Rik Min
De kapitaaleigenaars en de grondeigenaars hebben nog steeds alles te zeggen over het geld dat door arbeiders en ondernemers verdiend wordt met hun kapitaal of grond. En ze bepalen aan wie ze hun geld uitlenen. De meerwaarde vloeide vroeger naar de grondbezitters en tegenwoordig naar de kapitaalbezitters. De rente ook. Dat is zeer onrechtvaardig. Waarom zou alle meerwaarde van grond en kapitaal naar hen vloeien, en niet naar de werkenden die de arbeid verrichten?
De feodale tijd
In de feodale tijd hadden bepaalde heren bijna alle grond in handen. De grootgrondbezitters zijn inmiddels gedoemd te verdwijnen, maar her en der zijn er nog wel wat te vinden. Zoals in India en Zuid- Amerika.
In de huidige, kapitalistische tijd hebben bepaalde heren bijna al het kapitaal in handen. Communisten gaan ervan uit dat dat ook eens afgelopen zal zijn. En dat zowel grond als kapitaal gedemocratiseerd zijn geworden. D.w.z. niet meer in handen zijn van grootgrondbezitters, groot-kapitaalbezitters en/of banken.
Figuur 19 laat het fundamentele verschil zien tussen het feodale systeem gebaseerd op ‘grondrente’ en het kapitalisme gebaseerd op ‘rente op kapitaal’. Het verschil is dat de totale hoeveelheid grond in de wereld niet meer kan groeien, maar de totale hoeveelheid kapitaal (geld en niet te vergeten schuld) wel onbeperkt kan groeien [1]. Zoals grootgrondbezitters vroeger grondrente inden van de boeren, int het grootkapitaal nu kapitaalrente op het uitstaande kapitaal.
Grond toen, kapitaal nu
Kijkend naar figuur 19 mag je hopen en veronderstellen dat de rijkdom vroeg of laat bij iedereen terechtkomt. Gebleken is echter dat het zo niet werkt. Wat is er aan de hand dat in het kapitalisme de rijkdom niet bij de mensen terechtkomt, maar ergens blijft steken?
Zowel grond als kapitaal levert niks op als er geen boeren en arbeiders zijn die er iets mee doen: namelijk erop of ermee werken. Gans het raderwerk ligt stil als de werker dat wil. Zonder arbeid ontvangt een grondbezitter of een kapitaalbezitter ook geen rente. Bij grond heet de aanwas door werk grondrente; bij kapitaal heet de aanwas door werk kapitaalrente.
Boeren en arbeiders weten dit. Maar ze hebben geen keus, er moet brood op de plank om vrouw en kinderen te kunnen onderhouden. Vrouwen en kinderen moet meestal zelfs ook meewerken.
De bezittende klasse chanteert met haar bezit dus bijna de totale mensheid. Zelf hoeft die klasse, bestaande uit een beperkt aantal families, niets te doen. Gelukkig zijn er allerlei maatschappelijke, economische en politieke krachten die het mogelijk maken deze verhoudingen te doorbreken. Het kapitalisme heeft het feodale systeem omvergelopen; het socialisme zal het kapitalisme omverlopen.
Figuur 20 laat zien hoe er stagnatie optreedt. Het geld, verkregen uit de van de werkende klasse afgetroggelde meerwaarde, wordt niet ‘teruggeploegd in de maatschappij’. Het bestaat er dus separaat, afgescheiden, los van. Het kapitalisme produceert, naast meerwaarde en ‘renteloos liggend kapitaal’, namelijk ook veel te veel goederen. Er is bijna continu sprake van overproductie. De individuele bezitter is wel gek om ‘zijn’ geld dan te investeren. Er zijn immers ‘producten te veel’ en bij de werkende mensen is er (daardoor) koopkracht te kort.
Socialisme
Een socialistische maatschappij is in staat alle mensen van een goed inkomen te voorzien en economische rampspoed zoals recessie, werkloosheid en oorlog te voorkomen. Alleen een socialistische maatschappij kan de juiste investeringen doen. Het kapitalisme kan dat - uit de aard der zaak - niet. Het kapitalisme kan alleen maar denken in termen van winst. Als een kapitalist geen winst kan maken en deze winst niet naar zijn kluis kan laten vloeien, zal een kapitalist niet investeren. Een kapitalist zal dan zijn kapitaal ‘braak laten liggen’, net als de grootgrondbezitter zijn grond in dat geval braak zal laten liggen.
Figuur 21 laat zien dat in een socialistische maatschappij de bevolking (dus) naast zijn loon ook nog een arbeidsloos inkomen heeft uit de totale geproduceerde meerwaarde. Er bestaat in een socialistische maatschappij dan ook geen bezittende klasse: de arbeider, de working class, de totale bevolking is de bezittende klasse geworden. In een socialistische maatschappij vloeit de door de arbeid(ers) geproduceerde meerwaarde automatisch naar gezondheidszorg, onderwijs, volkshuisvesting e.d., en wordt daar geconsumeerd en deels wordt er ook daar - collectief - in geïnvesteerd.
Is een democratisch kapitalisme geschikt voor een veilige toekomst?
Is kapitalisme geschikt voor een veilige toekomst? Deze vraag is actueel, want Margaret Thatcher wilde - in het thatcherisme - elke arbeider aandelen geven. Hitler wilde dat ook. Dat systeem heet volkskapitalisme. Werkt volkskapitalisme? Nee, dat werkt niet. We schieten er geen barst mee op. Het geld van de kleine man wordt in feite gebruikt voor de belangen van de grote kapitalisten. Ook pensioenfondsen worden feitelijk gebruikt om grote kapitalisten van dienst te zijn. De mechanismen zijn dan namelijk nog precies hetzelfde als eerder in de wereldgeschiedenis. De meerwaarde van zowel de grond als van het kapitaal vloeit slechts één richting op en dat is niet de richting van alle werkende mensen, maar de richting van de mensen die het meeste kapitaal of de meeste grond hebben. Immers, in de westerse democratie is bezit nog steeds absoluut heilig en vooralsnog onaantastbaar. De kleine aandeelhouders worden gewoon - als melkkoe van het kapitaal - gebruikt door de grote aandeelhouders.
Figuur 22 laat zien dat het bezit of het kapitaal zeer fijnmazig is, meer verdeeld is dan vroeger. Heel anders dan wat figuur 21 laat zien. Maar de vraag is of de economie daardoor wel echt gedemocratiseerd, laat staan gesocialiseerd, is. De grootgrondbezitters zijn in Nederland vervangen door eenmansbedrijven van een boer met zijn vrouw en een eigen stuk(je) grond. Het kapitaal lijkt ook te zijn gedemocratiseerd. Maar zet die democratisering voort? Zijn we op weg naar een socialer systeem? We weten allemaal dat Thatcher zelfs elke arbeider (deels indirect verplicht en met overheidssubsidie) aandelen wilde laten kopen. In België wilden de sociaaldemocraten daar zelfs overheidssubsidie voor geven, net als de Nederlandse sociaaldemocraten vermogende middenklassers en minvermogende arbeiders overheidssubsidie voor de aanschaf van een eigen huis wilden geven. Hebben al die mensen het beste voor met de arbeiders? Willen ze hen niet juist op een gemakkelijke manier hun spaargeld afpakken?
Figuur 23 laat zien dat als zowel de grond als het kapitaal gedemocratiseerd is, de meerwaarde nog steeds naar privékluizen in Zwitserland of waar ook ter wereld, vloeit. Daar hoopt het geld (het kapitaal) zich op en blijft het meestal liggen, want het is meestal crisis. En zo blijft het ook eeuwig crisis.
De conclusie moet zijn dat kleine boeren en kleine aandeelhouders het probleem van stagnatie, oorlog, crisis, werkloosheid - van het kapitalisme - voor henzelf en voor ons niet oplossen. Kapitaal of grond in handen van private personen leidt tot crisis. Het feodale systeem, gebaseerd op grond, leidde tot crisis en het kapitalisme, gebaseerd op privaat bezit van kapitaal, leidt tot crisis.
Als de grond en het kapitaal in handen van de vanaf dan ‘middenklasse’ te noemen mensen zou komen, is er in zekere zin sprake van democratisering. Maar de werkende klasse als geheel is er nog niets mee opgeschoten. Want er kan morgen weer sprake zijn van een (nieuwe) crisis. Nog steeds vloeit alle door uitbuiting verkregen meerwaarde naar de kluizen van privépersonen en daar blijft het liggen als er een crisis is. Het wordt, juist als het nodig is, niet aangewend. Men is bang het geld dat men bezit ergens in te investeren, en de crisis wordt daardoor alleen nog maar heviger. Hooguit wordt het private geld een beetje geconsumeerd en worden er wat producten afgenomen, maar economisch zet dat geen zoden aan de dijk. En zo blijft het eeuwig crisis in het kapitalistische systeem. Ook als het een om een verregaand volkskapitalisme gaat, zoals Hitler en Thatcher bepleitten.
Daarom moet het kapitaal - het financieringskapitaal - in handen zijn van een socialistische overheid. Die moet democratisch bepalen waarin het geld wordt geïnvesteerd.
Mijn voorstel is dan ook om te beginnen al het spaargeld in handen van banken van de overheid te geven. De overheid, die (overheids) bank, garandeert een bepaald percentage van de groei en gedurende een bepaalde periode een vaste rente. (Zie ook elders in dit boek.) Een ondernemer kan geld lenen van die bank, de overheid. Hij moet zijn meerwaarde, zijn winst, net als vroeger aan zijn aandeelhouders retourneren, nu is dat de overheid, de overheidsbank.
Elk lid van de socialistische maatschappij profiteert van de toegenomen productiviteit van de bevolking en de geproduceerde meerwaarde.
Net als de bezittende klasse vroeger slapend rijk werd (van ons), wordt de bevolking van Nederland nu ‘slapend’ rijk...
Noot
1. De hoeveelheid grond in de wereld is beperkt. Door inpoldering of ontginning neemt het natuurlijk wel iets toe, maar er is dus ergens wel een limiet. De hoeveelheid kapitaal/geld en niet te vergeten schuld daarentegen is onbeperkt. Vooral in het kapitalisme. In het kapitalisme wordt geld gemaakt door middel van schuld. Banken lenen geld – dat nota bene van anderen is – uit. Banken en overheden doen dat door de bevolking en ook ondernemers schulden aan te praten.