Een van zijn opdrachten voor zijn baas is het witsauzen van een kapel in de omgeving van Bergen. In een jeugdig overmoedige bui neemt hij alle verfbussen mee en schildert engelen en decoratieve motieven op de wand van de kapel. Zijn baas ontsteekt in woede over het eigengereide gedrag van zijn leerling, maar de nonnen zijn verrukt. Dit voorval markeert het begin van de schildersloopbaan van Jaap Min. Hij komt in contact met de kunstschilder Matthieu Wiegman, die hem aanmoedigt zich verder te ontwikkelen in het schilderen. In 1938 laat Jaap Min zich inschrijven op de rijksacademie te Amsterdam. Studiegenoten zijn onder anderen Cees Verweij en Karel Appel, waarbij de laatste met zijn companen na de oorlog alle aandacht zal opeisen. Cobra is nieuw en vitaliserend en de kunstwereld is toe aan felle kleuren met Wilde lijnen, die een nieuw begin markeren na een cesuurperiode als de Tweede Wereldoorlog. Of zoals Cees Verweij het zo treffend beschrijft in een ontmoeting na de oorlog met de directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam: "Sandberg is toen op aanraden van Mari Andriessen bij me op bezoek gekomen om tekeningen van mete bekijken. Hij kwam binnen en het eerste wat hij zei was: ik neem ze of ik neem ze niet.
Oude Hof Hij nam ze en we zijn aan het exposeren geslagen. Een voorval met betrekking tot deze tentoonstelling zal me altijd bijblijven. Ik stond met Sandberg te praten en ineens zag ik hem verschrikt opkijken. Een jongeman die in onze buurt was geraakt siste 'hee, Pssst!' tegen hem. En hij maakte een gebaar van hier-komen-jij. Ik dacht: wat een brutaliteit, hoe durf je. Het was een leuk geval, met een bontmuts op en zo. De jonge Karel Appel. Onmiddellijk zei Sandberg: ik kom hoor, ik kom! En weg was hij. Een symbolische gebeurtenis, want met mij was het afgelopen."
Oude Hof, Bergen NH Monumentaal Tijdens zijn lessen op de academie krijgt hij les van onder anderen professor Campendonck, die een grote invloed op zijn schilderscarriere zal hebben. Het is namelijk Campendonck die Jaap Min stimuleert om monumentale kunst te gaan maken, zoals glas-in-lood en glas-in-beton. Bij het werken met glas-in-lood moet je alles 'plat' maken, tweedimensionaal. Een eigenschap die je de rest van zijn schildersloopbaan in zijn hele werk, ook zijn schilderijen en aquarellen terug zal zien. Monumentale opdrachten in kerken en scholen zullen voor Jaap Min voor een groot deel van zijn leven zijn basisinkomen vormen. Met de wederopbouw direct na de oorlog en vanwege zijn religieuze betrokkenheid zal hij vele kerken en kruiswegstaties. Een van de voorbeelden is de Pius X-kerk in Alkmaar, gepubliceerd in het toonaangevende Franse architectuurblad l'Architecture d'Aujourdhui. Zijn laatste monumentale werk zijn de ramen van de Felicitas-kerk te Spijkenisse, ontworpen door zijn zoon en architect Maarten Min (over wie in dit zelfde nummer van Pulchri meer). Vrij werk In 1953 doet hij mee aan de Biennale voor religieuze kunst te Salzburg. De belangstelling voor monumentale kunst en de opdrachten voor kerken duwen Jaap Min al gauw in het hokje van religieus kunstenaar. Maar buiten zijn opdrachten werkt hij in zijn atelier in Bergen aan vrij werk dat een geheel andere sfeer uitstraalt. Hier laat hij zich inspireren door het landschap in zijn directe omgeving, een landschap van duinen, bossen, strand en weilanden. Door het gebruik van donkere kleuren en zwaar aangezette contouren van de onderwerpen wordt hij gerekend tot de tweede generatie van de Bergense School. Maar Jaap Min was jong en ambitieus en Wilde zich noch als religieus schilder noch als lid van een school afficheren die na 1945 ophield te bestaan. Tech zouden deze twee kwalificaties hem zijn leven lang bijblijven.
Zee met boot (Aquarel) Zoals gezegd leefde hij en velen met hem in een verkeerde tijd. Het is de tijd van vernieuwing en dadendrang en van het experiment. Niet alleen de kwaliteit is belangrijk, maar de originaliteit. Hoewel toen iets minder dan tegenwoordig, heersen museumdirecteuren als oligarch in het land der blinden, en zoeken voor de onderlinge competitie met hun collega's iedere keer weer nieuwe sterren En in hun zucht naar nieuwe artiesten struikelen de directeuren over elkaar heen en volgende modes elkaar in steeds hoger tempo op. Dat resulteerde in een ongebreidelde koopzucht van alles dat jong dus nieuw was en zodoende dezelfde jonge kunstenaar in verwarring achterlatend. Want hoelang zou hij in de belangstelling blijven? Kwaliteit van het werk is allang geen criterium meer. Oudere kunstenaars gaan ten onder in dit bacchanale feest van hedonistische koopzucht. Van de pers valt ook geen heil te verwachten. Onder druk van de tijd voor het schijven van een artikel en de angst om fouten te maken beperken de meeste journalisten zich tot het overschrijven van elkaars artikelen, zodoende hun kritische macht uit handen gevend.
Akersloot (Werk op papier. Aquarel) Zware belasting Voordat Jaap Min in 1955 wordt gevraagd voor een hoogleraarschap aan de Jan van Eijck-academie in Maastricht als opvolger van professor Lau, ook uit zijn geboortestreek afkomstig, blijft het gezinsinkomen beperkt. Ieder verkocht schilderij is een extra aanvulling op de huis-houdkas. Wanneer er weer een kindje wordt geboren in de familie Min en er is net een tentoonstelling met zijn werk in Bergen, voelen de Bergenaren zich weer extra schatplichtig en moreel verplicht iets van de schilder te kopen. Het idee van een vaste financiële basis voor zijn groeiend gezin, ondertussen zeven kinderen tellend, klinkt daarom aanlokkelijk, maar ook knaagt de twijfel van een mogelijk gebrek aan creativiteit en het moeten verlaten van zijn geestelijke bron, het dorp Bergen. Ook tegen het reizen van noord naar het zuidelijkste punt van Nederland ziet hij als een zware belasting. Onder druk van de omgeving bezwijkt hij en geeft toe en wordt professor in Maastricht. Bijna alles wat hij had gevreesd wordt werkelijkheid. Weinig collegialiteit, geen gelegenheid voor eigen werk, en dan die reizen door heel Nederland. Alleen het contact met zijn leerlingen schenkt hem voldoening. In 1961 houdt hij het voor gezien en maakt met huisvriend Pater Schotten een reis door Europa waar hij onder de indruk komt van het werk van Giotto in Padua en Assisi. De reis geeft Jaap Min een andere perceptie op zijn omgeving in de meest weidse zin van het woord. V66r de reis is hij nog sterk zoekend, ambitieus en wil zich als vele jongeren laten gelden. Na terugkomst in Nederland is dit veranderd. Hij accepteert dat hij eigenlijk een traditioneel schilder is en gaat vanaf dit ogenblik zijn eigen weg. Er komt een einde aan het reizen. Hij schildert vervolgens uit zijn hoofd de opgedane reisimpressies. Zijn vrouw houdt daarentegen wel van reizen. Als zijn vrouw weer eens terugkomt met vele verhalen, maakt hij aan de hand van haar verhalen zijn nieuwe schilderijen. Klantenkring Hoewel hij door blijft gaan met zijn religieuze opdrachten, blijft hij eigen werk maken. Bang voor het establishment van de galeriehouder, bouwt hij zijn eigen klantenkring op. Collectioneurs maken afspraken om zijn werk in zijn atelier te bekijken. Na zo' n bezoek moppert Jaap Min: "Er is weer een middag voorbij, waarin ik niet heb kunnen schilderen." Zijn eigen werk is veel vrijer dan zijn religieuze opdrachten en hij beschouwt zichzelf als een moderner schilder. Zijn aquarellen en tekeningen zijn nog het meest vrij. Jaap Min is de schilder die is gefascineerd door de grenzen tussen land en zee, hemel en aarde en wolken en lucht. Hij presenteert het landschap in zijn onderdelen om het later in je hoofd te laten componeren tot een verbazingwekkend geheel. In ' Westfriese dijk bij Valkoog' hebben de massa's van krijt en houtskool een zware contour die ze van elkaar scheidt: dijk, boerenhuizen, sloot, vijver, vlakken weiland en lucht. Een ander mooi voorbeeld is ' Ons land', een gouache, waar de vlakken op een natuurlijke manier de grenzen bepalen. In horizontale banen scheidt centraal in het werk een grote geel-zwarte vlakte van koren, een grijs-blauwe onweerszwangere lucht, met een sloot van grijs-groen aan de onderzijde. De geheimzinnigheid van de vlakken appelleert aan herinnering en momenten van betovering die in je hoofd zijn opgeslagen.
Moerstaten Brabant. Werk op papier Belangrijke eenmanstentoonstellingen volgen: het Aartsbisschoppelijk Museum in Utrecht (1964), galerie Nouvelles Images in Den Haag in 1966, kasteel Radbout in Medemblik in 1970. In 1985 wordt een drievoudige tentoonstelling gehouden van vijfentwintig jaar schilderwerk van Jaap Min. In Warmenhuizen schilderijen met religieuze thema's, landschappen en stillevens in het gemeentehuis van Bergen, aquarellen, gouaches en tekeningen in het Kunstenaars-centrum in Bergen. Publiciteitsschuw Maar Jaap Min schuwt de publiciteit. Het liefst werkt hij in de beslotenheid van zijn atelier met als onderwerpen het dijkje recht voor zijn woning en het betoverde licht van het duinlandschap in zijn woonplaats. Hoewel hij ook het Brabants landschap schildert en in Drenthe, Groningen en Friesland werkt, is het landschap van Noord-Holland een constante inspiratiebron in zijn werk. Zelf formuleerde hij zijn uitgangspunten ooit zo: "Het raadsel, het geheimzinnige, het niet-weten vormt de grootste bekoring en de grootste stuwkracht tot werken; het met de dingen geen raad weten en daarom alleen maar willen schilderen." En met de donkere, let wel niet sombere, uitdrukking van zijn schilderijen moet niet het verkeerde beeld ontstaan van een donkere persoonlijkheid. Hij was een aimabele man, had graag vrienden en gasten om zich heen, en was een vriendelijk causeur, die het liefst verkeerde in gezelschap van kinderen en kleinkinderen. Door het hele huis lagen de producten van hun fantasie verspreid. Jaap Min raadde iedereen af kunstenaar te worden, dat waren toch maar ' armoezaaiers', maar kon toch niet voorkomen dat vier van zijn zeven kinderen een artistieke loopbaan kozen. Drie dochters als beeldend kunstenaar en een zoon als architect. Over de laatste, architect Maarten Min, verscheen eveneens een artikel in dit nummer van Pulchri. Ook hij beschouwt zichzelf als werkend op de manier van een beeldend kunstenaar. Jaap Min is een schilder van het betoverende veranderde landschap van Noord-Holland. De kwaliteit en zijn schildersloopbaan vertonen overeenkomsten met het werk van de eveneens Bergense schilder Leo Gestel. Na zijn dood is zijn werk te lang onopgemerkt gebleven. Met dit artikel hoop ik een kleine bijdrage geleverd te hebben, het werk aan een groter geinteresseerd publiek bekend te maken. Voor al degenen die iets meer willen weten over het werk van Jaap Min, is er het fraaie boekwerk ' Jaap Min, Lange reis door Noord Holland' uitgegeven door de Jaap Min Stichting. Een vervolguitgave is in voorbereiding.
Jaap Min in zijn atelier. (Rond 1975) Literatuur: Jaap Min, Lange reis door Noord-Holland; Willem van Toorn, 1995, ISBN 90-711123-36-7
Enschede, updated 2015 |