2 Marxisme, socialisme, communisme

Rik Min

We moeten constateren dat in de politiek in het dagelijks leven en in de politiek in het algemeen, voor de hand liggende antwoorden op problemen niet worden gegeven. Zelfs niet aan universiteiten [1]. De belangrijkste zaken in het leven, de politiek en de geschiedenis, worden vaak gewoon verzwegen of verdraaid. Iedereen moet er blijkbaar zelf achter komen dat de dingen vaak niet zijn zoals ze eruitzien. Met het kapitalisme is het ook zo. Niemand vertelt - zelfs niet aan de universiteiten - dat het kapitalisme om de 80 jaar op een grote crisis uitdraait. En om de 100 jaar op een revolutie [2]. Laat staan welke wetmatigheden daaraan ten grondslag liggen.

Marxisten hebben de crisis van 2007/2008 wél zien aankomen. (2007, de val van de bank BNP en de bank run op de bank Northern Rock in de UK.) Communisten hebben nog nooit hun visie op de crisis in belangrijke media mogen geven. Ze worden in het publieke debat en de media vanwege de essentie van hun theorieën en analyses doodgezwegen. Vooral hun algemene analyses en analyses over overproductie en koopkrachttekort worden systematisch uit de weggegaan. Marx werd ook altijd al doodgezwegen over de essentie van zijn theorieën, en zelfs vervolgd. Hij heeft als econoom de wereld weten te verklaren: hij verklaarde de oorzaak van rijkdom, de oorzaak van armoede en werkloosheid, de oorzaak van oorlog en crisissen en niet te vergeten de oorzaak van trekarbeid.

Welke mechanismen zorgen er toch voor dat de spraakmakende gemeenschap of de machthebbers iets blijven ontkennen? Het antwoord is: hun belangen. Ze hebben andere belangen dan de werkende klasse.

Zoals een rechercheur altijd kijkt en denkt vanuit het mogelijke motief van de mogelijke dader, kijkt een marxist/communist altijd vanuit iemands belang. En dat is altijd het materiële belang c.q. de situatie waarin iemand zijn brood moet verdienen, zijn materiële situatie.

Communisten denken heel anders dan andere mensen, omdat ze denken vanuit de belangen van de werkende bevolking. De eeuwige strijd tussen de bezittende klasse (zij die niet hoeven te werken voor hun brood of voor een deel van hun brood) en de werkende klasse (zij die geen bezit of aandelen hebben). Die strijd, die tegenstelling, is allesbepalend voor de dagelijkse gang van zaken op aarde.

Het kapitalisme heeft twee enorme schaduwkanten. Deze twee schaduwkanten zijn allebei rampzalig voor de toekomst van de mensheid. Ze verslechteren de toekomst zelfs. Dat deze twee schaduwkanten aan het kapitalisme zitten wordt nu al honderden jaren aangetoond. En toch zwijgen rechtse mensen en sociaaldemocraten erover. Dat is ten eerste de enorme werkloosheid en de armoede, uitzichtloosheid en onderdrukking die daaruit voortkomt en die 90% van de wereldbevolking treft. Ten tweede de voortdurende oorlogen en oorlogsdreigingen. Schaamteloos grijpt men naar de wapens. Het kapitalisme verdient zelfs aan het verwoesten, want daarna komt de wederopbouw met de winst.

Communisten/marxisten weten dat er twee alles overheersende ellendige kanten aan het kapitalisme zitten: de op wereldschaal enorme werkloosheid en het gevaar voor oorlogen en wereldoorlogen (de slag om de resources).
Van deze twee kanten van het kapitalisme worden de ware oorzaken en feiten systematisch weggemoffeld, net zoals in de tijd van Galilei en Copernicus de waarheid niet onder ogen gezien werd. Met deze twee fenomenen, zeg maar dreigingen, hebben we momenteel weer te maken: de oorlogen in Irak en Afghanistan om de hegemonie over de grondstoffen, de olie; de dreigende inval in Iran; de nu al decennialang durende Japanse crisis; de Argentijnse crisis van de jaren negentig en recent de zogenaamde kredietcrisis die in augustus 2007 begon. Het wordt allemaal steeds duidelijker, het komt steeds dichterbij en raakt ons allen.

Iedereen kijkt naar deze dreigingen als konijnen in de lichtbundel van de lichtbak van een stroper: gebiologeerd blijft het konijntje zitten, het durft niet uit de lichtbundel te stappen. De burgerlijke politiek heeft aangaande deze twee dreigingen geen antwoord; en de burgerlijke wetenschap ook niet. Politici en wetenschappers, beide groepen hebben een enorme blinde vlek. Een ideologische blinde vlek, die is hen aangepraat of opgedrongen in de Koude Oorlog. Aangepraat of opgedrongen of aangebracht in iemands belang? Kies maar. De media spelen hier een enorme rol in, net zoals vroeger de kerken in de kwestie aarde-zon. Maar de universiteiten spelen er ook een grote rol in. Kloppen de lesprogramma’s van de universiteiten wel? De meest onzinnige dingen passeren de revue en de meest onzinnige dingen worden gesubsidieerd, zoals introductieweken, collectieve zuipfeesten en colleges over metafysica. Maar discussies over politiek en marxisme, economie of zelfs geschiedenis (van met name de Tweede Wereldoorlog en de Koude Oorlog), worden als niet relevant of niet interessant, of niet realistisch, uit de weg gegaan. Idem dito op het vwo.

Zeventig jaar lang heeft de PvdA in alle toonaarden ontkend dat het kapitalisme kan omslaan in crisis. Zeventig jaar lang heeft de PvdA ontkend dat het kapitalisme tot oorlogen en wereldoorlogen leidt. Terwijl dat per definitie zo is, omdat de productiemiddelen en de beslissingen om, en zo ja, waarin, te investeren in handen zijn van privépersonen. De kwestie dus die Marx 150 jaar geleden al heeft aangetoond: het kapitalisme als de oorzaak van ellende, armoede, oorlog, werkeloosheid, koopkrachtverlies, uitzichtloosheid en uiteindelijk stilstand in plaats van vooruitgang.

Communisten bestrijden het belang van kapitaal, van investeren en van winst maken niet. Ze beseffen dat het feit dat kapitaal, investeringen en winsten in handen zijn van individuen, dus ondemocratisch en buiten de democratische besluitvorming om, tot deze twee angstige alles bepalende fenomenen moet en zal leiden.

Het probleem van de sociaaldemocraten, van de PvdA en GroenLinks, en zelfs van de SP, is dat ze van alles verzinnen om het kapitalisme menselijk te maken. Al die oplossingen zijn uiteindelijk contraproductief of zinloos. Omdat het systeem van privébezit van de productiemiddelen, de oorzaak van alle ellende is. Dat is voor de (lagere) werkende klasse dweilen met de kraan open. Een voorbeeld: het gedoe met de Melkert-banen. Dat is geld van de werkende klasse aanwenden voor goedkope arbeidsplaatsen. De profits gaan naar de opbrengsten van het betreffende bedrijf en uiteindelijk naar de bezittende klasse: de aandeelhoudersklasse, deels de middenklasse. Een werkplek met behoud van uitkering heeft verdringing van betaalde banen tot gevolg.

Alle goede bedoelingen en al ons goede geld verdwijnen in de bodemloze put van de grootkapitaalbezitters, die het vervolgens braak laten liggen, zoals grootgrondbezitters bij crisissen ook vrijwel altijd hun grond liever braak laten liggen dan exploiteren. Het geld hoopt zich op (accumuleert). (Zoals water altijd naar beneden valt/stroomt, valt/stroomt geld altijd naar boven.) De bezittende klasse profiteert er uiteindelijk (altijd) van. Bijna alles is zinloos onder het kapitalisme. Arbeid brengt voor de bevolking bijna geen rijkdom voort. Bijna alle aanpassingen op het kapitalisme die je kunt bedenken zijn zinloos.

Wat is meerwaarde eigenlijk? Waarom ‘vloeit’ die automatisch naar de aandeelhoudersklasse? Meerwaarde ontstaat altijd door arbeid. Waarom zou een grondbezitter of een kapitaalbezitter zich deze meerwaarde (of winst) mogen toe-eigenen? Is het niet veel logischer dat de werkende klasse deze profits krijgt?

Het kapitaal zorgt er goed voor dat het een groot aantal mensen tevredenstelt. Onder meer door te zorgen dat er een vrij brede middenklasse ontstaat die veel voordeeltjes krijgt, meestal enorm profiteert van subsidies en/of belastingvoordeel die gewone mensen in de regel niet kunnen krijgen. De middenklasse verdedigt dit systeem dus, of praat het goed. Mensen met dure huizen en mensen met veel aandelen worden op dat punt ingepakt. Daarom wordt dat ook allemaal via incentives bevorderd en/of gesubsidieerd. Met geld van de arbeidende bevolking, dat wel. Zorg je er in een burgerlijke democratie voor dat 51 procent tevreden is, dan kan die andere 49 procent feitelijk barsten. Feit is dat in 2001 in de Verenigde Staten 52 procent van het bespaarde belastinggeld naar de 1 procent rijkste Amerikanen is gegaan (NRC Handelsblad, september 2002).

We moeten constateren dat er in het Westen een dictatuur van de burgerij is ontstaan - laten we het zo maar noemen. Oude en nieuwe rijken hebben in Nederland, maar ook elders, tegenwoordig feitelijk de macht over de werkende klasse te pakken. De universiteiten zijn gemuilkorfd, in ieder geval wat betreft het denken van de mensen. ‘Men’ wil geen generatie van het opstandige type ‘1968’ meer hebben.

Onze wereldbeschouwing is dan ook gebaseerd op het filosofisch materialisme en de materialistische dialectiek. Hegel en Feuerbach hebben daarvoor de kiem gelegd. Een van de belangrijkste marxistische stellingen is, dat als iemand het niet met je eens is, hij blijkbaar bewust of onbewust andere belangen heeft dan jij. Iemands manier van denken wordt vaak bepaald door zijn materiële belang, ofwel door zijn materiële positie. In jargon: het zijn bepaalt het bewustzijn. Of anders gezegd: het maatschappelijk zijn bepaalt iemands politiek-ideologische bewustzijn.

Als er één groep gedemoniseerd is de laatste zeventig jaar, dan zijn het de communisten. Te pas en te oppas werden en worden er dingen over de communistische partijen, de Sovjet-Unie, Cuba en China verteld die achteraf onzin bleken te zijn of uit hun verband gerukt. De gevolgen waren deels voorspelbaar en deel onvoorstelbaar. De waarheid over de Koude Oorlog moet nog steeds boven tafel komen; laat staan dat de geschiedenis van na de Koude Oorlog al geschreven (en begrepen) kan worden. Er is een massief mediageweld ontstaan tegen bevrijdingsbewegingen en communisten. Variërend van grof en bruut tot gewelddadig, van beroepsverboden, intrekken van uitkeringen en verblijfsvergunningen tot veel erger: veel heimelijker, zoals culturele overruling-campagnes die op een wonderlijke wijze gekke ideeën in de hoofden en harten van de bevolking nestelen. U gelooft het wellicht niet, maar denk aan Portugal (rond 1975), Italië (in de jaren tachtig) en Nicaragua (in de jaren negentig). Wat in het klein met Nicaragua is gebeurd (leugens over Noriega en de sandinisten verspreiden), is in het groot met de Sovjet-Unie gebeurd. Zie mijn boek 70 jaar leugens, bedrog en regime changes, Een analyse van de Koude Oorlog. Het boek is te lezen als een analyse van de koude oorlogen tegen de communisten.

De Sovjet-Unie is niet van binnenuit, maar van buitenaf, kapotgemaakt. En nota bene met ons geld, het geld van de Nederlandse arbeiders, met onze politieke partijen, en met behulp zelfs van allerlei linkse clubs, zoals Amnesty International en Greenpeace. Zoals bewust of onbewust, mensen en media altijd maar schelden op de Sovjet-Unie, bezig zijn met ‘splinters’ en niet kijken naar de ‘balk’ in het eigen oog: bijvoorbeeld met het milieu en de atoomenergie en niet kijken naar de atoombommen van de Amerikanen. Dat heb ik het allerergst gevonden in mijn activistische loopbaan, al die linkse vrienden die na verloop van tijd salonsocialist bleken te zijn: de ex-communisten en eurocommunisten (Elsbeth Etty, Gijs Schreuder, Ina Brouwer en de exmaoïst en latere fractievoorzitter van GroenLinks Paul Rosenmöller).

Van alle tegenstellingen in de wereld: tussen man en vrouw; tussen buren; tussen blank, zwart en gekleurd; tussen begaafd en niet zo begaafd; tussen racist en niet-racist; tussen verspiller en nietverspiller; tussen fietser en automobilist; is de tegenstelling tussen kapitaal en arbeid de grootste. Het is de enige die uiteindelijk overblijft, die allesbepalend en doorslaggevend is. Maar het is ook een van de meest kunstmatige, de enige die in de toekomst echt veranderd kan worden en veranderd zal moeten worden, omdat hij door de samenleving is gecreëerd. De andere tegenstellingen niet, die zijn meestal vrij natuurlijk.

Als elektrotechnisch ingenieur weet ik dat je plus en min niet door elkaar moet halen. Plus is nu eenmaal plus en min is nu eenmaal min. (Zie ook hoofdstuk 4 en 5.) Elke schakeling, elke printplaat, elke tv, elke computer loopt op deze tegenstelling tussen min en plus. De grote driving force in de maatschappij, is de tegenstelling tussen kapitaal en arbeid, tussen plus en min, tussen kapitaalbezitters en niet-bezitters. Alleen de middenklasse zit er tussenin. De mensen uit de middenklasse behoren deels tot de werkende klasse en deels vaak ook tot de bezittende klasse, maar ze horen niet bij de grootbezitters of de ‘veelbezitters’. In hun lichaam, in hun hart, botsen twee belangen, dat maakt hen tot een onzekere factor in de politiek. Ze kunnen een enorm vals klassenbewustzijn hebben; hun kinderen zijn vaak geneigd tot radicalisme, en dat is vaak contraproductief (voor de belangen van de werkende klasse in zijn geheel).

De PvdA is een partij waar een links iemand zich voor schaamt. Deze partij is niet socialistisch, dat zegt ze zelf ook. Deze partij domineerde wel, maar dat komt omdat ze er alles aan gedaan heeft ander links monddood te maken, uit te schakelen, te elimineren. Al die discussies in de media gaan over links dit en links dat; en eigenlijk maar over één ding: de PvdA als linkse partij. Dat is behoorlijk irritant voor echte linkse stromingen. Want links is opkomen voor de werkende klasse als geheel. De PvdA heeft (ook) volkomen achterhaalde standpunten over het Midden-Oosten, bevrijdingsbewegingen, Srebrenica, Milosevic, Afghanistan, Libië en Syrië, en steunt systematisch de verkeerde bewegingen en mensen in de wereld: Bush, Jeltsin, Netanyahu en de multinationals (die zoals we weten juist in Nederland vaak hun werkterrein hebben). Waarom toch?

Sociaaldemocraten

Het grootste misverstand tussen sociaaldemocraten en marxisten, dat nog steeds bestaat, is de verschillende opvatting over ‘nivelleren’. En wat bedoelen we met ‘solidariteit’? Sociaaldemocraten hebben er na 100 jaar nog steeds een ‘180 graden anders gerichte’ opvatting over dan marxisten (communisten). Marxisten (communisten) bedoelen met ‘nivelleren’ echt nivelleren, namelijk dat de bezittende klasse meedoet. Daarbij moet ‘de 1%’ (term van Occupy) haar rijkdom op een of andere manier - goedschiks of kwaadschiks - delen met ‘de 99%’ (de andere term van Occupy).

Nivelleren alleen binnen de groep der loontrekkenden of de werkende klasse in het algemeen, noemen wij geen nivelleren, laat staan dat dat echte solidariteit is. Het is eerder een soort bedeling. (De blinden helpen de doven.) Communisten willen juist geen onderlinge belangenstrijd en willen ook geen jaloezie uitstralen naar iemand die meer verdient. Wij willen gelijke rechten. Het recht ‘om (ook) rijk te worden’ of om ook veel te verdienen.

Marxisten (communisten) willen ‘opwaarts nivelleren’. En wij eisen solidariteit van die 1% (de bezittende klasse). De bezittende klasse hoort zijn geld in te zetten in de economie en goede lonen uit te betalen. Het geld hoort te rollen van die 1% naar de 99% anderen. Sociaaldemocraten en sociaaldemocratische vakbonden horen de aandeelhoudersklasse onder schot te nemen. Zo maak je de middengroepen tot een gezamenlijke bondgenoot. Zij behoren immers ook tot de werkenden. Samen tegen de 1% in Nederland en wereldwijd.

Andersglobalisten e.d.

Ik beschouw de antiglobalisten (of andersglobalisten) theoretisch als een groep bewuste mensen die de fakkel samen met de communisten heel goed willen dragen en de fakkel verder willen brengen. De Internationale Socialisten theoretisch ook. De Internationale Socialisten – veelal trotskisten – hebben echter op een aantal belangrijke punten wel heel vreemde (foute) standpunten: Joegoslavië, Cuba-Castro, de kwestie Trotski-Stalin en – bijvoorbeeld – de rol van de voormalige Sovjet-Unie in de Derde Wereld. Maar wie weet overstijgen ze die standpunten nog eens. We moeten op punten kunnen samenwerken. Linkse groeperingen hebben elkaars kracht en elkaars ideeën bikkelhard nodig voor een betere wereld.

Noten

1. De tekst van dit hoofdstuk is een bewerking van een lezing gehouden op 25 september 2002 in de Vrijhof op de campus van de Universiteit Twente. In o.a. deze lezing voorspelde Rik Min de economische crisis van het kapitalisme 2007/2008 al.

2. 1795, Franse Revolutie; 1918, Russische Revolutie. Deze twee gebeurtenissen hebben de wereld fundamenteel veranderd. Je kan zeggen dat er elke 100 tot 120 jaar een echte grote revolutie komt. Daarom voorspellen velen een gebeurtenis van die omvang en met die impact in de USA, de EU, Azie, Zuid Amerika of Afrika.